5.3
Machine aansluiten
Werk aan de elektrische installatie mag uitsluitend uitgevoerd worden door een technisch
expert.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening voor deze machine overeenkomt met het voltage en ampère
op het machineplaatje.
Beschrijving
Nominaal ampère
Minimale zekeringwaarde
met het aanbevolen type
zekering
Karakteristiek zekering
1.
Monteer de juiste stekker op de kabel in overeenstemming met de lokale wetgeving en de
aansluitgegevens.
Zie het machineplaatje voor de juiste elektrische aansluiting.
2.
Sluit de machine aan op het stopcontact.
• Gebruik altijd een geaard stopcontact om brand en elektrische schokken te
voorkomen.
• De stroomkabel moet altijd vrij zijn en er mag niets op worden geplaatst.
• Vervang de stroomkabel onmiddellijk indien deze beschadigd is.
3.
Sluit de aftapkraan.
4.
Vul de tank met water.
Controleer of het waterniveau minimaal 200 mm bedraagt.
Gebruik ontkalkt water om kalkvorming te voorkomen.
5.
Zet de hoofdschakelaar in de ingeschakelde stand.
6.
Druk op de aan/uit-knop op het bedieningspaneel.
Het indicatielampje van de stroomvoorziening gaat branden.
7.
Controleer de draairichting van de elektromotor.
Het plateau zakt omlaag.
Wanneer de draairichting van de motor onjuist is, schakel de machine uit en wissel de twee
fasen van de netvoeding om (bijv. L1-L2).
Zie nogmaals Plaatsing op pagina 15 wanneer u de machine hebt verplaatst tijdens het
aansluiten.
DT 60, 230 V
DT 60, 400 V
23 / zekering
13 / zekering
40 C
25 C
23 A
13 A
40 A
25 A
C
C
DT 100, 230 V
DT 100, 400 V
38 / zekering
22 / zekering
50 C
40 C
38 A
22 A
50 A
40 A
C
C
Installatie
16