Pagina 1
Gebruikershandleiding Vóór inbedrijfstelling zorgvuldig doorlezen! Bewaren voor toekomstig gebruik Deze gebruiksaanwijzing/ montagehandleiding is een deel van de machine. Leveranciers van nieuwe en gebruikte machines zijn verplicht om schriftelijk te documenteren dat de gebruiksaanwijzing/ montagehandleiding met de machine geleverd en aan de klant 5902921- -nl-1122 overhandigd werd.
Pagina 2
Mocht u nog vragen hebben, dan beantwoorden wij die graag. Met vriendelijke groeten, RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH...
Locatie van de veiligheidsinrichtingen en van de waarschuwingen en instructies 3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen 3.11 Stickers waarschuwingen en instructies 3.11.1 Stickers waarschuwingen 3.11.2 Stickers met instructies 3.12 Typeplaat en machine-aanduiding 3.13 Reflectoren 4 Machinegegevens Fabrikant Beschrijving van de machine MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 4
Aanbouw Aanbouwhoogte vooraf instellen 7.5.1 Veiligheid 7.5.2 Maximaal toegestane aanbouwhoogte 7.5.3 Aanbouwhoogte aan de hand van de strooitabel instellen Schuifbediening aansluiten 7.6.1 Hydraulische schuifbediening aansluiten 7.6.2 Elektrische schuifbediening aansluiten 7.6.3 Elektrische schuifbediening aansluiten Machine vullen 8 Afdraaiproef 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 5
11.3 Beschermroosters in het reservoir openen 11.4 Machine reinigen 11.5 Doseerschuifinstelling kalibreren 11.5.1 Kalibreren 11.6 Roerwerk op slijtage controleren 11.7 Strooischijfnaaf controleren 11.8 Strooischijven demonteren en monteren 11.8.1 Strooischijven demonteren 11.8.2 Strooischijven monteren 11.9 Platte veer van de strooischijven controleren MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 6
11.14.1 Smeren aftakas 11.14.2 Smeren van andere onderdelen 12 Afvoer 12.1 Veiligheid 12.2 Machine afvoeren 13 Voorbereiding voor de winter en conservering 13.1 Veiligheid 13.2 Machine wassen 13.3 Machine conserveren 14 Appendix 14.1 Aanhaalmoment 15 Garantie en vrijwaring 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Bij het gebruik volgens de voorschriften hoort ook het naleven van de door de fabrikant voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en servicebepalingen. Als reserveonderdelen alleen RAUCH originele reserveonderdelen van de fabrikant gebruiken. De machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die vertrouwd zijn met de eigenschappen van de machine en op de hoogte zijn van de gevaren.
De gebruiksaanwijzing is verdeeld in zes inhoudelijke zwaartepunten: • Aanwijzingen voor de gebruiker • Veiligheidsaanwijzingen • Machinegegevens • Instructies voor de bediening van de machine • Aanwijzingen voor het herkennen en verhelpen van storingen • Onderhouds- en reparatievoorschriften 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
• Voorbeeld: Neem ook in acht 3 Veiligheid Verwijzingen naar andere documenten zijn weergegeven als aanwijzing of instructie zonder nauwkeurige hoofdstuk- of paginavermeldingen: • Voorbeeld: Neem de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de aftakas in acht. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Deze waarschuwing waarschuwt voor een onmiddellijk dreigend gevaar voor de gezondheid en het leven van personen. Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot zeer ernstig letsel, ook met dodelijke afloop. De beschreven maatregelen ter vermijding van dit gevaar absoluut in acht nemen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Gebruik daarom de machine: • uitsluitend in correcte en verkeersveilige staat, • met besef van veiligheid en gevaren. Voorwaarde hiervoor is dat u de inhoud van deze gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen hebt. U kent desbetreffende ongevallenpreventievoorschriften alsook algemeen erkende MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
• Let bij de omgang met chemicaliën op de waarschuwingen van de desbetreffende fabrikant. Mogelijkerwijze moet u persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) dragen. Aanwijzingen voor de gebruiksveiligheid Gebruik de machine uitsluitend in gebruiksveilige toestand. Zo voorkomt u gevaarlijke situaties. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Weggeslingerd strooimiddel kan leiden tot ernstig letsel (bijv. van de ogen). Als men tussen de tractor en de machine gaat staan, bestaat ernstig tot dodelijk gevaar door wegrollen van de tractor of door machinebewegingen. De volgende afbeelding toont de gevarenzones van de machine. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Bij te hoge windsnelheden moet u het strooien staken, daar het naleven van de strooizone niet gewaarborgd kan worden. • Stap nooit onder elektrische hoogspanningsleidingen op de machine of de tractor. Gebruik van de meststof Onvakkundige keuze of gebruik van de meststof kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of milieuschade. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich tijdens de bediening van de machine niet voordoen. Voer derhalve onderhouds- en reparatiewerkzaamheden altijd met extra aandacht uit. Werk uiterst zorgvuldig en met besef van gevaren. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Dek vóór het reinigen van de machine met water, hogedrukreiniger of andere reinigingsmiddelen alle componenten af waarin geen reinigingsvloeistoffen terecht mogen komen (bijv. glijlagers, elektrische steekverbindingen). • Controleer regelmatig of moeren en schroeven strak aangespannen zijn. Draai loszittende verbindingen aan. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
