Baanspanningssystemen Elektronische baanspanningsbesturingseenheid PFEA 111/112, Gebruikershandleiding
Bijlage C PFTL 301E - Ontwerp van de krachtopnemerinstallatie
C.5 Alternatieve montages, krachtenberekening en berekening van omloop-
versterking
C.5.1 Horizontale montage
PFTL 301E
Er is geen horizonale baanspanning
die aangrijpt op de krachtopnemer.
PFTL 301E
= T × (cos - cos a)
F
R
F
= 0 (Tarra-kracht wordt niet gemeten)
RT
F
= F
Rtot
T (Tension)
Omloop-
versterking
Omloop-
versterking
C-4
Tarra
T
T
= Meetrichting
F
R
Tarra
T
= Meetrichting
= T × (cos - cos a)
+ F
R
RT
=
Omloopversterking
F
T
T
------- -
------------------------------------------
=
=
F
T
cos
–
cos
R
1
=
---------------------------------
cos
–
cos
In de meeste gevallen is horizontale montage de meest
logische en eenvoudige oplossing. Indien mogelijk moet
de krachtopnemer daarom in horizonale stand gemon-
teerd worden.
Als het ontwerp van de machine echter een schuine mon-
tage van de krachtopnemer vereist, of als het baantraject
niet voldoende horizontale kracht levert, is het mogelijk
de krachtopnemer schuin te monteren, hoewel de bereke-
ningen iets lastiger zijn (zie
montage).
De krachtopnemer PFTL 301E meet de horizontale
krachten die aangrijpen op het bovenvlak. De krachtopne-
mer kan in beide richtingen metingen verrichten. De ver-
T
ticale krachten worden niet gemeten en hebben geen
invloed op de horizontale meting. Er is één bron van hori-
zontale krachten: de baanspanning van de baan (tarra
heeft geen enkele krachtencomponent in de meetrichting).
Zie de berekening van krachten in de afbeelding.
Deel de totale horizontale kracht F
benodigde capaciteit van elke krachtopnemer te weten te
komen.
Overdimensioneer de krachtopnemer van ABB niet op
mogelijke overbelasting, omdat de krachtopnemer van
zichzelf voldoende overcapaciteit heeft.
R
Paragraaf C.5.2, Schuine
door twee om de
Rtot
3BSE029380R0129 Rev C