Baanspanningssystemen Elektronische baanspanningsbesturingseenheid PFEA 111/112, Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6 Storingen zoeken
6.8.1.4 Bekrachtingsfout van krachtopnemer
6.8.2 Waarschuwingen
6.8.2.1 Communicatieprobleem van Profibus
6.8.2.2 Synchronisatieprobleem
6-8
•
Controleer dat de kabels correct zijn aangesloten op de elektronische baanspanningsbestu-
ringseenheid .
•
Als er slechts aan één zijde gemeten wordt en als alleen de krachtopnemer A of B is aange-
sloten op de elektronische regelunit, moet u een kortsluitkabel aansluiten tussen de klem-
men X1:7 en X1:8 of tussen X1:3 en X1:4.
–
Schakel de elektronische baanspanningsbesturingseenheid uit en meet de weerstand
tussen de klemmen X1:3 en X:8.
De weerstand is groter dan 8 Ohm:
Controleer dat de totale weerstand van de kabel tussen de krachtopnemers en de elek-
tronische baanspanningsbesturingseenheid niet groter is dan 5 Ohm. Als de weer-
stand niet groter is dan 5 Ohm, controleert u de bedrading en de krachtopnemers.
De weerstand is kleiner dan 7 Ohm:
Als de kabels in goede toestand verkeren, is het mogelijk dat de elektronische
baanspanningsbesturingseenheid defect is.
Vervang de unit PFEA111/112.
Controleer:
•
Of de bus correct is afgesloten (afsluitweerstand).
•
Het Profibus-adres.
•
De bedrading en de connectoren.
Controleer de bedrading en de kabelschermen.
Als de kabels in goede toestand verkeren, is het mogelijk dat de elektronische baanspanningsbe-
sturingseenheid defect is.
Vervang de unit PFEA111/112.
3BSE029380R0129 Rev C