Aan het einde van het montageproces moeten alle montagebouten vastgemaakt worden met het vereiste aandraaimoment
met behulp van een momentsleutel.
Een onjuiste montage van de montageplaten en de bouten kan leiden tot een accidentele val van de laadklep van het
voertuigchassis.
Een val van de laadklep van het chassis kan de laadklep en/of het voertuigchassis beschadigen en kan ernstig lichamelijk letsel
of de dood van de operator en eventuele omstanders tot gevolg hebben.
Daarom is het essentieel dat de montageplaten geïnstalleerd worden volgens de instructies in deze handleiding.
Het is essentieel dat de bouten en moeren die gebruikt worden om het laadklepframe aan het chassis te
bevestigen, met het vereiste aandraaimoment worden vastgezet met behulp van een passende momentsleutel.
Zie aanhangsel 17.2 op pagina 58.
Als u montagebouten gebruikt die niet door DHOLLANDIA worden geleverd, vraag dan een bevestiging van het
vereiste aandraaimoment aan uw leverancier en zorg ervoor dat ze minstens een gelijkwaardige sterkte
garanderen.
Controleer de bouten na de statische en dynamische gewichtstest die tijdens de ingebruikstellingstest voor
aflevering wordt uitgevoerd en draai ze opnieuw vast.
De montageplaten en/of delen ervan kunnen in
verschillende posities gemonteerd worden, in functie van
de verschillende posities van de hefarmen achter het
voertuig.
1. Normale positie van een laadklep met een platform
over de volledige breedte achter de deuren van het
voertuig
2. Meer naar voor geplaatste laadklep met een platform
over de volledige breedte in een achterkader zonder
deuren achteraan [optie OAT200...]
3. Meer naar achter geplaatste laadklep met een
vouwbaar platform (DH-LSPZ + optie OAP406), of
met veiligheidshekken.
Gelieve de MONTAGETEKENING te consulteren voor de
juiste montagepositie.
DHOLLANDIA
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
14