(Nieuw),
(moet vervangen worden)
Scanroller
• Scanroller vergrendelen
Plaats de scannereenheid terug in zijn oorspronkelijke positie in het apparaat. Voordat het
apparaat verplaatst wordt, kunt u deze functie gebruiken om de scannereenheid in zijn
oorspronkelijke positie terug te plaatsen.
Druk op [Ja] om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen. Druk op
[Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur af te sluiten zonder de
scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen.
Printerregistratie
Pas indien nodig de registratie van elke lade aan. U kunt de registratiewaarde aanpassen naar
een waarde tussen -15 en +15 (oftewel -1,5 en +1,5 mm, in stappen van 0,1 mm).
Standaardinstelling: 0 voor alle parameters
• Horiz.: Lade 1
Selecteer deze optie om de registratie van lade 1 horizontaal in te stellen.
• Vert.: Lade 1
Selecteer deze optie om de registratie van lade 1 verticaal in te stellen.
• Horiz.: Handinvoer
Selecteer deze optie om de registratie van de handinvoer horizontaal in te stellen.
• Vert.: Handinvoer
Selecteer deze optie om de registratie van de handinvoer verticaal in te stellen.
• Horz.: Duplex: Acht.k
Selecteer deze optie om de registratie van de achterkant van dubbelzijdig afdrukken
horizontaal af te stellen.
• Vert..: Duplex: Acht.k
Selecteer deze optie om de registratie van de achterkant van dubbelzijdig afdrukken verticaal
af te stellen.
Modus lage vochtigheid
Als het apparaat in een kamer met lage vochtigheid wordt gebruikt, kunnen zwarte lijnen van
enkele millimeters dik met tussenruimtes van 75 mm op afdrukken verschijnen. Als u [Aan] voor
deze instelling selecteert, kunt u voorkomen dat deze lijnen worden weergegeven (het duurt
ongeveer één dag voor deze instelling effectief is).
Let op: als deze instelling is ingeschakeld, wordt automatisch elke 10 minuten zelfonderhoud door
het apparaat uitgevoerd.
Standaardinstelling: [Uit]
,
,
Systeeminstellingen
,
,
159