2. Papier plaatsen
• Als enveloppen tijdens het afdrukken verkreukelen, plaatst u de enveloppen in omgekeerde
richting en draait u het afdrukobject 180 graden met behulp van het printerstuurprogramma
voordat u afdrukt. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie.
De papiersoort en het papierformaat opgeven via het bedieningspaneel
In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het papierformaat en -type kunt opgeven met het
bedieningspaneel.
• De instelling voor het papiertype en -formaat kan ook worden ingesteld met behulp van het
printerstuurprogramma. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie.
• Voor afdrukken vanuit de handinvoerlade kunt u selecteren om volgens de instellingen van het
printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel af te drukken met [Prioriteit Handinvoer]
onder Systeeminstellingen. Voor meer informatie over [Prioriteit Handinvoer], zie Pag.154
"Systeeminstellingen".
• Als [Automatisch doorgaan] onder systeeminstellingen is ingeschakeld, zal het afdrukken tijdelijk
stoppen als er een fout bij het papiertype/-formaat wordt gedetecteerd. Na ongeveer tien
seconden herstart het afdrukken automatisch met de instellingen die zijn maakt op het
bedieningspaneel. Wilt u meer informatie over [Automatisch doorgaan], zie Pag.154
"Systeeminstellingen".
Het papiertype opgeven
Dit onderdeel beschrijft hoe u het papiertype opgeeft.
1.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
2.
Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-
knop.
3.
Druk op [ ] of [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
50
cvw104