A
lgemene beschrijving
WAARSCHUWING: Om elektrische schokken te voorkomen, mag u de stroomaansluiting, de PCA-
handsetaansluiting, de USB-poort, de batterijpolen of andere connectoren en de patiënt niet
tegelijkertijd aanraken.
Aan/uit-schakelaar
Zet de pomp aan of uit. Blijf de schakelaar indrukken totdat de pomp opstart. Druk de schakelaar in om
de pomp uit te zetten en bevestig dat u wenst af te sluiten door Ja te selecteren.
Stroomaansluiting
U kunt de AC-adapter in de stroomaansluiting steken. Wanneer de AC-adapter wordt aangesloten, gaat
het blauwe netspanningslampje branden. Dit lichtje brandt ongeacht of de pomp aan of uit staat. Zie AC-
adapter op pagina 17 voor meer informatie.
USB-poort
Een mini-B USB-kabel kan worden aangesloten op de USB-poort voor communicatie met de
®
PharmGuard
Administrator Medication Safety Software.
LET OP: De USB-poort is uitsluitend bedoeld voor communicatie met de PharmGuard® Medication Safety
Software en de SureLink® Remote Support Software. Sluit geen niet-ondersteunde accessoires aan
op de USB-poort (bijv. voor het opladen van andere apparaten, het aansluiten van een draadloze
dongle), omdat dit de pomp kan beschadigen.
PCA-handsetaansluiting
Gebruikt voor het bevestigen van de PCA-handset. Zie PCA-handset op pagina 17 voor meer informatie.
Batterijvakje
Vier AA-batterijen of de oplaadbare batterij passen in dit vakje. De batterijen zijn de primaire energiebron
of dienen als back-up wanneer de AC-adapter wordt gebruikt. Zie Batterijen op pagina 83 voor meer
informatie.
Cassettevergrendeling
Wordt gebruikt om de cassette aan de pomp te bevestigen. Wanneer de pomp is ingeschakeld, gaat deze na
of de cassette goed is bevestigd. Als de cassette loskomt, stopt de toediening en wordt er een alarmsignaal
gegeven. Zie Een cassette bevestigen op pagina 87 en Een cassette verwijderen op pagina 86.
Cassette-/toetsenbordvergrendeling
Zet de cassette op de pomp vast met behulp van de bijgeleverde pompsleutel. De cassettesluiting
moet gesloten zijn voordat deze kan worden vergrendeld. De cassette-/toetsenbordvergrendeling kan
geconfigureerd worden om alleen de cassettesluiting te ontgrendelen of om zowel de cassettesluiting als
het toetsenbord te ontgrendelen. Dit wordt ingesteld door de CADD
Beveiligingsinstellingen op pagina 21.
Luchtdetector
De luchtdetector kan in of uit worden geschakeld, afhankelijk van de instellings- of
behandelingsvoorschriften (zie Luchtdetector aan/uit op pagina 108). Als er lucht wordt aangetroffen in
het gedeelte van de lijn dat de luchtdetectiesensor passeert, gaat een alarm af en stopt de toediening. Als er
geen luchtdetector is vereist, kan deze worden uitgeschakeld.
WAARSCHUWING:
•
Als de luchtdetector is uitgeschakeld, neemt de pomp geen lucht in het vloeistofpad waar. Het wordt
aanbevolen om het vloeistofpad regelmatig te controleren en de eventueel aanwezige lucht te
verwijderen, zodat het ontstaan van een luchtembolie voorkomen wordt. Het ontstaan hiervan kan
leiden tot ernstig letsel bij of overlijden van de patiënt.
•
De luchtdetector kan, indien ingeschakeld, worden ingesteld op het detecteren en signaleren van
luchtbellen, al zijn ze slechts 150 μL groot. Voor patiënten en behandelingen waarbij risico van letsel
door luchtembolie bestaat, moeten de instelling Hoge gevoeligheid en/of gefilterde sets worden
overwogen.
16
®
-Solis-systeemadministrator. Zie