5.2
AAN DE SLAG
Tal van voertuigconstructeurs geven belangrijke instructies mee over verschillende aspecten van de montage van de laadklep,
specifiek voor het merk en het type chassis. Voorbeelden:
lasinstructies of het verbod om te lassen
instructies voor chassisboringen en geschroefde verbindingen met het chassis
aanbevelingen voor het gebruik van hydraulische steunvoeten
richtlijnen over zekeringen, elektrische interfaces en de aansluiting van batterij en aardingskabel enz.
Controleer en vergewis u ALTIJD van de compatibiliteit tussen de laadklep en het voertuig.
Zorg er ALTIJD voor dat de MONTAGE- EN OPBOUWVOORSCHRIFTEN van de voertuigconstructeur worden nageleefd.
Zorg ervoor dat geplande wijzigingen aan het chassis en de carrosserie van het voertuig geen nadelige invloed hebben op de
sterkte en de integriteit van het voertuig.
Als de instructies van de voertuigconstructeur in strijd zijn met de montage-instructies van DHOLLANDIA (bv. over de
zekeringsgraad), neem dan contact op met uw nationale DHOLLANDIA verdeler voor bijkomend advies. Zie contactinformatie
op pagina 4.
Controleer of de montagekit compleet is en of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage van de laadklep aanwezig zijn.
Vergelijk het voltage van de batterijen met het voltage van de hydraulische groep van de laadklep.
Vergelijk de feitelijke voertuigmaten met de maximale montageparameters aangegeven op de MONTAGETEKENING of in de
technische documentatie. Als de werkelijke afmetingen buiten de maximale montageparameters vallen, ga dan niet verder en
neem contact op met uw nationale DHOLLANDIA verdeler voor bijkomend advies.
Controleer en zorg ervoor dat het chassis en de carrosserie van het voertuig sterk genoeg zijn om de krachten die worden
opgewekt door de laadklep op zijn maximale nominale hefvermogen te ondersteunen. Raadpleeg de MONTAGE- EN
OPBOUWVOORSCHRIFTEN van de voertuigconstructeur voor berekenings- en constructierichtlijnen.
Voer de nodige stabiliteits- en gewichtsverdelingberekeningen uit.
Zorg ervoor dat de carrosserie nauwkeurig op het chassis van het voertuig is gemonteerd.
Verwijder alle voorwerpen die de montage van de laadklep belemmeren (bumper, reservewielhouder, palletrekken,
gereedschapskisten enz.). Raadpleeg indien nodig de voertuigconstructeur voor vervangende oplossingen (bv. speciale
reservewielhouders, aanpassingen aan de uitlaatpijpen enz.)
Werk de laadklep af in overeenstemming met de wetgeving van het land waar het voertuig wordt geregistreerd.
Let er bij het aansluiten van de hydraulische koppelingen op dat de verbindingen schoon zijn. Vervuil de hydraulische olie niet.
Smeer alle bussen en pennen voordat u de laadklep in gebruik neemt. Breng bij voorkeur vet aan in de lagers voordat u de
bijbehorende scharnierpen monteert.
Neem na montage even de checklist van de ingebruikstellingstest voor aflevering door. Zorg ervoor dat de eindinspectie wordt
afgetekend door een inspecteur die geen deel uitmaakt van het montageteam.
Zet geen laadklepfuncties (STIJGEN/SLUITEN) onder druk, voordat de montage volledig voltooid is.
Controleer tijdens de montage en de tests of de laadklep en de bewegende delen ervan niet interfereren met de systemen van
het voertuig (bv. de ophanging, het remsysteem, de hydraulische en elektrische circuits enz.) of deze beschadigen.
Maak de borgingsbouten voor de schommels van de mechanische bodemschuinstelling niet los voordat de montage van de
laadklep volledig voltooid is.
DHOLLANDIA
OPMERKING
8