Baanspanningssystemen Elektronische baanspanningsbesturingseenheid PFEA 111/112, Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2 Installatie
Afbeelding 2-10 Plaatsing van de gaten voor bevestiging van de kasten op de vloer
2.5.3 Ruimtebehoefte
2-10
Vier bouten
Tabel 2-2. Afstanden in Afbeelding 2-10
Symbool
X
W3
W
Y
D3
Dtot
De totale afmetingen van de kast worden getoond in het schema met afmetingen in Bijlage A.6
Illustraties.
De volgende regels zijn van toepassing op de plaatsing van de kast:
•
De afstand tussen de bovenzijde van de kast en het plafond een balk in het plafond of een
ventilatiekanaal moet minimaal 250 mm bedragen. Als de kabels van de bovenkant in de
kast geleid worden, moet de afstand minstens 1000 mm zijn.
•
Er moet een ruimte van minimaal 40 mm tussen de achterkant van de kast en de muur zijn,
evenals tussen de zijkanten van de kast en de muur.
•
Om een frame met scharnierende deur volledig te kunnen openen zonder tegen de naastlig-
gende muur te stoten, moet de afstand met de muur met 500 mm groter worden aan de kant
van het scharnierende frame (links) of 300 mm aan de kant van het deurscharnier (rechts).
•
Voor de kast moet minstens 1 meter vrije ruimte zijn. Het moet mogelijk zijn de deur vol-
ledig te kunnen openen, om de toegang voor controle en onderhoud niet te belemmeren.
(0,6 inch)
Afstand
69 mm (2,7")
602 mm (23,7)
700 mm (27,6")
56 mm (2,2")
544 mm (21,4")
655 mm (25,8")
Twee bouten
3BSE029380R0129 Rev C