2. Papier plaatsen
• Zorg er tijdens het afdrukken voor dat het papierformaat dat is opgegeven in het
printerstuurprogramma overeenkomt met het papierformaat dat is opgegeven met het
bedieningspaneel. Als het papierformaat niet overeenkomt, wordt er een foutmelding op het
display weergegeven. Als u de fout wilt negeren en wilt afdrukken op papier dat niet overeenkomt,
raadpleegt u Pag.59 "Als papier niet overeenkomt".
1.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
2.
Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-
knop.
3.
Druk op [ ] of [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
4.
Druk op [ ] of [ ] om de instelling voor het papierformaat voor de gewenste lade te
selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
5.
Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ] om [Aangepast formaat] te selecteren en druk vervolgens op
de OK-knop.
6.
Druk op [ ] of [ ] om [mm] of [inch] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
7.
Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop.
Om een komma in te voeren, drukt u op [ ].
8.
Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op de [OK]-knop.
Om een komma in te voeren, drukt u op [ ].
9.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm.
• U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur.
52
cvw104