met wie de oproeper gesproken heeft in een vorig telefoongesprek. Deze
functie is bv. zinvol voor telefonische permanentie. Elk lijstitem in de Geschie-
denis oproeper bestaat uit de volgende informatie:
●
Datum en tijd van de verbinding,
●
Oproepnummer van de externe oproeper (CLIP),
●
Oproepnummer van de interne deelnemer met wie deze oproeper
gesproken heeft. Als de oproeper meerdere keren doorverbonden werd,
wordt alleen het oproepnummer van de laatste interne gesprekspartner
opgeslagen.
In de Geschiedenis oproeper zijn alle externe oproepen opgeslagen die
aangenomen werden door de gebruikers van het communicatiesysteem. Als
het communicatiesysteem gemeenschappelijk gebruikt wordt door meerdere
firma's, hebt u toegang tot de lijstitems van úw firma maar niet tot de lijs-
titems van de andere firma's.
Voorwaarden
Om ervoor te zorgen dat u de Geschiedenis oproeper kunt gebruiken, moet de
systeemadministrator de volgende voorwaarden tot stand brengen:
●
Hij moet voor uw telefoon een functietoets Geschiedenis oproeper
programmeren (via Configurator, menu TEL Configuratie > Toestellen >
Systeemtoestellen).
●
Voor uw gebruikersgroep moet de bevoegdheid Geschiedenis oproeper
geactiveerd zijn (via Configurator, menu Gebruikersmanager > Gebrui-
kersgroepen).
Bediening van de functie
In de rusttoestand is de functietoets gelabeld met de tekst die ingegeven
werd bij het programmeren van toetsen (bv. Geschiedenis oproeper).
Als u een externe oproep krijgt, controleert het communicatiesysteem of er in
de Geschiedenis oproeper een item met dit externe oproepnummer voor-
handen is. Zo ja, dan wordt op de functietoets weergegeven met welke
(laatste) interne deelnemer de oproeper verbonden was bij zijn laatste
oproep.
Telefoneren
Bijzondere oproepen/gesprekken
83