Procedure 6.
Wanneer u van plan bent de bronchoscoop meerdere keren bij dezelfde patiënt in te brengen, dient
u een steriel oppervlak voor tijdelijke opslag van de bronchoscoop voor te bereiden. Bewaar de
bronchoscoop op dit oppervlak wanneer deze niet in gebruik is.
1. Trek elk accessoire (waarbij dat mogelijk is) terug in het werkkanaal om contact met het distale
uiteinde te voorkomen tijdens het verwijderen.
2. Plaats de positioneringshendel zo goed mogelijk in het midden terug en haal dan uw duim
van de positioneringshendel.
3. Trek de bronchoscoop voorzichtig terug zonder de bedieningshendel aan te raken.
Opmerking: Als u weerstand voelt bij het terugtrekken, brengt u de bronchoscoop weer iets in,
draait u deze voorzichtig, zet u de tube recht of druppelt u zoutoplossing in de tube, en probeert
u de bronchoscoop opnieuw terug te trekken.
4. Na het volledig terugtrekken van de bronchoscoop, dient u deze grondig te inspecteren.
Controleer of deze niet is beschadigd en of geen van de onderdelen ontbreekt.
5. Koppel, indien nodig, de kabel van de bronchoscoop los door de kabelaansluiting in de ene hand te
houden en de bronchoscoophandgreep in de andere, en trek ze vervolgens recht in tegengestelde
richting van elkaar. Voer de bronchoscoop af.
24
0900-4939-NLNL REV-08
De Bronchoscoop Verwijderen