(bijv. veldinritten, trottoirbanden) zeer voorzichtig. • Om heen en weer pendelen te vermijden, stelt u de onderste hefarm bij de achtertrekhaak aan de zijkant star in. • Verblijf van personen op de machine is tijdens het rijden en tijdens gebruik verboden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Als bij reparaties nieuwe onderdelen worden gemonteerd, dienen hierop dezelfde waarschuwingen en instructies te worden aangebracht als de waarschuwingen en instructies op de oorspronkelijke onderdelen. Bij de afdeling reserveonderdelen kunt u de juiste stickers met waarschuwingen en instructies bestellen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
De tractor kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden afgeremd. Alle personen uit de gevarenzone tussen tractor en machine wegsturen. 3.11.2 Stickers met instructies Vóór inbedrijfstelling van de machine beschermrooster monteren en sluiten. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 22
Nominaal toerental van de PTO Het nominale toerental van de PTO bedraagt 540 omw./min. Maximaal laadvermogen MDS 20.2 Maximaal laadvermogen MDS 18.2 Maximaal laadvermogen MDS 14.2 Maximaal laadvermogen MDS 8.2 Aanhaalmoment voor de bevestiging van de voorraadbak aan het frame. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Afb. 4: Typeplaatje Fabrikant Leeggewicht Serienummer Bouwjaar Machine Modeljaar Type 3.13 Reflectoren De lichttechnische inrichtingen dienen volgens voorschrift te worden aangebracht en altijd in bedrijfsklare toestand te zijn. Ze mogen niet aan het zicht onttrokken of vuil zijn. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 24
3. Veiligheid De machine is af fabriek van een verlichtingsinrichting en een passieve voorste, achterste en zijdelingse signalering voorzien (aanbrenging aan de machine: zie 3.10.1 Locatie van de veiligheidsinrichtingen en van de waarschuwingen en instructies). 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 27
4. Machinegegevens Afb. 6: Moduleoverzicht: Voorzijde met weegframe Weegframe Aftakashouder Slang- en kabelhouder Weegcellen Koppelingspunten MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 28
4. Machinegegevens Afb. 7: Moduleoverzicht: Achterkant Frame Drijfwerk Strooischijf (links/rechts) instelhendel bevindt zich voorraadbak aan de linkerkant (in rijrichting) Afb. 8: Positie van de instelhendel 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Enkelvoudig werkende hydraulische ● cilinders met tweewegseenheid Dubbel werkende hydraulische cilinders ● Rijsnelheidsafhankelijk strooien ● ● Weegcellen ● VariSpread De variant K kan ook met een tweewegseenheid worden uitgerust. • Zie Afb. 28 Schuifbediening van de tweewegseenheid 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
124 cm 128 cm 130 cm 130 cm Afstand zwaartepunt van 55 cm 55 cm 55 cm 55 cm onderste hefarm Gegevens MDS 8.2 W MDS 14.2 W MDS 18.2 W MDS 20.2 W Totale breedte 108 cm 140 cm 190 cm 190 cm Totale lengte + 35,6 cm Afstand zwaartepunt van +27,4 cm...
Categorie I: 800 meststof Categorie I en II: Categorie II: 1800 Categorie II: 2000 800 kg Categorie II: 1400 Gegevens MDS 8.2 W MDS 14.2 W MDS 18.2 W MDS 20.2 W Leeggewicht + 52 kg categorie II Laadvermogen meststof 800 kg...
De opzetstukken worden op het basisapparaat geschroefd. U vindt een overzicht van opzetstukken in hoofdstuk 4.3.3 Technische gegevens opzetstukken 4.4.2 Afdekzeil Door gebruik van een afdekzeil op de bak kunt u het strooimiddel beschermen tegen nattigheid en vocht. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
4.4.3 Rijenstrooier n RFZ 7 alle varianten behalve MDS 8.2 Deze rijenstrooier met 7 rijen is geschikt om droge, gekorrelde mest in de rij naast opkomende planten te deponeren. Bij de levering van de rijenstrooier wordt een aparte montagehandleiding meegeleverd.
Met deze afstandsbediening wordt de grensstrooi-inrichting hydraulisch vanuit de tractorcabine in de grensstrooipositie gezwenkt of voor het aan weerszijden strooien uit de grensstrooipositie gezwenkt. 4.4.8 Tweewegseenheid n ZWE 25 Met behulp van de tweewegseenheid kan de machine ook op tractors met slechts één enkelvoudig functionerend stuurventiel aangesloten worden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Bij de levering van de Tele-Space-aftakas wordt een aparte montagehandleiding meegeleverd. 4.4.10 Extra verlichting De machine kan worden uitgerust met extra verlichting. Verlichting Toepassing • Voor MDS 8.2 Led-verlichting • Verlichting naar achteren • met waarschuwingsbord • Voor MDS 14.2/18.2/20.2 BLW 16 •...
