56
Stoelen, veiligheidssystemen
Gordelwaarschuwing
De voorstoelen zijn met een gordel‐
verklikker uitgerust, aangegeven voor
de bestuurdersstoel als controlelamp
X in de toerenteller 3 87 en voor de
passagiersstoel in de middenconsole
3 85.
Veiligheidsgordelkrachtbegren‐
zers
De gordelkrachtbegrenzers van alle
stoelen beperken de krachten die in‐
werken op de inzittenden, doordat de
gordels tijdens een botsing geleidelijk
worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van alle stoelen wor‐
den bij een voldoende zware frontale
botsing of bij een aanrijding van ach‐
teren strakgetrokken.
9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels)
kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de voortdurend bran‐
dende controlelamp v 3 87.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal
geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐
res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de
typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Bevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.