11. Onderhoud en reparatie
11
Onderhoud en reparatie
11.1
Veiligheid
Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich
tijdens
reparatiewerkzaamheden altijd met extra aandacht uit. Werk uiterst zorgvuldig en met besef van
gevaren.
Let op de waarschuwingen in het hoofdstuk 3 Veiligheid
Let in het bijzonder op de aanwijzingen in het gedeelte 3.8 Onderhoud en reparatie
Neem zeer goed nota van de volgende aanwijzingen:
•
Alleen vakpersoneel mag laswerkzaamheden en werkzaamheden aan de elektrische en
hydraulische installatie uitvoeren.
•
Bij werkzaamheden aan de opgeheven machine bestaat kantelgevaar. Beveilig de machine altijd
door middel van geschikte stutelementen.
•
Om de machine met een hefwerktuig op te tillen steeds beide ringogen in de voorraadbak
gebruiken.
•
Bij onderdelen die onafhankelijk worden bediend bestaat gevaar voor beknellen en snijden. Let
er bij het onderhoud op dat zich niemand in de zone van de bewegende delen bevindt.
•
Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door de fabrikant vastgelegde technische
eisen. Dit is bijv. gewaarborgd door originele reserveonderdelen.
•
Vóór alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en bij het verhelpen van een
storing de motor van de tractor uitschakelen en wachten tot alle bewegende onderdelen van de
machine stilstaan.
•
Door de besturing van de machine met een bedieningsunit kunnen bijkomende risico's en
gevaren door toedoen van onafhankelijk werkende onderdelen optreden.
○
○
•
Reparatiewerkzaamheden mogen UITSLUITEND worden uitgevoerd door een geïnstrueerde
en erkende werkplaats.
n Onderhoudsschema
112
de
bediening
van
de
Stroomtoevoer tussen tractor en machine scheiden.
Stroomtoevoerkabel van de batterij scheiden.
machine
niet
voordoen.
5902921
Voer
derhalve
onderhouds-
MDS 8.2/14.2/18.2/20.2
en