3 Bediening van de flitserN
De ingebouwde flitser en een externe Speedlite kunnen ook via het menu worden ingesteld. Het
menu voor de externe Speedlite is alleen van toepassing op Speedlites uit de EX-
serie waarvan de functies op de camera kunnen worden ingesteld.
[Flitsen]
[Func.inst. interne flitser]
Sluiter sync.
Stel deze optie normaliter in op [1e gordijn] zodat er direct na de
belichting wordt geflitst.
Als [2e gordijn] wordt ingesteld, wordt er geflitst direct voor het einde van
de belichting. Wanneer dit wordt gecombineerd met een trage
synchronisatiesnelheid, kunt u een lichtspoor maken. Denk hierbij aan de
koplampen van een auto bij nacht. Met de 2e-gordijnsynchronisatie wordt er
twee keer geflitst. Eén keer wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt en
opnieuw vlak voor het einde van de belichting.
Selecteer [Flitsbesturing].
Selecteer op het tabblad [7] de optie
[Flitsbesturing] en druk vervolgens
op <0>.
Het scherm voor flitsbesturing wordt
weergegeven.
Stel deze optie normaliter in op
[Inschakelen].
Als [Uitschakelen] is ingesteld,
flitst zowel de ingebouwde flitser
als de externe Speedlite niet. Dit is
nuttig wanneer u alleen het AF-
hulplicht wilt gebruiken.
[Flits mode] kan niet worden
geselecteerd.
[Flitsbel. comp.] kan worden ingesteld
zoals uitgelegd op pagina 109.
Stel [E-TTL II] in zoals uitgelegd op
de volgende pagina.
111