Instellen van de klepstandsteller op het regelventiel
overeen met een slagverandering van 10%
bij de standaard instelling, bij split-range
bedrijf wordt deze waarde gehalveerd).
Door naar rechts te draaien wordt de slag
kleiner, door naar links te draaien wordt
deze groter.
2. Na de correctie het stelsignaal wegne-
men en weer doen toenemen.
Eerst het aanvangsbereik en daarna de
eindwaarde controleren.
Correctie herhalen tot de beide waar-
den correct zijn.
4.1.3 Instelling bij aandrijving:
"membraanstang ingaand"
Belangrijk!
Bij een aandrijving met "membraanstang in-
gaand" moet de membraankamer bij de bo-
venste eindwaarde van de gewenste waar-
de (1 bar) en werkingsrichting >> en bij de
onderste eindwaarde (0,2 bar) van de ge-
wenste waarde en werkingsrichting <> met
een dusdanige steldruk worden belast dat
deze groot genoeg is om het regelventiel,
ook onder de aanwezige installatievoor-
druk, volledig dicht af te sluiten.
De benodigde steldruk staat vermeld op de
sticker op de klepstandsteller of wordt als
benodigde voedingsdruk conform par.
3.1.2, blz. 25 berekend.
Aanvangsbereik (bijv. 1 bar)
1. Ingangssignaal met drukinsteller op 1
bar instellen.
2. Nulpuntsschroef (6.2) verdraaien, tot
het regelventiel zich juist uit de uit-
gangspositie gaat bewegen.
30
EB 8355-1 NL
3. Ingangssignaal verhogen en langzaam
weer doen afnemen tot 1 bar, controle-
ren of het regelventiel bij exact 1 bar
begint met bewegen.
4. Afwijking via nulpuntschroef (6.2) corri-
geren, door naar links draaien beweegt
het regelventiel eerder en door naar
rechts draaien later vanuit de eindstand.
Eindwaarde (bereik) bijv. 0,2 bar
1. Wanneer het aanvangsbereik is inge-
steld, het stelsignaal met de drukinstel-
ler op 0,2 bar brengen. Bij een eind-
waarde van exact 0,2 bar moet de klep-
stang stilstaan en 100% slag hebben
doorlopen (houd de slagindicatie in de
gaten).
2. Wanneer de eindwaarde niet klopt,
dan moet de instelschroef eindwaarde
(slag) worden versteld (4 slagen komen
overeen met een slagverandering van
10% bij de standaard instelling, bij split-
range bedrijf wordt deze waarde gehal-
veerd).
Door naar rechts te draaien wordt de
slag kleiner, door naar links te draaien
wordt deze groter.
3. Na correctie het stelsignaal weer op
1 bar instellen.
4. Nulpuntsschroef (6.2) opnieuw verdraai-
en, tot de controlemanometer de beno-
digde steldruk (par. 3.1.2, blz. 25)
aanwijst.
Indien er geen manometer aanwezig is,
in plaats daarvan het aanvangsbereik
op 0,97 bar instellen.