• Voor meelachtige meststoffen 4.4.14 Praktijkgerichte proefset n PPS 5 Ter controle van de dwarsverdeling op het veld. Afb. 10: Speciale uitrusting PPS5 4.4.15 Meststofidentificatiesysteem n DIS Snelle en ongecompliceerde bepaling van de strooi-instellingen bij onbekende meststoffen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Achterasbelasting van de lege Zie de gebruikershandleiding trekker van de trekker Meten op weegschaal Asbelasting (trekker + machine) Meten op weegschaal Belasting op vooras (trekker + Meten op weegschaal machine) Belasting op de achteras (trekker Meten op weegschaal + machine) 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 39
3) Berekening van de werkelijke belasting vooras berekenen T1 Als de machine vooraan (M1) lichter is dan het vereiste minimumgewicht voor (minimum), verhoog dan het gewicht van de machine vooraan tot het vereiste minimumgewicht vooraan bereikt is MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 40
(2 banden) Minimumgewicht voor/ achter Totaal gewicht Voorasbelasting Achterasbelasting Het minimumgewicht moet aan de trekker bevestigd worden in de vorm van een machine of ballastgewicht. De berekende waarden moeten kleiner of gelijk zijn aan de toelaatbare waarden. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Gegevens op het typeplaatje controleren. Let op het gewicht van de aangebouwde speciale uitrustingen. Til de machine voorzichtig op met een geschikt hijswerktuig. Plaats de machine voorzichtig op de laadvloer van het transportvoertuig of op een stabiele ondergrond. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Tele‑Space-aftakas gebruiken. • Olievoorziening: maximaal 200 bar, enkelwerkend of dubbelwerkend ventiel (naargelang uitrusting) bij hydraulische schuifbediening • Boordspanning: 12 V • Driepuntsophanging categorie I resp. categorie II (typeafhankelijk) 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
[2] met behulp van een schroevendraaier in de richting van de smeernippel schuiven. Afb. 11: Beveiliging aftakas openen Beveiliging aftakas naar achteren trekken. Beveiliging aftakas en klem met de hand in de open positie houden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 44
Afb. 12: Aftakas op de tandwielpen steken Zeskantschroef en moer met sleutel SW 17 aanspannen (max. 35 Nm). Afb. 13: Aftakas verbinden Aftakasbescherming met slangklem over aftakas schuiven tegen drijfwerkhals aanleggen. Slangklem aanspannen. Afb. 14: Aftakasbescherming aanbrengen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 45
Instructies voor demontage: • Demontage van de aftakas in omgekeerde volgorde als bij de montage. • Gebruik de ophangketting niet voor het ophangen van de aftakas. Gedemonteerde aftakas steeds op de voorziene houder leggen. Afb. 16: Houder aftakas MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Controleer de aanbouwpositie: Het met het tractorsymbool gemarkeerde uiteinde van de aftakas ü is naar de tractor gericht. Beschermkap eraf trekken. Afb. 17: Aftakasbescherming losmaken Arrêteerschroef [1] van de aftakasbescherming losmaken. Aftakasbescherming in de demontagepositie draaien. Aftakas uittrekken. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 47
Aftakas met sterslipkoppeling monteren Bescherming van de aftakas verwijderen en de tandwielpen invetten. Afb. 18: Aftakas op de tandwielpen steken Aftakas op de tandwielpen steken. Afb. 19: Aftakas bevestigen Zeskantschroef en moer met sleutel SW 17 aanspannen (max. 35 Nm) MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 48
7. Inbedrijfstelling n Aftakasbescherming monteren Aftakasbescherming met slangklem over de aftakas schuiven en tegen de drijfwerkhals aanleggen (niet aanspannen). Aftakasbescherming in de blokkeerpositie draaien. Afb. 20: Aftakasbescherming plaatsen Arrêteerschroef aanspannen. Slangklem aanspannen. Afb. 21: Aftakasbescherming vastzetten 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Alle personen uit de gevarenzone tussen tractor en machine wegsturen. • De machine wordt aan de driepuntsophanging (achtertrekhaak) van de tractor aangebouwd. Voor normale bemesting en late bemesting steeds de bovenste koppelpunten van de machine gebruiken. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 50
De machine overeenkomstig de gegevens in de strooitabel aanbouwen. Dit waarborgt de correcte dwarsverdeling van de meststof. • Voorkom heen en weer slingeren tijdens de strooiwerkzaamheden. Zorg dat de machine aan de zijkant weinig speling heeft. ○ Onderste hefarmen van de tractor met stabilisatiestutten of kettingen schragen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 51
Hydraulische slangen onder de dwarsbuis leggen. Als de slangen te kort zijn, deze door langere vervangen (scherm 0,5 mm vereist). Alleen een gespecialiseerde werkplaats mag de hydraulische slangen vervangen. Afleghaak Hydraulische slangen Afb. 23: Geleiding hydraulische slangen MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 52
Neem voor controle en aanpassing van de aftakas de aanbouwinstructies en de inkortingshandleiding gebruiksaanwijzing aftakasfabrikant acht. gebruiksaanwijzing is bij de levering aangebracht op de aftakas. Aanbouwhoogte voorafgaandelijk instellen overeenkomstig strooitabel. Zie 7.5 Aanbouwhoogte vooraf instellen De machine is gemonteerd aan de tractor. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
De op de machine aanwezige onderste koppelpunten voor de onderste hefarmen van de tractor zijn enkel voor uitzonderlijke gevallen in de late bemesting voorzien. 7.5.2 Maximaal toegestane aanbouwhoogte De maximaal toegestane aanbouwhoogte(V + H) altijd vanaf de grond tot de onderkant van het frame meten. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
De aanbouwhoogte van de strooitabel (A en B) altijd op het veld vanaf de bovenkant van het gewas tot de onderkant van het frame meten. De waarden van A en B vindt u in de strooitabel. De maximaal toegestane aanbouwhoogte hangt van het bemestingstype af: 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 55
A en B niet meer bereikt kan worden: Machine volgens de waarden voor late bemesting aanbouwen. In principe geldt: • A + gewas ≤ V: max. 850 • B + gewas ≤ H: max. 850 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 56
