5
Aangesloten apparaat: Begin op te
nemen wanneer de scène
verschijnt die u wilt kopiëren.
Stop met opnemen wanneer het
kopiëren voltooid is.
6
Deze camcorder: Stop met
afspelen.
OPMERKINGEN
• Het verdient aanbeveling de camcorder
van stroom te voorzien via de compacte
netadapter.
• Als u opnamen kopieert naar een
videorecorder via een analoge
verbinding – aansluittype
(
59)–, dan zal de kwaliteit van de
band in de videorecorder lager zijn dan
die van het origineel.
• Als u opnamen kopieert naar een DVD-
recorder via het aansluitpunt DV
– aansluittype
(
2
- Indien het beeld niet verschijnt,
verwijder dan de DV-kabel en herstel
daarna na korte tijd de verbinding of
zet de camcorder uit en weer aan.
- Niet voor alle digitale apparaten met
een DV-aansluitpunt kan een goede
werking worden gegarandeerd.
Gebruik het aansluitpunt AV als het
kopiëren met DV niet werkt.
of
1
3
59) –:
Digitale video kopiëren
U kunt video invoeren vanaf andere
digitale videoapparaten en de
ingevoerde video opnemen op de band
in de camcorder.
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de video-
ingangsbron via de digitale aansluiting –
aansluittype
(
59) – zoals getoond
2
onder Aansluitschema's.
Kopiëren
FUNC.
(
21)
1
Plaats een lege band in de
camcorder en plaats de
opgenomen band of schijf in het
aangesloten apparaat.
2
Zet de camcorder in de
opnamepauzestand.
[
FUNC.
OPNAMEPAUZE]
[EXECUTE/UITVOEREN]
3
Aangesloten apparaat: Begin met
afspelen.
U kunt tijdens de
opnamepauzestand en tijdens het
opnemen het beeld controleren op
het scherm van de camcorder.
(
20)
REC PAUSE/
61
NL