13 INGEBRUIKNEMING VAN DE LAADKLEP
Zorg ervoor dat het laadklepframe en de montageplaten
geïnstalleerd werden in overeenstemming met de
montagetekeningen en voorschriften van DHOLLANDIA.
Vergewis u ervan dat alle bouten en moeren met het
vereiste
aandraaimoment
aanhangsel 16.2 op pagina 57.
Zorg ervoor dat alle elektrische verbindingen zijn afgewerkt
volgens de instructies in 12 vanaf pagina 36.
Raadpleeg de gebruikshandleiding en stickers voor
instructies over de manier waarop de laadklep veilig
bediend kan worden. Zie ook 15 vanaf pagina 52.
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar,
batterijschakelaar of combinatie van beide).
Laat de laadklep STIJGEN om het platform tot op het niveau
van de laadvloer te krijgen. Stop wanneer u de hydraulische
pomp in overdruk hoort gaan.
Laat de laadklep SLUITEN om het platform tot tegen het
achterkader van de carrosserie te laten bewegen. Stop
wanneer u de hydraulische pomp in overdruk hoort gaan.
Een ongepast gebruik van de laadklep kan de operator blootstellen aan een groot risico op ernstig lichamelijk letsel of de dood.
Raadpleeg bij twijfel over het juiste gebruik van de laadklep ALTIJD de gebruikshandleiding voordat u verder gaat.
Controleer op zichtbare lekken van de hydraulische olie terwijl het systeem onder druk wordt gezet. Als er wel een lek blijkt te
zijn, verhelp dit probleem dan eerst alvorens verder te gaan.
Er kan lucht in de hydraulische circuits zitten, zolang de laadklep niet ontlucht werd. Lucht kan ervoor zorgen dat het platform
onverwachte bewegingen maakt en kan de monteur een groot risico op ernstig lichamelijk letsel doen lopen. De monteur MOET
waakzaam blijven en buiten het bewegingsbereik van het platform en de bewegende onderdelen van de laadvloer blijven zolang
de hydraulische circuits niet zijn ontlucht en alle functies naar behoren zijn getest.
Verwijder de montagekar op wielen of de transpalletwagen, indien dit nog niet gebeurd zou zijn. Verwijder alle overige
montagehulpmiddelen (takels, vorkliften met hijsbanden, C-klemmen enz.) die tijdens de montage gebruikt werden.
Bedien de functies OPENEN gevolgd door DALEN om het platform tot op de grond te laten zakken.
Controleer de slangbreukventielen op alle cilinders. Zorg ervoor dat de spoelen en hun kabels zodanig gepositioneerd zijn dat
ze niet gekneld of beschadigd kunnen raken tijdens de verschillende functies. Vergewis u ervan dat de borgmoer van de spoel
stevig is aangedraaid.
Voer alle functies minstens 5 keer uit. Vergewis u ervan dat er geen storing of botsing is tussen de laadklep en het voertuig.
De laadklep moet soepel en stil werken en tegen een vrij constant tempo. Alleen het geluid van de hydraulische groep mag
hoorbaar zijn. In geval van schokkende bewegingen of vreemde geluiden moet u stoppen, het probleem onderzoeken en
verhelpen voordat u verder gaat.
Ontlucht de hydraulische circuits. Bij voorkeur haalt u de achterkant van het voertuig daarbij van de grond of verhoogt u de
luchtvering tot het toegestane maximum.
Vertrek van het platform in gesloten toestand:
1. OPEN het platform volledig tot het laagste punt en blijf 20 seconden extra op OPENEN drukken. SLUIT het platform
opnieuw en herhaal dit totdat er geen luchtbellen meer te bespeuren zijn in het oliereservoir.
2. Laat het platform volledig DALEN tot het laagste punt en blijf 20 seconden extra op DALEN drukken. Laat het platform
opnieuw STIJGEN en herhaal dit totdat er geen luchtbellen meer te bespeuren zijn in het oliereservoir.
DHOLLANDIA
bevestigd
werden.
Zie
WAARSCHUWING
47