Wanneer de hefhoogte van de tractor desalniettemin niet volstaat om de gewenste aanbouwhoogte in te stellen: het onderste koppelpunt voor onderste hefarmen van de machine gebruiken. In principe geldt: • A + gewas ≤ V: max. 730 • B + gewas ≤ H: max. 830 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Variant D: twee dubbel werkende stuurventielen • Variant D Mono: een dubbel werkend stuurventiel Functie De doseerschuiven worden door twee hydraulische cilinders gescheiden bediend. De hydraulische cilinders zijn via hydraulische slangen met de schuifbediening in de tractor verbonden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 58
VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel door hydraulische olie Onder druk staande hydraulische olie die ontsnapt, kan de huid verwonden en vergiftigingen veroorzaken. Hydraulische leidingen alleen met onbeschadigde beschermingsmantel aansluiten. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 59
Afb. 28: Schuifbediening van de tweewegseenheid Via de kogelkranen van de tweewegseenheid kunnen de doseerschuiven afzonderlijk bediend worden. n Positie-indicator Deze indicator dient om de positie van de doseerschuif vanuit de bestuurdersstoel te herkennen, om te voorkomen dat meststof onbedoeld verloren gaat. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
E‑CLICK beschreven. Deze gebruiksaanwijzing wordt meegeleverd met de bedieningsunit. 7.6.3 Elektrische schuifbediening aansluiten De machines van de variant Q zijn met een elektronische schuifbediening uitgerust. De elektronische schuifbediening wordt in de aparte gebruiksaanwijzing van de bedieningsunit beschreven. Deze gebruiksaanwijzing wordt met de bedieningsunit meegeleverd. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
De machine is gevuld. n Vulpeilschaal Voor de controle van de vulhoeveelheid bevindt zich in het reservoir een vulpeilschaal. Aan de hand van deze schaalverdeling kunt u inschatten hoe lang de resthoeveelheid volstaat voordat u moet bijvullen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 62
7. Inbedrijfstelling Door het kijkvenster in de wand van de voorraadbak (typeafhankelijk) kan het vulpeil gecontroleerd worden. Afb. 30: Vulpeilschaal (opgave in liter) 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
De afdraaiproef wordt in de aparte gebruiksaanwijzing van de bedieningsunit beschreven. Deze gebruiksaanwijzing is bestanddeel van de bedieningsunit. Uitloophoeveelheid bepalen • Bepaal vóór aanvang van de afdraaiproef de streef-uitloophoeveelheid. Voorwaarde voor de bepaling van de streef-uitloophoeveelheid is kennis van de precieze rijsnelheid. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 64
• de werkbreedte • de gewenste strooihoeveelheid Voorbeeld: U wilt de streef-uitloophoeveelheid bij een uitloop vaststellen. Uw rijsnelheid bedraagt 8 km/u, de werkbreedte is op 18 m vastgelegd en de strooihoeveelheid dient 300 kg/ha te bedragen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 65
De streef-uitloophoeveelheid per uitloop bedraagt 36 kg/min. Afb. 32: Schaal voor de bepaling van de streef-uitloophoeveelheid per minuut Berekening met formule Strooihoeveelheid Streef- Rijsnelheid (km/u) Werkbreedte (m) (kg/ha) uitloophoeveelhei d (kg/min.) Gestopte tijd op 100 m Berekening voor voorbeeld MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
PTO en de tijd van de afdraaiproef vastgelegd en bekend. Kies de waarden voor de afdraaiproef dusdanig dat zo groot mogelijke hoeveelheden meststof afgedraaid worden. Hoe groter de hoeveelheid, hoe hoger de nauwkeurigheid van de meting. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 67
Afb. 33: Positie van de glijgoot voor de afdraaiproef Voer de afdraaiproef slechts aan één zijde van de machine uit. Om veiligheidsredenen moeten evenwel beide strooischijven gedemonteerd worden. Instelhendel [1] uit de houder nemen. Afb. 34: Positie instelhendel MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 68
De machine van de variant Q beschikt over een elektronische instelling voor de doseerschuifopening. De doseerschuif wordt door de bedieningsunit QUANTRON automatisch naar de openingspositie bewogen wanneer de functie afdraaiproef geselecteerd is. Neem de gebruiksaanwijzing van de bedieningsunit in acht. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 69
Bij draaiende machine buiten het bereik van de draaiende naven blijven. Bij draaiende aftakas de doseerschuiven altijd enkel vanuit de tractorstoel bedienen. Alle personen uit de gevarenzone van de machine wegsturen. Opvangbak onder de linker uitloop zetten. Afb. 37: Afdraaiproef uitvoeren MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 70
Strooischijven monteren. Let erop dat de strooischijven links en rechts niet worden verwisseld. De pennen van de strooischijfhouders zijn op de linker en rechter zijde verschillend gepositioneerd. U monteert alleen dan de juiste strooischijf, wanneer deze precies in de strooischijfhouder past. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 71
Berekening met formule De positie van de strooihoeveelheidsaanslag kan ook met de volgende formule berekend worden: Positie van de strooihoeveelheidsaanslag x Gewenste uitloophoeveelheid Nieuwe positie van de van de huidige afdraaiproef strooihoeveelheidsaanslag Werkelijke uitloophoeveelheid van de actuele afdraaiproef MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Ondanks de door ons met zorg vervaardigde machines zijn ook bij gebruik volgens de voorschriften afwijkingen in het strooibeeld of eventuele storingen niet uit te sluiten. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 73
Tot het reglementair gebruik van de machine behoort ook het naleven van de door de fabrikant voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaarden. Tot het strooibedrijf behoren daarom altijd de werkzaamheden voor de voorbereiding en voor reiniging/onderhoud. • Strooiwerkzaamheden overeenkomstig de hieronder beschreven stappen uitvoeren. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Gemonteerde stootbeugel aan de voorraadbak nooit demonteren. n Variant K/D (Mono)/C Bij de varianten K/D/C wordt de strooihoeveelheid ingesteld via de aanslag aan het verstelsegment. Het bedieningspersoneel zet hiertoe, terwijl de schuif gesloten is, de aanslag op de positie die het 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 75
