Hoofdstuk 4
Navigatie
Tabel 4-1
Bekijken
Pauze
Weergeven
Wissen
Sorteren
Scanner
Cursor
In-/uitzoomen
Snapshot
Opslaan
Printen
Tools
Knop Scanner
Als de knop Scanner is geselecteerd, wordt de achtergrond van het eigenlijke scherm wit, wat
aangeeft dat de tekstweergave actief is (Afbeelding 4-4). Met de pijlen omhoog b en omlaag
d en de knoppen Y/a en N/X navigeert u in menu's.
24
Bedieningselementen bovenste werkbalk
NAAM
KNOP
OMSCHRIJVING
Hiermee wijzigt u de manier waarop de data worden
weergegeven.
Hiermee wordt het verzamelen van data stopgezet en kunt u de
in de buffer opgeslagen data bekijken.
Neemt voortdurend data op in de databuffer.
Verwijdert alle data uit de databuffer.
Hiermee kunt u de volgorde kiezen waarin de data worden
weergegeven.
Geeft aan of het SCANNER-scherm actief is.
Hiermee kunt u digitale amplitudemetingen doen van grafische
data.
Hiermee kunt u de weergavegrootte van data in grafische
weergave wijzigen of aangeven hoeveel PID's in PID-
lijstweergave op het scherm moeten worden weergegeven.
Hiermee kunt u een snapshot vastleggen met behulp van de
PID-trigger of Handmatige snapshot.
Hiermee kunt u gescande voertuigdata opslaan of het huidige
scherm in het geheugen bewaren.
Hiermee kunt u het weergegeven scherm printen.
Biedt snelle toegang tot Instellingen en Gegevens opslaan. Met
Instellingen opent u het dialoogvenster Scannereenheden
waarmee u kunt kiezen hoe bepaalde datawaarden worden
weergegeven. Met Gegevens opslaan opent u het
dialoogvenster Gegevens opslaan, waarmee u kunt aangeven
hoe data worden opgeslagen.