4.
Controleer de ventilatieopeningen aan de onderkant van het platform en zorg dat de lucht vrijelijk
kan stromen. Verwijder alle vreemde stoffen of afvalresten die de luchtstroom zouden kunnen
blokkeren.
5.
Controleer de opening van de aandrijfas waarin de clip van de riem wordt bevestigd op vreemde
stoffen. Reinig de opening met perslucht of een kwastje. Plaats geen instrumenten of andere
voorwerpen in de opening.
6.
Installeer een volledig opgeladen batterij uit de batterijlader. Als er bij de AutoPulse een tweede of
reservebatterij wordt bewaard, plaatst u de reservebatterij in de batterijlader en bergt de batterij die
uit de AutoPulse afkomstig is op op de locatie van de reservebatterij. Als er geen reservebatterij is
opgeslagen, plaatst u de batterij in de batterijlader.
7.
Voer een zelftest uit op het systeem: installeer een LifeBand en zet de AutoPulse aan. Bij het
aanzetten gaan alle LED's op het scherm kort branden, waarna alleen de groene VOEDINGS-LED
blijft branden. Bij de batterij-indicatie moeten vier balken zichtbaar zijn; als dat niet het geval is,
vervangt u de batterij door een volledig opgeladen batterij uit de batterijlader. Als de rode
WAARSCHUWINGS-LED van het AutoPulse-platform blijft branden, raadpleegt u de procedures
voor probleemoplossing. Als het probleem met de RODE LED niet kan worden opgelost, neemt
u contact op met ZOLL.
Gebruik tijdens de controle van de batterij de controlelijst voor inspectie hieronder. Voer alle aanbevolen
handelingen uit. De batterij moet elke keer worden gecontroleerd als het apparaat wordt aangezet.
1.
Controleer de batterij, inclusief de connector, op fysieke beschadigingen waardoor hij niet in het
platform of de lader kan worden geplaatst. Neem indien nodig contact op met ZOLL.
2.
Controleer de buitenkant van de batterij op barsten waardoor het binnenste van de batterij bloot
komt te liggen. Gooi de batterij weg en gebruik een andere.
3.
Plaats de batterij in de batterijlader, waar tijdens het opladen een zelftest zal worden uitgevoerd.
Gebruik tijdens de controle van de batterijlader de controlelijst voor inspectie hieronder. Voer alle
aanbevolen handelingen uit.
1.
Inspecteer de batterijlader op fysieke schade. Neem indien nodig contact op met ZOLL.
2.
Controleer de batterijvakken op vreemde stoffen en zorg dat de vakken leeg zijn, zodat de
batterij kan worden geplaatst. Verwijder alle vreemde stoffen of vuil.
Als het product niet naar behoren functioneert of niet door deze controles komt, neemt u contact
op met ZOLL (+1.978.421.9655).
Pagina 4-4
Gebruikershandleiding
P/N 11440-004 Rev. 2