Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Spreidpatroon Selecteren Op Basis Van Het Monstertype; Monsters Zonder Urine; Urinemonsters; Methode Van Aanbrengen Van Monsters - BD Kiestra Total Lab Automation Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Kiestra Total Lab Automation:
Inhoudsopgave

Advertenties

BD Kiestra™ TLA-gebruikershandleiding

28.5 Een spreidpatroon selecteren op basis van het monstertype

Door een specifiek spreidpatroon te selecteren kan de verdeling van de kolonies op de schaal en het aantal
geïsoleerde kolonies worden geoptimaliseerd voor elk monstertype. Bij de selectie van een spreidpatroon
moet een evenwicht worden gezocht tussen het verwachte gehalte aan microben (CFU/mL) in het monster
en de tijd die nodig is om het patroon te voltooien.

28.5.1 Monsters zonder urine

Hieronder wordt een aantal richtlijnen vermeld voor het selecteren van patronen voor monsters zonder urine.
De volgende patronen zijn patronen met kwadranten:
• Quadrant pattern 18 (kwadrantpatroon 18) is geschikt voor vermoedelijk steriele monsters of monsters
waarvan het verwachte gehalte aan microben laag is. Voorbeelden zijn liquor, gewrichtsvocht en steriele
weefselmonsters. Gebruik dit patroon niet voor monsters met een hoog gehalte aan microben, zoals
monsters van ontlasting en een subcultuur op een verrijkte bouillon met niet-selectieve media.
• Quadrant pattern 19 (kwadrantpatroon 19) is geschikt voor steriele en niet-steriele monsters of monsters
met een laag tot hoog gehalte aan microben. Voorbeelden zijn luchtwegmonsters, wondmonsters en
ontlasting.
• Quadrant pattern 20 (kwadrantpatroon 20) wordt gebruikt voor monsters met een hoog gehalte aan
microben waarbij het lastig is om geïsoleerde kolonies te verkrijgen. Voorbeelden zijn monsters van
ontlasting en een subcultuur op een verrijkte bouillon.
De volgende patronen zijn zigzagpatronen:
• Zigzag pattern 4 (zigzagpatroon 4) wordt gebruikt voor eenvaksschalen. Dit patroon produceert
bevredigende resultaten voor monsters met een laag tot gemiddeld gehalte aan microben en voor
monsters met een hoog gehalte aan microben waarbij selectieve media worden gebruikt. Voorbeelden
van monsters met een hoog gehalte aan microben zijn ontlasting en een subcultuur op een verrijkte
bouillon.
• Zigzag pattern 6 (zigzagpatroon 6) wordt gebruikt voor tweevaksschalen. Dit patroon produceert
bevredigende resultaten voor monsters met een laag tot gemiddeld gehalte aan microben en voor
monsters met een hoog gehalte aan microben waarbij selectieve media worden gebruikt. Voorbeelden
van monsters met een hoog gehalte aan microben zijn ontlasting en een subcultuur op een verrijkte
bouillon.

28.5.2 Urinemonsters

De twee zigzagpatronen zijn geschikt voor de kwantificering van urinemonsters.
• Zigzag pattern 4 (zigzagpatroon 4) wordt gebruikt voor eenvaksschalen.
• Zigzag pattern 6 (zigzagpatroon 6) wordt gebruikt voor tweevaksschalen.

28.6 Methode van aanbrengen van monsters

28.6.1 Vloeibare monsters en verrijkte bouillon

Vloeibare monsters, zoals urine en dunne lichaamsvloeistoffen, kunnen worden verwerkt met de
volautomatische modus (FA-modus) wanneer daarvoor geschikte monsterhouders worden gebruikt. Bij
transportapparatuur voor uitstrijkjes moet het uitstrijkje worden verwijderd voor gebruik. Monsters met vaste
deeltjes mogen niet worden verwerkt omdat deze verstoppingen kunnen veroorzaken in de pipet en zo de
inoculatie kunnen beïnvloeden.

Volautomatische modus (FA-modus), eenvaksschalen

Urinemonsters moeten worden geïnoculeerd met 10 µL via de FA-modus. Bij andere vloeibare monsters
wordt een volume van 30 µL aanbevolen. Bij het verwerken van monsters met een hoog gehalte aan
microben (bijvoorbeeld een subcultuur met bouillonmedia) is het wellicht nodig om de tweevaksschaal te
inoculeren met 10 µL om geïsoleerde kolonies te verkrijgen.
28-232

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave