6. Een fax verzenden en ontvangen
Faxbestemmingen wijzigen of verwijderen
1.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
2.
Druk op [ ] of [ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
3.
Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de
cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder
[Vergr.beheerderstoepass.]. Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag.174
"Beheerdersinstellingen".
4.
Druk op [ ] of [ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming] te
selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
5.
Druk op [ ] of [ ] om [Nr.] te selecteren en voer vervolgens met de cijfertoetsen het
gewenste snelkiesnummer (1 t/m 8) in of het verkorte kiesnummer (1 t/m 200).
Het faxnummer en de faxnaam die op dat nummer zijn geregistreerd, worden weergegeven.
6.
Druk op [ ] of [ ] om [Faxnr.] te selecteren en bewerk het faxnummer dan (maximaal 40
tekens).
Als u het faxnummer wilt verwijderen, drukt u op [ ] totdat het huidige nummer wordt verwijderd.
7.
Druk op [ ] of [ ] om [Naam] te selecteren en bewerk vervolgens de faxnaam
(maximaal 20 tekens).
Als u de faxnaam wilt verwijderen, drukt u op [ ] totdat de huidige naam wordt verwijderd.
8.
Bevestig de instelling en druk op de [OK]-knop.
9.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm.
• Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag.106 "Tekens invoeren".
• U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur.
• U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder
[Vergr.beheerderstoepass.].
110
cvw104