De printer voorbereiden en standaardinstellingen configureren
Opmerking:
❏ Als u instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxberichten wilt configureren, moet u de bestemmingen eerst
toevoegen aan de lijst met contactpersonen of de lijst met cloudbestemmingen. In onderstaande tabel ziet u welke lijst u
moet gebruiken.
Type bestemming
e-mailadres
gedeelde map
cloudaccount
een ander faxapparaat
❏ Configureer de volgende instellingen op basis van de doorstuurbestemming.
"Contactpersonen registreren" op pagina 93
"Een e-mailserver configureren" op pagina 68
"Een gedeelde netwerkmap instellen" op pagina 72
"Instellingen om uw cloudservice te gebruiken als doorstuurbestemming voor faxberichten" op pagina 103
❏ Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Instellingen voor doorsturen configureren voor inkomende faxberichten
Opmerking:
❏ Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Config gebruiken om het doorsturen van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen en configureer vervolgens de instellingen voor doorsturen in Faxuitvoer.
❏ U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of opslaan. Configureer de instellingen in het scherm
Faxuitvoer.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2. Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Wanneer een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3. Stel maximaal vijf doorstuurbestemmingen in.
A
Selecteer Doorsturen.
Contacten
✓
✓
–
✓
132
>
Instellingen voor afdrukken
Cloud Doellijst
–
–
✓
–