Gebruikershandleiding voor de
*
Veldsterkten van vaste zenders, zoals basisstations voor radiotelefoons (mobiele telefoons/draadloze telefoons) en landmobiele radio's,
amateurradio, AM en FM radio- en televisie-uitzendingen kunnen theoretisch gezien niet nauwkeurig worden voorspeld. Voor het
bepalen van de elektromagnetische omgeving die door vaste RF-zenders wordt gecreëerd, moet een elektromagnetische meting ter
plaatse worden overwogen. Als de gemeten veldsterkte op de plaats waar het platform wordt gebruikt, hoger is dan het hierboven
weergegeven RF-nalevingsniveau dat van toepassing is, dient men het platform te observeren om te zien of het naar behoren
functioneert. Als abnormaal functioneren wordt waargenomen, zijn er wellicht extra maatregelen nodig, zoals anders richten
of verplaatsen van het platform.
** Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moeten de veldsterkten minder dan 3 V/m zijn.
*** De ISM (industriële, wetenschappelijke en medische)-banden tussen 0,15 MHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz;
13,553 MHz tot 13,567 MHz; 26,957 MHz tot 27,283 MHz; en 40,66 MHz tot 40,70 MHz. De amateurradiobanden tussen 0,15 MHz
en 80 MHz zijn 1,8 MHz tot 2,0 MHz; 3,5 MHz tot 4,0 MHz; 5,3 MHz tot 5,4 MHz; 7 MHz tot 7,3 MHz; 10,1 MHz tot 10,15 MHz;
14 MHz tot 14,2 MHz; 18,07 MHz tot 18,17 MHz; 21,0 MHz tot 21,4 MHz; 24,89 MHz tot 24,99 MHz; 28,0 MHz tot 29,7 MHz
en 50,0 MHz tot 54,0 MHz.
NB:
Tijdens de test waren de volgende verslechteringen in de essentiële prestaties niet toegestaan: defecten
van onderdelen, veranderingen in de programmeerbare parameters, resets naar fabrieksinstellingen,
veranderingen in de gebruiksmodus of datacorruptie.
Tabel B-9
Aanbevolen scheidingsafstand tussen draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur en het platform
Het platform is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde RF-storingen
onder controle worden gehouden. De klant of de gebruiker van het platform kan elektromagnetische storingen
helpen voorkomen door een minimale afstand te handhaven tussen draagbare en mobiele RF-communicatie-
apparatuur (zenders) en het platform overeenkomstig de hieronder gegeven aanbevelingen, en op basis van
het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Uitgestraald maximaal
uitgangsvermogen van
de zender W
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders met een maximaal uitgangsvermogen dat niet hierboven wordt vermeld, kan de aanbevolen
scheidingsafstand d in meter worden bepaald met behulp van de vergelijking die van toepassing is op de
frequentie van de zender, waarbij P het nominale maximale uitgangsvermogen van de zender in watt
is volgens de fabrikant van de zender.
Opmerkingen:
1.
Bij 80 MHz en 800 MHz is de scheidingsafstand voor het hogere frequentiebereik van toepassing.
2.
Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle gevallen van toepassing. Elektromagnetische voortplanting
wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van structuren, voorwerpen en personen.
Scheidingsafstand in overeenstemming met de frequentie van de zender m
150 kHz—80 MHz
d = 1,17 √P
0,12
0,37
1,17
3,70
11,70
80 MHz—800 MHz
d = 0,35 √P
0,04
0,11
0,35
1,11
3,50
800 MHz—2,5 GHz
d = 0,70 √P
0,07
0,22
0,70
2,22
7,00
Pagina B-9