Ongeacht de geselecteerde regeling, blijven variaties op het gedrag
van het systeem mogelijk door beschermingsregelingen om de unit
stabiel te laten draaien. De streefwaarde ligt echter vast en wordt
gebruikt om de optimale balans tussen energieverbruik en comfort te
bereiken, afhankelijk van het type van de toepassing.
15.4. Proefdraaien
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet
de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor moet het
systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
15.4.1. Voorzorgsmaatregelen voor het proefdraaien
Bij het proefdraaien worden de buitenunit en de binnenunits
opgestart:
Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn
(lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de
montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge
snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Laat het systeem niet proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen niet alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Zet de toestellen bij het testen nooit onder meer druk
dan de maximaal toelaatbare druk (zoals aangegeven
op het naamplaatje van de unit).
Verlucht de ruimte onmiddellijk als er tijdens de
koelgas lekt. Giftige gassen kunnen vrijkomen
wanneer het koelgas in contact komt met vuur.
Raak ongewenste vloeistoflekken nooit rechtstreeks
aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door
bevriezing.
Proefdraaien
temperaturen tussen –20°C en 35°C.
GEVAAR: Raak geen leidingen of interne onderdelen
aan.
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid" op pagina
GEVAAR: Elektrische schok
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid" op pagina
Voorzie een logboek en een machinekaart.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij de
apparatuur een logboek te voorzien met minstens: informatie
over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van
stand-by, ...
INFORMATIE
Vergeet niet dat wanneer de unit voor het eerst wordt
gebruikt, ze meer stroom kan verbruiken. Dit is te verklaren
door het feit dat de compressor een inlooptijd van 50 uur
heeft alvorens hij vlot draait en een stabiel stroomverbruik
bereikt. De reden is dat de spiraal van ijzer is en dat het
even duurt voordat de oppervlakken die contact maken,
glad zijn.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
44
is
mogelijk
voor
omgevings-
2.
2.
AANDACHT
Om de compressor te beschermen, moet u de voeding
6 uur voor gebruik inschakelen.
15.4.2. Proefdraaien
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits).
Controle of de afsluiters openen.
Bepaling van de leidinglengte.
Naast het proefdraaien van het systeem, moet de werking van de
binnenunits ook afzonderlijk worden gecontroleerd.
Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie. Anders
wordt de storingscode U3 aangegeven op de gebruikersinterface
en is de normale werking niet mogelijk of kunt u een
afzonderlijke binnenunit niet laten proefdraaien.
Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit
afzonderlijk worden gecontroleerd. Controleer de binnenunits
één voor één met een normale regeling op de gebruikers-
interface na het beëindigen van het proefdraaien. Zie de
montagehandleiding van de binnenunit voor meer informatie
over afzonderlijk proefdraaien.
INFORMATIE
Het kan 10 minuten duren om het koelmiddel in een
uniforme toestand te krijgen voordat de compressor
wordt gestart.
Bij het proefdraaien kan het stromen van het
koelmiddel of het geluid van een magneetventiel goed
hoorbaar zijn en kan de displayweergave veranderen.
Dit zijn evenwel geen storingen.
Procedure
1
Sluit alle voorpanelen zodat u geen verkeerde besluiten trekt
(behalve het servicedeksel van de inspectieopening in de
elektrische componentenkast).
2
Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn ingesteld; zie
"15.2. Controlefunctie en lokale instellingen" op pagina
3
Schakel de voeding naar de buitenunit en de aangesloten
binnenunits in.
AANDACHT
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming
van
compressor te beschermen.
4
Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand)
staat; zie
"13.2. Gebruik van de drukknoppen en DIP-
schakelaars op de printplaat" op pagina
5 seconden op BS2. De unit begint het proefdraaien.
Het proefdraaien wordt automatisch uitgevoerd, op het
display van de buitenunit wordt "t01" aangegeven en op de
gebruikersinterface van de binnenunits wordt de aanduiding
"Proefdraaien"
en
aangegeven.
Stappen van de procedure van het automatisch proefdraaien
van het systeem:
-
"t01": controle vóór het opstarten (drukvereffening)
-
"t02": opstartregeling koelen
-
"t03": koelen stabiel
-
"t04": controle communicatie
-
"t05": controle afsluiter
-
"t06": controle leidinglengte
-
"t07": controle hoeveelheid koelmiddel
-
"t09": afpompen
-
"t10": stilleggen unit
stroom
te
voorzien
29. Druk minstens
"Onder
gecentraliseerde
besturing"
RXYQQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P345099-3C – 2015.02
38.
en
de