7.2
AANBOUWAPPARAAT DEMONTEREN
WAARSCHUWING
Gevaren door bekneld of gevangen raken, snijden en stoten
kunnen voor personen ontstaan, als gevolg van onvoldoende
stabiliteit van het gedemonteerde aanbouwapparaat!
Het lege aanbouwapparaat met volledig neergelaten snijbeugel
op een vlak, horizontaal oppervlak met een vaste ondergrond
neerzetten.
Bij demontage van het aanbouwapparaat moet altijd zoveel vrije
ruimte voor het aanbouwapparaat vrij blijven, dat de tractor voor
een hernieuwde montage weer in één lijn richting aanbouwapparaat
kan rijden.
Het aanbouwapparaat bij het demonteren in principe op zichtbare
gebreken controleren. Het hoofdstuk 'Verplichting van de bediener' op
pagina 14 in acht nemen.
1. Het aanbouwapparaat met de tractor naar het voorziene
uitlaadoppervlak rijden.
2. De zijverschuiving (optie) in de middelste stand zetten.
3. De hefmast (optie) tot de onderste positie neerlaten.
4. De snijbeugel tot de onderste positie neerlaten.
5. Het aanbouwapparaat omlaag bewegen, zodat het horizontaal op
de grond ligt.
6. De tractor uitschakelen en tegen onopzettelijk starten en
verrijden beveiligen.
7. Evt. aanwezige lampenbalk demonteren.
8. De hydraulische slangen loskoppelen, zie 'Hydraulische slangen
afkoppelen' vanaf pagina 59.
9. Het bedieningspaneel demonteren:
9.1 De stroomtoevoer van het bedieningspaneel scheiden.
9.2 Het bedieningspaneel uit de houder (tractor) nemen en op
een droge, schone plek bewaren of in de daarvoor bedoelde
houder op het aanbouwapparaat steken.
10. De bevestigingsmiddelen (bijv. steekbouten met borgclips) van
het aanbouwapparaat losdraaien en het aanbouwapparaat van
de tractor scheiden. Aansluitend de bevestigingsmiddelen weer
aan het aansluitend aanbrengen.
11. Verzeker u van het feit dat zich geen persoon in het
werkgedeelte ophoudt, start vervolgens de tractor en rijd naar
voren.