Vaststelschroef [2] aan de aanslag [4] losmaken. Positie voor de schaalinstelling bepalen aan de hand van de strooitabel of door middel van een afdraaiproef. Aanslag [4] op de dienovereenkomstige positie zetten. Vaststelschroef [2] aan de aanslag weer aanspannen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Bij de variant Q is de aanslag met een lenskopschroef [1] vastgezet op een positie buiten de schaal. Afb. 40: Schaal voor instelling van de strooihoeveelheid (rijrichting rechts, variant Q) Werkbreedte instellen Om de werkbreedte te realiseren zijn er voor verschillende soorten meststof verschillende strooischijven beschikbaar. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 77
De hoofdschoep op de linker strooischijf wordt BL genoemd en de dienovereenkomstige verlengingsschoep heet AL. • Elke strooischoep kan in het hoekprofiel naar voren of naar achteren worden versteld, alsook in de lengte worden verkort of verlengd. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 78
Elke strooischoep kan in het hoekprofiel naar voren of naar achteren worden versteld, alsook in de lengte worden verkort of verlengd. • Met de andere strooischoep (W-strooischoep) kan alleen de hoek worden versteld, de lengte is vast ingesteld. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Lengte-instelling van de strooischoep (alleen M1 strooischoep) • Strooischoep verkorten: De verschuifbare verlengingsschoep wordt in de richting van het centrum van de strooischijf verschoven en vervolgens vergrendeld. • Strooischoep verlengen: De verschuifbare verlengingsschoep wordt naar buiten getrokken en vervolgens vergrendeld. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 80
Er bestaat gevaar voor de handen bij het wisselen of bij de instelling van de strooischoepen. Veiligheidshandschoenen dragen. Positie van de strooischoepen in de strooitabel of door test met de praktijktestset (speciale uitrusting) bepalen. Instelhendel uit de houder nemen. Zie Afb. 8 Positie van de instelhendel 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Bij het verstellen van de positie van de strooischoep de vergrendelingsbout voorzichtig in een willekeurige positieboring drukken. Bij een te lage veerspanning de platte veer onmiddellijk vervangen. Strooitabel gebruiken 9.5.1 Aanwijzingen bij de strooitabel De waarden in de strooitabel zijn op de testinstallatie van de fabrikant bepaald. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 82
PTO voor de optimale strooirit aan de hand van de strooitabel. n Voorbeeld voor veldstrooien in de normale bemesting Afb. 44: Veldstrooien in de normale bemesting 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 83
Het kantstrooien bij de normale bemesting is een meststofverdeling waarbij nog wat meststof over de veldgrens terechtkomt. Hierdoor ontstaat slechts een kleine onderbemesting aan de veldgrens. Gegeven parameters Meststofsoort ENTEC 26 COMPO BASF Strooihoeveelheid 300 kg/ha Werkbreedte 12 m Strooischijftype Rijsnelheid 10 km/u MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 84
(zie gegevens in de strooitabel) wordt de meststof gelijkmatig verdeeld. Gegeven parameters Meststofsoort ENTEC 26 COMPO BASF Werkbreedte 12 m Strooischijftype Rijsnelheid 10 km/u Strooihoeveelheid 300 kg/ha Overeenkomstig de strooitabel de volgende instellingen aan de machine uitvoeren. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 85
Aan de zijde aan de binnenkant van het veld blijven de strooischoepen van de andere strooischijf in hun positie. Overeenkomstig de strooitabel de volgende instellingen aan de machine uitvoeren. Aanbouwhoogte 0/6 (A = 0 cm, B = 6 cm) Doseerschuifinstelling Toerental PTO 540 omw/min MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Zo kunt u gerende percelen met hoge precisie bestrooien. Enkele modellen zijn niet in alle landen leverbaar. VariSpread V2 VariSpread V8 QUANTRON-A 1 deelbreedte per zijde 4 deelbreedten per zijde K, D, C Q, W 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
U vindt preciezere informatie over de mogelijke instellingen van de deelbreedten in de gebruiksaanwijzing van uw bedieningsunit. Bestrooien van smalle veldstroken De strooischoepen aan beide strooischijven op de in de strooitabel aangegeven kantstrooipositie instellen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
E-CLICK. The actuator opens the u To spread to the left or to the respective metering slide right, actuate according to the electronic corresponding start/stop control unit. button on the control unit. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Voor een preciezere bepaling van de strooierinstellingen bevelen wij de opstelling voor drie passages aan. 9.9.1 Voorwaarden en omstandigheden De vermelde voorwaarden en omstandigheden gelden zowel voor één als voor drie passages. Let in het belang van zo onvervalst mogelijke resultaten op het naleven van deze voorwaarden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Een passage uitvoeren n Opstelling Wij bevelen het opstellingsschema aan voor een strooibreedte tot 24 m. Een opstellingsschema voor grotere werkbreedten is bij de praktijkgerichte proefset PPS 5 gevoegd. • Lengte van het testvlak: 60 tot 70 m 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 91
Test met de gewenste werksnelheid uitvoeren. Doseerschuiven 10 m voor opvangschalen openen. Doseerschuiven ca. 30 m na opvangschalen sluiten Mocht de in de opvangschalen opgevangen hoeveelheid te weinig zijn, herhaal dan de passage. Verander de stand van de doseerschuif niet. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Controleer de volledigheid en toestand van de verdeelorganen (strooischijven, strooischoepen, uitloop). Telkens twee opvangschalen in een afstand van 1 m achter elkaar in de overlappingszones (tussen de rijpaden) en in het middelste rijspoor opstellen (overeenkomstig Afb. 52). 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Lees de kwaliteit van de dwarsverdeling af bij het vulpeil van de drie meetbuizen. Afb. 53: Mogelijke resultaten In alle meetbuizen bevindt zich dezelfde Te veel meststof in de overlappingszone hoeveelheid. Te weinig meststof in de overlappingszone Mestverdeling asymmetrisch. 9.9.5 Instellingen corrigeren n Voorbeelden voor correctie van de strooierinstellingen MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 94
