Baanspanningssystemen Elektronische baanspanningsbesturingseenheid PFEA 111/112, Gebruikershandleiding
13
CurrentOut?
[Yes]
No
14
15
A
WebTension
16
Finished
PressOk
3.9 De polariteit van het krachtopnemersignaal controleren
3.10 De werking van de krachtopnemers controleren
3BSE029380R0129 Rev C
Paragraaf 3.9 De polariteit van het krachtopnemersignaal controleren
Yes
SetTensionAt20mA
[XXXXXX] N
FilterSettings
[250 ms 1,5 Hz]
Dit is een eenvoudige methode om te controleren of de krachtopnemers aangesloten zijn, voor
een vandering van het positieve uitgangssignaal van de besturingseenheid, voor verhoogde
baanspanning.
1.
Duw met de hand op één krachtopnemer per keer, met een kracht die overeenkomt met een
verhoogde baanspanning (zo dicht mogelijk bij de krachtopnemer) en controleer of de
aflezing positief is. Indien de waarde negatief is, moet u het krachtopnemersignaal in de
baanspanningsbesturingseenheid omdraaien.
Indien u niet weet in welke richting de kracht wordt uitgeoefend, sluit u de kracht-
opnemer A en B in dezelfde richting aan.
Voor het wijzigen van de polariteit van krachtopnemer A, keert u X1:15 en 6 om (In A+ en
In A-).
Voor het wijzigen van de polariteit van krachtopnemer B, keert u X1:9 en 10 om (In B+ en
In B-).
2.
Na het omdraaien van de polariteit van de krachtopnemer, controleert u of de aflezing op
het scherm positief is voor een grotere baanspanning.
U kunt tevens de procedure "Hanging Weight" (Opgehangen gewicht) gebruiken als werkings-
test van de krachtopnemers. Zie hiervoor
In dit geval moet het touw het baantraject volgen, maar zo dicht mogelijk bij één van de kracht-
opnemers gelegd worden. Schrijf het uitvoersignaal op en verplaats het touw naar de andere
krachtopnemer. Controleer dat het verschil tussen de signalen klein is.
Kies Yes en druk op
len.
Voer de spanningswaarde in die overeenkomt met 20 mA.
Gebruik
om de geselecteerde waarde te bevestigen.
Stel het filter in (15, 30, 75, 250, 750 of 1500 ms) uit de lijst met
of
. Bevestig de invoer met
Druk op
om de snelle configuratie af te sluiten en naar het
bedieningsmenu te gaan.
OPMERKING
Paragraaf
3.8.1..
om de uitvoerstroomsterkte in te stel-
.
3-9