10.4.2. Installatie van koelmiddelleiding, lektest, vacumeren
vóór de elektrische installatie (gewone
installatiemethode)
Voer de volgende stappen uit wanneer alle leidingwerkzaamheden
klaar zijn:
Controleer op lekken in de koelmiddelleiding.
Verwijder alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld regenwater
in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hierna beschreven
tot alle vocht is verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat alle afsluiters van de buitenunit goed gesloten zijn
alvorens een lektest uit te voeren of te vacuümdrogen.
AANDACHT
Zorg ervoor dat de ventielen van alle (lokaal voorziene)
lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de
buitenunit!) voordat u begint met de lektest of het
vacuümdrogen.
Zie
"10.4.4. Setup"
op
vacuümdrogen" op pagina
19.
10.4.3. Installatie van koelmiddelleiding, lektest, vacumeren na
de elektrische installatie van een binnenunit of
buitenunit
Stel
de
instelling
van
"15.2. Controlefunctie en lokale instellingen" op pagina
te beginnen met de lektest en het vacumeren. Deze instelling opent
de lokale expansieventielen zodat het R410A door de leidingen kan
stromen.
AANDACHT
Zorg ervoor dat de ventielen van alle (lokaal
voorziene) lokale leidingen OPEN staan (behalve de
afsluiters van de buitenunit!) voordat u begint met de
lektest of het vacuümdrogen.
Zorg ervoor dat alle binnenunits die op de buitenunit
zijn aangesloten, ingeschakeld zijn.
Wacht tot de buitenunit klaar is met initialiseren om
instelling [2-21] in te stellen.
Voer de volgende stappen uit wanneer alle leidingwerkzaamheden
klaar zijn:
Controleer op lekken in de koelmiddelleiding.
Verwijder alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld regenwater
in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder
beschreven tot alle vocht is verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat alle afsluiters goed gesloten zijn alvorens een lektest
uit te voeren of te vacuümdrogen.
Zie
"10.4.4. Setup"
op
vacuümdrogen" op pagina
19.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
pagina 20
en
"10.4. Lektest
de
buitenunit
[2-21]=1
38) alvorens
pagina 20
en
"10.4. Lektest
10.4.4. Setup
1
4
2
3
10 Buitenunit
11 Naar binnenunit
12 Afsluiter
13 Lokale leiding
14 Gasstroom
15 Servicepoort van afsluiter
en
Welke ventielen?
Stand van de ventielen A, B, C en de
afsluiter
in
(zie
Ventiel A
Ventiel B
Ventiel C
Vloeistofzijdige afsluiter
Gaszijdige afsluiter
AANDACHT
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits
moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd
eventuele (lokaal voorziene) ventielen van lokale leidingen
ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie. Lektesten en vacuümdrogen moet worden
uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk
beschreven
vacuümdrogen" op pagina
10.4.5. Lektest
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN 378-2:
1
Vacuümlektest:
1.1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding
gedurende meer dan 2 uur tot –100,7 kPa (5 Torr).
1.2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
1.3 Als de druk stijgt, kan het systeem vocht (zie vacuümdrogen
hieronder) of lekken bevatten.
en
2
Druklektest:
2.1 Breek het vacuüm door met stikstofgas een druk te creëren tot
een minimum meterdruk van 0,2 MPa (2 bar). Stel de meterdruk
nooit in op een waarde die groter is dan de maximum
bedrijfsdruk van het systeem, d.w.z. 3,3 MPa (33 bar).
2.2 Test
op
leidingverbindingen.
2.3 Verwijder alle stikstofgas.
6
10
A 7
8
9
B
C
5
15
1 Reduceerventiel
2 Stikstof
3 Meetinstrument
4 Reservoir met R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
5 Vacuümpomp
6 Vulslang
7 Koelmiddelvulpoort
8 Afsluiter gasleiding
9 Afsluiter vloeistofleiding
A Ventiel A
B Ventiel B
C Ventiel C
Stand van de ventielen
Luchtdichtheidstest uitvoeren en
vacuümdrogen (Ventiel A moet altijd
gesloten zijn. Anders loopt het
koelmiddel uit de unit.)
Dicht
Open
Open
Dicht
Dicht
stroomschema
(zie
19).
lekken
met
een
bellentestoplossing
VRV IV-Systeem airconditioner
10
10
11
12
13
14
"10.4. Lektest
en
op
alle
RXYQQ8~20T7Y1B
4P345099-3C – 2015.02