Hoofdstuk 3
Aan de slag
BELANGRIJK:
Zet de scanner niet uit met de aan/uit-knop als deze in gebruik is in de scannermodus. Sluit
de scannermodus af voordat u het systeem uitschakelt.
z
U schakelt de unit als volgt uit:
1. U dient de voertuigcommunicatie te hebben afgesloten zoals beschreven in
"Voertuigcommunicatie beëindigen" op pagina 43.
2. Sluit scannermodus af zoals beschreven in "De scannermodus afsluiten" op pagina 44.
3. Druk op de Aan/uit-knop.
Het dialoogvenster Uitschakelen verschijnt (Afbeelding 3-9).
4. Druk op Y/a om de unit uit te schakelen of druk op N/X om te annuleren.
3.10 Helderheid en contrast aanpassen
Met de knop Helderheid/contrast kunt u het scherm aanpassen voor een optimale
weergave.
z
U stelt helderheid en contrast als volgt in:
1. Druk op de knop Helderheid/contrast.
Het dialoogvenster Helderheid/contrast instellen (Afbeelding 3-10) wordt weergegeven.
2. Selecteer een schuifknop met de pijl naar rechts c of links e.
3. Druk op de pijl omhoog b of omlaag d om de helderheid en het contrast te regelen.
4. Druk op N/X om het dialoogvenster Helderheid/contrast instellen te sluiten wanneer u
klaar bent.
1— Helderheid-schuifknop
2— Contrast-schuifknop
22
Afbeelding 3-9
Afbeelding 3-10
Het dialoogvenster Helderheid/contrast instellen
Dialoogvenster Uitschakelen