De printer voorbereiden en standaardinstellingen configureren
13. Bevestig het deel dat u bij stap 4 hebt verwijderd aan de achterzijde van de onderste optionele papiercassette.
14. Plaats de sticker met het cassettenummer.
15. Sluit het netsnoer en andere kabels weer aan en steek de stekker van de printer in het stopcontact.
P
16. Druk op
om de printer aan te zetten.
17. Verwijder de optionele papiercassette en plaats deze terug om te controleren of deze wordt weergegeven op het
scherm Papierinstelling.
Opmerking:
Wanneer u de optionele papiercassette verwijdert, moet u de printer uitschakelen, het netsnoer verwijderen en alle
kabels loskoppelen. Voer de installatieprocedure vervolgens in omgekeerde volgorde uit.
Ga nu verder met het instellen van het printerstuurprogramma.
Gerelateerde informatie
"Beschikbare optionele items instellen" op pagina 66
&
"Code optionele papiercassette" op pagina 376
&
45
>
Optionele papiercassettes i