Inhoudsopgave
Advertenties
Instellen van de klepstandsteller op het regelventiel
4. Bediening
4.1 Instellen van de klepstandstel-
ler op het regelventiel
Aanvangsbereik en gewenste waarde
Bij de instelling op het regelventiel moet de
slag (stelhoek) worden aangepast op de ge-
wenste waarde.
Bij een gewenste waarde van bijv. 0,2...1
bar moet ook de slag zijn gehele bereik van
0-100% hebben doorlopen (fig. 12, boven).
Bij draaistandregelaars moet overeenkom-
stig de stelhoek van bijv. 0 ... 70° aan de
gewenste waarde worden toegekend.
Het aanvangsbereik is gerelateerd aan de
gesloten stand van het regelventiel.
Afhankelijk van de uitvoering van de aan-
drijving ("membraanstang uitgaand" of
"membraanstang ingaand") en de werkings-
richting van de klepstandsteller (>> of <>)
kan dit de onderste of bovenster bereiks-
eindwaarde (0,2 resp. 1 bar) van de ge-
wenste waarde zijn.
Het bereik van de gewenste waarde en
daarmee de eindwaarde bepaalt de slag
van het regelventiel.
In split-range bedrijf (fig. 12, onder) werken
de regelventielen met kleinere gewenste
waarden.
Daarbij wordt het regelaarsignaal voor aan-
sturen van twee ventielen zodanig verdeeld
dat beide bij het halve ingangssignaal de
volledige slag doorlopen (bijv. eerste regel-
ventiel ingesteld op 0,2...1 bar en het twee-
de regelventiel op 0,6...1 bar). Om overlap-
pingen te voorkomen eventueel een dode
band van ±0,05 bar aanhouden, zie figuur
12.
28
EB 8355-1 NL
Het aanvangsbereik (nulpunt) wordt met de
schroef (6.2) ingesteld, het bereik en daar-
mee de eindwaarde met de schroef (6.1).
Voor het instellen moet op de stelsignaalin-
gang een geschikte drukinsteller worden
aangesloten en de voedingsluchtingang
moet worden aangesloten.
100%
Open
Slag
Dicht
0%
0,2
gewenste waarde
ingangssignaal
100%
< >
Open
Slag
Dicht
Ventiel 2
0%
0,2
Dode
Fig. 12 ⋅ Normaal en split-range bedrijf
< >
< <
1 bar
< <
Ventiel 1
0,6
1 bar
Advertenties
Inhoudsopgave
