5.6.4 Algemene functies
Met Algemene functies opent u een menu met beschikbare OBD-II/EOBD-functies in
voertuigen van het bouwjaar 1996 en nieuwer. U hebt gewoonlijk de volgende opties:
•
Enkelbeeld: geeft data weer die zijn opgeslagen in het geheugen van de elektronische
regelmodule op het moment dat er een storingscode wordt doorgegeven.
Readiness Monitors: geeft de status weer van monitors die zijn vereist om aan OBD-II/
•
EOBD te voldoen.
•
Mode 6 Non Cont: geeft de status weer van niet-continue OBD-II/EOBD-monitors.
•
Mode 9 Calib. ID: geeft de kalibratie-identificatienummers weer van de elektronische
regelmodules van het voertuig.
•
Mode 9 (CVN): geeft de kalibratieverificatienummers weer voor de elektronische
regelmodule van het voertuig.
Mode 9 (VIN): geeft het voertuigidentificatienummer weer.
•
5.6.5 Voertuigcommunicatie beëindigen
Als u communicatie met een voertuig tot stand hebt gebracht, dient u de communicatie met de
voertuigregelmodule eerst te beëindigen om de scanner veilig te kunnen uitschakelen.
Gebruik de volgende procedures om op de juiste wijze af te sluiten.
z
U beëindigt de communicatie als volgt:
1. Druk op N/X totdat u bij het voertuigidentificatiescherm komt (Afbeelding 5-21).
2. Druk op e om de knop Bekijken op de bovenste werkbalk te markeren.
3. Druk op N/X om terug te gaan naar het hoofdmenu van de scanner.
BELANGRIJK:
Bij bepaalde voertuigen verschijnt de optie Communicatie beëindigen of Einde van diagnose
in het hoofdmenu van het voertuig (Afbeelding 5-22). Indien deze opties beschikbaar zijn,
kunt u hiermee de verbinding tussen de scanner en de regelmodule van het voertuig op
veilige wijze beëindigen.
Afbeelding 5-21
Voorbeeld van een voertuigidentificatiescherm
Scannerfuncties gebruiken
43