Inhoudsopgave
Advertenties
5
OPBOUW EN WERKING
5.1
BEDIENINGSPANEEL - ELEKTRONISCH
5.1.1
BEDIENINGSPANEEL IN-/UITSCHAKELEN
Symbool
Het volgende hoofdstuk bevat informatie over de opbouw van het
aanbouwapparaat en de werking van de afzonderlijke componenten.
De aanbouwapparaten zijn deels afgebeeld met speciale uitrustingen.
Speciale uitrustingen (opties) zijn in deze handleiding gekenmerkt en
tegen meerprijs leverbaar.
Via het optioneel verkrijgbare elektronische bedieningspaneel kunnen
de hydraulische functies van het aanbouwapparaat vanaf de
tractorstoel worden bediend, wanneer de oliecirculatie tussen tractor
en aanbouwapparaat is ingeschakeld.
Het bedieningspaneel:
bevindt zich op de tractor en binnen handbereik van de bediener,
moet via de 3-polige stekker (DIN 9680) aan de voeding van de
tractor (12 V) en het besturingsblok van het aanbouwapparaat
zijn aangesloten,
heeft draaischakelaars met 3 schakelstanden van de
hydraulische functies. Functie I (linkerstand), Neutraal-stand
(middelste stand), Functie II (rechterstand).
Schakel de stroomtoevoer naar het bedieningspaneel uit bij langere
stilstand van het aanbouwapparaat. Ingeschakelde verbruikers van
het aanbouwapparaat zouden anders de accu leeg kunnen maken.
Een gedemonteerd bedieningsapparaat moet op een droge en schone
plaats worden bewaard.
De activeringssnelheid van de hydrauliek-functies hangt af van de
hydrauliek-installatie van de tractor.
Al naargelang het type tractor:
kan een correctie van de ingestelde activeringssnelheden op het
besturingsblok nodig zijn
Het aanbouwapparaat kan al naargelang de geleverde variant zijn
uitgerust met verschillende bedieningspanelen. De volgende
afbeeldingen tonen de mogelijke schakelfuncties met symbool en
betekenis.
Positie van de
hoofdschakelaar
ON (AAN)
OFF (UIT)
Bedieningspaneel
Groene controle-lampje brandt
Groene controle-lampje brandt niet
Advertenties
Inhoudsopgave
