Functies stapelen of ketting vormen
U kunt onder een toets één of meerder functies programmeren.
●
Stapel: de in een stapel opgeslagen functies verschijnen op de systeemte-
lefoon in een MenuCard, die aan deze toets is toegewezen. In een stapel
kunt u naast functies ook bestemmingen programmeren. U kunt dan op
deze MenuCard het gewenste nummer of de gewenste functie gericht
kiezen.
●
Ketting: functies die met elkaar verbonden zijn, worden bij een druk op de
toets na elkaar uitgevoerd. aardoor is het mogelijk complexe instellingen
voor de systeemtelefoon samen te vatten op een functietoets. De
programmering van functies in een ketting biedt meer mogelijkheden dan
de programmering van een afzonderlijke functietoets. In een ketting kan
een concrete instelling voor een functie worden opgeslagen (bijvoorbeeld
aan/uit voor de oproepbescherming of een concrete displaytaal).
Daardoor heeft een functie in een ketting ten opzichte van een afzonder-
lijke functietoets een exact gedefinieerde schakelfunctie.
Een stapel of ketting biedt telkens vijf vrije geheugenplaatsen.
Meerdere functies en/of oproepnummers op een toets programmeren
g
Druk lang op de programmeerbare toets, kies dan ...
P O
Stapel of Ketting en bevestig met de OK-toets.
Z O
Tekst: u kunt een opschrift voor de toets invoeren. Als u
geen tekst invoert, krijgt de toets de benaming "Stapel" of
"Ketting". Bevestig de tekst met OK.
P O
Toevoegen: selecteer uit de nu weergegeven MenuCard ...
●
●
Daarna: OK-toets indrukken.
Eigenschappen en MenuCards
Functies voor de programmering van een functietoets
(zie daarvoor Functies programmeren vanaf pagina 146),
Bestemm. voor de programmering van een bestem-
mingstoets (zie daarvoor Bestemmingen programmeren
vanaf pagina 145); alleen mogelijk bij programmering
van een stapel.
Toetsen programmeren
149