Indien de hoekcorrectie van de als tweede vermelde strooischoep niet volstaat, de lengte van de strooischoep verlengen. bijv. E4-C2 op instelwaarde E4-D2 Instelling van de strooischoepen, zie 9.4 Werkbreedte instellen • 1 tot 6: hoekinstelling • A tot E: lengte-instelling 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Zie GSE 7 De grensstrooi-inrichting voor het grensstrooien naar beneden klappen. Vóór het strooien aan weerszijden de grensstrooi-inrichting weer omhoog klappen. De instellingen voor de grensstrooi-inrichting hebben betrekking op de naar het binnenste van het veld strooiende strooischijf. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 96
Instelpositie rijpad tot de grens (in meter) 0,75 2 vergrendelingen tot de strooiende strooischijf 1 vergrendeling tot de strooiende strooischijf 1,25 Nulstand 1 vergrendeling weg van de strooiende strooischijf 1,5 vergrendelingen weg van de strooiende 1,75 strooischijf 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Deze montagehandleiding is in de leveringsomvang van de TELIMAT-inrichting inbegrepen. n TELIMAT Inrichting instellen De TELIMAT-inrichting wordt overeenkomstig de meststofsoort, de werkbreedte en het gewenste grensstrooitype (grens- of kantstrooien) ingesteld voor de strooiwerkzaamheden. De instelwaarden vindt u in de strooitabel. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 98
TELIMAT-behuizing (schuifdeel) op de door de insteltabel opgegeven letter schuiven. De weergavepijl staat precies boven de dienovereenkomstige letter. Vaststelmoer voor letterschaal met de instelhendel van de machine aanspannen. De grove instelling is klaar en is met de fijne instelling verbeterd. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 99
(die eerder in het alfabet komt) wijzigen. • Ter vergroting van de strooibreedte ten opzichte van de instelling volgens insteltabel: Behuizing aan de letterschaal in de richting van de grotere letter (die later in het alfabet komt) wijzigen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
9.11 Strooien op de kopakker met speciale uitrusting TELIMAT T1 Voor een goede meststofverdeling op de kopakker is het nauwkeurig aanleggen van de rijpaden onontbeerlijk. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 101
Het kopakkerrijpad [T] op een afstand van de halve werkbreedte [X] ten opzichte van de veldrand aanleggen. Wanneer u verder strooit op het veld na het strooien in het kopakkerrijpad: Grensstrooi-inrichting TELIMAT uit het strooibereik zwenken (bovenste positie). De grensstrooi-inrichting TELIMAT is niet actief. U strooit over de volledige werkbreedte. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 102
Dit kan naargelang de strooibreedte van de meststof en werkbreedte niet steeds bereikt worden. Alternatief kan via de kopakkerrijstrook uitgereden worden of een 2e kopakkerrijstrook worden aangelegd. Bij inachtneming van deze instructies garandeert u een milieuvriendelijke en kostenbewuste werkwijze. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
RV 2M1 botsen. Strooischoepen nooit op hogere waarden dan A2-A2 instellen. Na de montage van de rijenstrooier RV 2M1 bij stilgelegde tractor de vrije doorgang van de strooischijven controleren (de strooischijven met de hand draaien). MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Voorbeeld voor berekening van de strooihoeveelheid: • Er moeten twee rijen bestrooid worden. • De afstand tussen de beide te bestrooien rijen bedraagt 3 m. ○ Zodoende bedraagt de daadwerkelijke werkbreedte 6 m (doorrit ieder tweede rijpad). 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
PTO en motor van de tractor uitschakelen en beveiligen tegen inschakelen door onbevoegden. Contactsleutel van de tractor eraf trekken. Achtergebleven resten van strooistof tijdens de reiniging van de machine verwijderen met een zachte waterstraal. Zie ook 11.4 Machine reinigen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Aanslag op de hoogste schaalwaarde instellen. Doseerschuif openen. De terughaalveren zijn ontspannen. Voorwaarden voor het parkeren van de machine: • Machine enkel op effen, vaste ondergrond parkeren. • Machine enkel met lege voorraadbak parkeren. • Het hydraulisch systeem is drukloos en afgekoeld. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 107
Aftakas, hydraulische slangen en elektrische kabels na het ontkoppelen op de daartoe bestemde houders leggen. Beschermkap op de steekverbindingen van de slangen steken. Afb. 62: Neerleggen van de aftakas, neerleggen van de kabels en hydraulische slangen De machine is opgesteld. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Ongelijkmatige verdeling van de Vastgekoekte meststof op u Vastgekoekte meststof mest strooischijven, strooischoepen, verwijderen. uitloopkanalen De doseerschuiven gaan niet u Functie volledig open. doseerschuiven controleren. Strooischoepen verkeerd u Instelling conform ingesteld strooimiddelgegevens corrigeren. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 109
C3-B1 instelwaarde C3-A1 Het toerental van de PTO is u Toerental controleren hoger dan de aanduiding van de eventueel laten corrigeren. tractormeter. Strooischoepen verkeerd u Instelling conform ingesteld strooimiddelgegevens corrigeren. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 110
De doseerschuif gaat te traag De doseerschuif loopt te zwaar. u Reductiescherm reinigen. open. u Reductiescherm door scherm vervangen. Het scherm bevindt zich aan de slangaansluiting van de steekkoppeling. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 111
