Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet
wordt gedragen.
■ Als bij het wegrijden een van de
portieren of het kofferdeksel niet
goed gesloten is.
■ Als de softtop niet geheel geopend
of gesloten is.
■ Als het deksel van de softtop niet
geheel gesloten is.
■ Als de afscheiding bagageruimte bij
het bedienen van de softtop inge‐
klapt is.
■ Wanneer u met aangetrokken
handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
Instrumenten en bedieningsorganen
■ Als er bij het bedienen van de soft‐
top een bepaalde snelheid wordt
overschreden.
■ Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
■ Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver In‐
formation Centre.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐
stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐
zadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/
of het openen van het
bestuurdersportier
■ Als de contactsleutel nog in het
contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.
Tijdens een Autostop
■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag
wordt, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐
sche verbruikers uit die niet nodig
zijn voor een veilige rit, zoals de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of met een oplaadapparaat.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.
101