Voer de testprocedure uit zoals beschreven in
op pagina
44.
B.
Koelmiddel bijvullen met de handmatige vulfunctie
6B De resterende hoeveelheid koelmiddel kan worden bijgevuld
door de buitenunit in de stand voor handmatig bijvullen van
koelmiddel te gebruiken:
Schakel de voeding van de binnenunits en de buitenunit in.
Neem alle voorzorgsmaatregelen beschreven in "Opstarten
en configureren" in acht.
Stel de instelling van de buitenunit [2-20]=1 in om te
beginnen met handmatig bijvullen van koelmiddel. Zie
pagina 39
voor meer informatie.
Resultaat: De unit begint te werken. Ventiel A kan worden
geopend. De resterende hoeveelheid koelmiddel kan worden
bijgevuld. Sluit ventiel A en druk op BS3 om het handmatig
bijvullen van koelmiddel te stoppen zodra de resterende
hoeveelheid koelmiddel is bijgevuld.
INFORMATIE
Het handmatig bijvullen van koelmiddel stopt automatisch
na 30 minuten. Als het vullen na 30 minuten nog niet
voltooid is, voert u de procedure voor bijvullen van
koelmiddel opnieuw uit.
Voer de testprocedure uit zoals beschreven in
op pagina
44.
INFORMATIE
Wanneer tijdens de procedure een storing wordt
gedetecteerd (bijv. een gesloten afsluiter), dan wordt
een storingscode weergegeven. Zie in dat geval
"15.5. Lijst van storingscodes" op pagina 45
storing op zoals beschreven. Druk op BS3 om de
storing te resetten. De procedure kan worden herstart
vanaf 6B).
Druk op BS3 om het handmatig bijvullen van koel-
middel af te breken. De unit stopt en keert terug in de
inactieve stand.
Informatie die kan verschijnen bij de procedures voor het bijvullen
van koelmiddel:
P8: Vorstbeveiliging binnenunit
Remedie: Sluit onmiddellijk ventiel A. Druk op BS1 om de storing te
resetten. Probeer de procedure voor automatisch bijvullen opnieuw.
P2: Abnormale daling lage druk
Remedie: Sluit onmiddellijk ventiel A. Druk op BS1 om de storing te
resetten. Controleer de volgende punten voordat u de procedure voor
automatisch bijvullen opnieuw probeert:
-
Controleer of de gaszijdige afsluiter goed openstaat.
-
Controleer of de kraan van de koelmiddelfles open is.
-
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de binnenunits niet
geblokkeerd zijn.
E-2: Binnentemperatuur buiten bereik.
E-3: Buitentemperatuur buiten bereik.
Andere storingscode: sluit onmiddellijk ventiel A. Controleer de
storingscode en neem de overeenkomstige maatregelen,
van storingscodes" op pagina
RXYQQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P345099-3C – 2015.02
"15.4. Proefdraaien"
"15.4. Proefdraaien"
en los de
"15.5. Lijst
45.
14.4.3. Controles na bijvullen van koelmiddel
Zijn de vloeistof- en gaszijdige afsluiters open?
Heeft
u
de
hoeveelheid
opgeschreven op het label voor de hoeveelheid koelmiddel?
AANDACHT
Vergeet niet alle afsluiters te openen nadat het koelmiddel
(vooraf) is bijgevuld.
Wanneer u het systeem met gesloten afsluiters gebruikt,
wordt de compressor beschadigd.
15. Opstarten en configureren
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: Elektrische schok
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid" op pagina
15.1. Controle vóór eerste keer opstarten
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten.
Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd; hierna
kunt u de unit opstarten.
1
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
2
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk
"12. Werk aan de elektrische bedrading" op pagina 21
beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende
wetgeving is uitgevoerd.
3
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenstemmen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
4
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de
aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
5
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiewaarde van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng hiervoor een
spanning van 500 V DC aan tussen de voedingsklemmen en de
aarding.
Gebruik
nooit
transmissiebedrading.
6
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in hoofdstuk
"12. Werk aan de elektrische bedrading" op pagina 21
type en grootte zijn. Controleer of er geen zekering of beveiliging
is overbrugd.
7
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de elektrische componentenkast en
binnenin de unit zichtbaar zijn.
8
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze zoals
voorgeschreven.
9
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de gaszijde
open zijn.
10 Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
koelmiddel
die
is
bijgevuld,
2.
een
megger
voor
vermelde
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
de
37