Opvangbak eronder zetten. (bladeren, stro, resten van u Strooischijven demonteren. zakken) u Uitloop van onderen met houten stok of instelhendel reinigen en doseeropening doorprikken. u Vreemde voorwerpen in de voorraadbak verwijderen. u Strooischijven monteren, doseerschuiven sluiten MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Door de besturing van de machine met een bedieningsunit kunnen bijkomende risico’s en gevaren door toedoen van onafhankelijk werkende onderdelen optreden. ○ Stroomtoevoer tussen tractor en machine scheiden. ○ Stroomtoevoerkabel van de batterij scheiden. • Reparatiewerkzaamheden mogen UITSLUITEND worden uitgevoerd door een geïnstrueerde en erkende werkplaats. n Onderhoudsschema 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 113
11. Onderhoud en reparatie Taak Waarde (X) Reinigen Reinigen Smering Aftakas Andere onderdelen Controle Slijtageonderdelen Schroefverbindingen Schroefverbinding van de weegcellen Beschermroostervergre ndeling Doseerschuiveninstellin Roerwerk Strooischijfnaaf Platte veer van de strooischoepen Instelling van het roerwerk Hydraulische slangen Oliepeil Vervanging Hydraulische slangen MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Neem de aanhaalmomenten van de standaard-schroefverbindingen in acht. • Zie 14.1 Aanhaalmoment 11.2.3 Schroefverbindingen van de weegcellen controleren n Schroefverbinding van de weegcellen De machine is met 2 weegcellen en een trekstaaf uitgerust. Deze zijn met schroefverbindingen bevestigd. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Na het aanspannen van de schroefverbindingen met de koppelsleutel moet het weegsysteem opnieuw getarreerd worden. Volg hiervoor de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de bedieningsunit in het hoofdstuk Weegschaal tarreren. 11.3 Beschermroosters in het reservoir openen n Beschermroostervergrendeling MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 116
De beschermroosters in de voorraadbak worden automatisch vergrendeld met de vergrendeling van het beschermrooster. Afb. 65: Beschermroostervergrendeling open/gesloten abusievelijk openen beschermrooster voorkomen, kunt beschermroostervergrendeling enkel met een instrument (bv. de instelhendel) losmaken. Voorwaarden: • Machine neerlaten. • Motor van de tractor uitzetten. Contactsleutel verwijderen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Regelmatige functiecontroles van de beschermroostervergrendeling uitvoeren. Defecte beschermroostervergrendelingen onmiddellijk vervangen. Eventueel de instelling corrigeren door de beschermroostervergrendeling [1] naar boven/onderen te verschuiven. Afb. 67: Testmaat voor de functiecontrole van de vergrendeling van het beschermrooster 11.4 Machine reinigen n Reinigen MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Bedien tijdens de kalibreerwerkzaamheden de hydraulische doseerschuif nooit ofte nimmer. Aangezien de machine voor iedere zijde een doseerschaal heeft, moeten de kalibreringen telkenmale aan de rechter- en linker zijde uitgevoerd worden. Voor de controle van de doseerschuifinstelling moet het mechanisme vrij kunnen bewegen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 119
Afb. 68: Bout voor de onderste hefarm in doseeropening Geval 1: Bout kan in de doseeropening geleid worden en heeft minder dan 1 mm speling. • De instelling is in orde. • Bout uit de doseeropening verwijderen. • Strooischijven weer monteren. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Tractor/aggregaat/trafo starten. Varianten K/D/C Doseerschuiven sluiten. Aanslag op de maximaal geopende positie zetten (einde langwerpige gleuf). Doseerschuif tot de aanslag openen. Variant K: Nu is de veer ontlast. Tractor uitschakelen en contactsleutel eruit trekken, resp. aggregaat/trafo uitschakelen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 121
11. Onderhoud en reparatie Alleen variant K: Veer met behulp van de instelhendel eruit nemen. Afb. 69: Veer eruit nemen MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 122
11. Onderhoud en reparatie Doseerschuif en hydraulische/elektrische cilinder loskoppelen. Borgring verwijderen. Afb. 70: Cilinder eruit nemen 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 123
Persoon 1: Bout van de onderste hefarm doseeropening steken (zie Afb. 68 Bout voor de onderste hefarm in doseeropening). Persoon 2: Positie-indicator net zo lang naar kleinere waarden bewegen totdat de doseerschuif tegen de bout ligt [1]. Afb. 72: Positie-indicator verschuiven MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 124
Testpunten opnieuw kalibreren (zie bedrijfshandleiding). Nu is de kalibrering beëindigd. Indien u nu de hydraulische slangen van de tractor/het aggregaat scheidt, moeten voorafgaandelijk de terughaalveren van de enkelvoudig werkende hydraulische cilinders ontspannen worden. Zie 9.14 Machine parkeren en ontkoppelen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Strooischijfnaaf controleren n Strooischijfnaaf Om de dopmoer op de strooischijfnaaf steeds soepel te laten draaien, is het aan te raden om de strooischijfnaaf met vet te smeren (grafietvet). Controleer dopmoeren op scheuren en beschadigingen. Vervang defecte dopmoeren meteen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Strooischijven demonteren Met de instelhendel de dopmoer van de strooischijf losmaken. Afb. 76: Dopmoer losmaken Dopmoer afschroeven. Strooischijf van de naaf nemen. Instelhendel weer in de daartoe voorziene houder leggen. Zie Afb. 8 Positie van de instelhendel 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Bij het verstellen van de positie van de strooischoep de vergrendelingsbout voorzichtig in een willekeurige positieboring drukken. Bij een te lage veerspanning de platte veer onmiddellijk vervangen. n Platte veer van de strooischoepen MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Het vergrendelde roerwerk met één hand naar boven trekken. Gebruik ter controle een 1 mm dikke borgring of een plaatstrook. De afstand tussen de onderkant van het roerwerk en de bodem van de voorraadbak moet nu 1 mm bedragen. Afb. 78: Instelling van het roerwerk 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
