Baanspanningssystemen Elektronische baanspanningsbesturingseenheid PFEA 111/112, Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2 Installatie
2.4.1.2 Storing
2.4.1.3 Synchronisatie
2-4
Ter voorkoming van storing moeten de krachtopnemerkabels zo ver mogelijk van storende voe-
dingskabels geleid worden, omdat deze storingen kunnen veroorzaken. Het wordt aanbevolen
een minimale afstand van 0,3 m aan te houden. Als de kabels van het meetsysteem samenkomen
met de storende kabels, moeten deze elkaar loodrecht kruisen.
Synchronisatie is niet nodig voor de IP 65-uitvoering (NEMA 4), geschikt voor wandmontage,
van de elektronische besturingseenheid.
Indien twee of meerdere elektronische besturingseenheden van de versie IP 20 (niet waterdicht)
in eenzelfde kast geplaatst worden, moeten deze gesynchroniseerd worden.
Door de "SYNC" klemmen, X1:14 van elke eenheid en X1:15 van elke eenheid met elkaar door
te verbinden, worden de eenheden gesynchroniseerd. Gebruik hiervoor afgeschermde kabels of
kabels met getwiste aderparen..
Indien één van de eenheden uitgeschakeld of buiten bedrijf gesteld wordt, blijven de andere een-
heden gesynchroniseerd.
PFEA111/112
PFEA111/112
1
X1:15
14
X1:15
Afbeelding 2-3. Aansluiting voor synchronisatie
PFEA111/112
2
3
14
14
X1:15
PFEA111/112
n
X1:15
14
3BSE029380R0129 Rev C