f: De AF-modus selecterenN
Selecteer de AF-modus die past bij de opnameomstandigheden en het
onderwerp. In de Basisgebruik-modi wordt de optimale AF-modus
automatisch ingesteld.
One-Shot AF voor niet-bewegende onderwerpen
Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de
ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp.
Wanneer er is scherpgesteld, knippert het AF-punt waarop is scherpgesteld
rood en brandt het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker.
Bij meervlaksmeting wordt de belichting ingesteld op het moment
dat op het onderwerp is scherpgesteld.
Wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt de
scherpstelling vergrendeld. U kunt dan desgewenst een nieuwe
beeldcompositie maken.
In de Creatief gebruik-modi kunt u ook automatisch scherpstellen
door op de knop <p> te drukken.
84
Op de lens stelt u de
1
modusschakelaar in op <AF>.
Stel het programmakeuzewiel in
2
op een Creatief gebruik-modus.
Druk op de knop <o>.
3
Selecteer de AF-modus.
4
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,
draait u aan het instelwiel <6>.
X: 1-beeld AF
9: AI Focus AF
Z: AI Servo AF
(9)