Parkeerhulp
9 Waarschuwing
De bestuurder is echter geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐
ren.
Controleer bij het achter- en voor‐
uit rijden met gebruik van de par‐
keerhulp altijd de omgeving.
Parkeerhulp achter
De parkeerhulp achter vereenvoudigt
het inparkeren door de afstand tus‐
sen de auto en eventuele obstakels
achter te meten. Deze informeert en
waarschuwt de bestuurder met ge‐
luidssignalen.
Het systeem heeft vier ultrasone par‐
keersensoren in de achterbumper.
Inschakelen
Wanneer u de achteruitversnelling in‐
schakelt, is het systeem automatisch
klaar voor gebruik.
Een brandende LED in de parkeer‐
hulptoets r geeft aan dat het sys‐
teem klaar voor gebruik is.
Melding
Het systeem waarschuwt de bestuur‐
der tegen mogelijk gevaarlijke obsta‐
kels achter de auto. De geluidssigna‐
len volgen elkaar sneller op naarmate
de afstand tot dat obstakel afneemt.
Rijden en bediening
Is de afstand kleiner dan ongeveer
30 cm, dan klinkt er een continu ge‐
luid.
Ook kan de afstand tot obstakels op
het Driver Information Center worden
weergegeven.
Uitschakelen
Het systeem schakelt automatisch uit
wanneer de achteruitversnelling
wordt uitgeschakeld.
Handmatig deactiveren is ook moge‐
lijk door het indrukken van de par‐
keerhulptoets r.
155