7. Inbedrijfstelling
Afb. 22: Aanbouwpositie
Instructies bij de aanbouw
•
Aansluiting op de tractor met cat. III alleen met de afstandsmaat cat. II aanbouwen.
Verloopmoffen plaatsen.
•
Borg de bouten van de onderste en bovenste hefarm met de daarvoor bestemde klapspieën of
veerstekkers.
•
De machine overeenkomstig de gegevens in de strooitabel aanbouwen. Dit waarborgt de correcte
dwarsverdeling van de meststof.
•
Voorkom heen en weer slingeren tijdens de strooiwerkzaamheden. Zorg dat de machine aan de
zijkant weinig speling heeft.
○
50
Onderste hefarmen van de tractor met stabilisatiestutten of kettingen schragen.
5902921
MDS 8.2/14.2/18.2/20.2