118
Verlichting
Sfeerverlichting
De sfeerverlichting bestaat uit indi‐
recte verlichting in de portieren en
rond de schakelconsole.
De sfeerverlichting kan met het kar‐
telwieltje A samen met de instrumen‐
tenverlichting worden gedimd 3 117.
Deze wordt ook geactiveerd met In‐
stapverlichting 3 118 en Uitstapver‐
lichting 3 119.
Leeslampen
Werken via de toetsen s en t in de
instapverlichting.
Verlichting zonneklep
Brandt wanneer u het klepje opent.
Verlichtingsfuncties
Instapverlichting
Welkomstverlichting
De volgende verlichting wordt korte
tijd ingeschakeld door de auto te ont‐
grendelen met de handzender:
■ koplampen,
■ achterlichten,
■ achteruitrijlichten,
■ kentekenplaatverlichting,
■ instrumentenverlichting,
■ binnenverlichting,
■ grondverlichting.
Sommige functies werken alleen
wanneer als het donker is en helpen
u om de auto te lokaliseren.
De verlichting wordt meteen uitge‐
schakeld zodra u de contactsleutel in
stand 1 3 132 draait.