De hoofdschoep op de rechter strooischijf wordt BR genoemd en de dienovereenkomstige verlengingsschoep heet AR. • De hoofdschoep op de linker strooischijf wordt BL genoemd en de dienovereenkomstige verlengingsschoep heet AL. Voorbeeld strooischijf links BL Hoofdschoep AL Verlengingsschoep Afb. 79: Strooischoepcombinatie MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
11. Onderhoud en reparatie 11.11.1 Verlengingsschoep vervangen n Verlengingsschoep demonteren Schroef [1] met de bijbehorende moer en de borgringen demonteren. Afb. 80: Platte veer aan de strooischijf Platte veer [2] met de instelhendel [3] ontgrendelen. Afb. 81: Platte veer ontgrendelen 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 131
Indien de verlengingsschoepen met de oude schroeven en moeren gemonteerd worden, kunnen de strooischoepen loskomen en ernstige verwondingen veroorzaken. Voor montage van nieuwe componenten uitsluitend de meegeleverde nieuwe schroeven, moeren en borgringen gebruiken. De nieuwe verlengingsschoep [4] in de hoofdschoep [5] schuiven. Afb. 83: Nieuwe verlengingsschoep MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 132
Platte veer met de instelhendel weer vergrendelen. Werkstappen eventueel herhalen bij andere verlengingsschoepen die vervangen moeten worden. Beide strooischijven weer monteren. Zie 11.8.2 Strooischijven monteren 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Buig u niet direct boven de veer. Zelfborgende veerbevestigingsmoer van de strooischoep met een steeksleutel SW 13 losschroeven. Afb. 86: Schroeven verwijderen Platte veer [1] met de instelhendel [2] verwijderen. Afb. 87: Verwijderen van de platte veer MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 134
Schroef [3] met de bijbehorende moer en de borgringen demonteren. Afb. 88: Schroef aan de onderkant van de strooischijf Oude strooischoep [4] met de bijbehorende moer en de borgringen verwijderen. Afb. 89: Strooischoep verwijderen n Nieuwe hoofdschoep of complete strooischoep monteren 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Pagina 135
Afb. 90: Hoofdschoepmontage Bij de montage op de juiste combinatie van de hoofd- en verlengingsschoepen letten. • Zie Afb. 79 Strooischoepcombinatie Nieuwe verlengingsschoep en de nieuwe hoofdschoep aan de strooischijf schroeven. Afb. 91: Strooischoep aan de strooischijf MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 136
Gevaar voor letsel door gespannen platte veer De platte veer staat onder spanning en kan ongecontroleerd naar buiten springen. Bij het demonteren voldoende veiligheidsafstand bewaren. Veer niet in de richting van het lichaam demonteren. Buig u niet direct boven de veer. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Schoepcombinatie LET OP! Milieuschade door verkeerd gemonteerde strooischoepen De voorgeschreven schoepencombinatie precies in acht nemen. Andere combinaties kunnen een aanzienlijke nadelige invloed op het strooibeeld hebben. Er mag per strooischoep (links/rechts) telkens slechts één W-strooischoep gemonteerd worden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
De platte veer aan de strooischijf en de W-strooischoep schroeven. Instructies voor montage van de strooischijf in acht nemen. Zie hoofdstuk 11.8.2 Strooischijven monteren 11.12 Hydraulisch systeem Het hydraulische systeem van de machine bestaat uit de volgende hydraulische modules. • Verbindingsslangen 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Voorkom dat olie in de afwatering geraakt door wallen van zand of aarde of door andere geschikte blokkeringsmaatregelen. 11.12.1 Hydraulische slangen controleren n Hydraulische slangen Hydraulische slangen staan bloot aan een hoge belasting. Ze moeten regelmatig worden gecontroleerd en bij beschadiging onmiddellijk worden vervangen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
In het hydraulische circuit bevinden zich twee stikstofreservoirs. Deze staan ook na het uitschakelen van het systeem nog onder druk. De schroefverbindingen van het hydraulische circuit langzaam en voorzichtig openen. Let goed op de verschillende gegevens m.b.t. de maximale druk van de te vervangen hydraulische leidingen. 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Het drijfwerk hoeft onder normale omstandigheden niet te worden gesmeerd. Wij adviseren echter om de olie na 10 jaar te verversen. Bij frequent gebruik van meststof met een hoog stofaandeel en vaak reinigen wordt een korter interval voor de olieverversing aangeraden. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Alle onderdelen, hulp- en bedrijfsstoffen door vakpersoneel uit de machine laten verwijderen. Deze moeten daarbij volgens soort gescheiden worden. Alle afvalproducten volgens de plaatselijke voorschriften en richtlijnen voor recyclingafval of speciaal afval laten verwijderen door geautoriseerde ondernemingen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Indien aanwezig, de bedieningseenheid resp. de ISOBUS-terminal van de stroom loskoppelen en opbergen. Bedieningseenheid resp. ISOBUS-terminal niet buiten bewaren. Op een geschikte warme plaats opslaan. Stofkappen op slangen en kabels steken. Meststofuitlopen openen: doseerschuiven, voordoseerschuiven, ledigingsklep, ... (afhankelijk van het machinetype) 5902921 MDS 8.2/14.2/18.2/20.2...
Alleen inspuiten, wanneer de machine ook werkelijk volledig schoon en droog is. Machine met een milieuvriendelijk corrosiebeschermingsmiddel behandelen. Wij bevelen het gebruik van beschermwas of conserveringswas aan. Neem contact op met uw handelaar of uw gespecialiseerde werkplaats, als u conserveringsmiddel wilt bestellen. MDS 8.2/14.2/18.2/20.2 5902921...
Pagina 146
U vindt meer nuttige informatie over het wassen en conserveren in de video “Alles in orde brengen - voorbereiden voor de winter van A tot Z”. • Bezoek het RAUCH YouTube-kanaal. • Hier de link naar de video: “Video voorbereiden voor de winter".
Transportfouten zijn geen fabricagefouten en vallen daarom niet onder de vrijwaringsplicht van de fabrikant. • Aanspraak op vergoeding van schade die niet aan de RAUCH-apparaten zelf is ontstaan, is uitgesloten. Hieronder valt ook uitsluiting van aansprakelijkheid voor vervolgschade als gevolg van strooifouten. Eigenmachtige wijzigingen aan RAUCH-apparaten kunnen vervolgschade veroorzaken.