Pagina 1
GEBRUIKSAANWIJZING Vóór inbedrijfstelling zorgvuldig doorle- zen! Bewaren voor toekomstig gebruik Deze gebruiksaanwijzing/montage- handleiding is een deel van de machi- ne. Leveranciers van nieuwe en gebruikte machines zijn verplicht, om schriftelijk te documenteren dat de ge- bruiksaanwijzing/ montagehandlei- Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing ding met de machine geleverd en aan de klant overhandigd werd.
Pagina 2
Heeft u verder nog vragen, dan beantwoorden wij deze graag. Met vriendelijke groet, RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH...
Inhoud Voorwoord Gebruik volgens de voorschriften Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing ........3 Opbouw van de gebruiksaanwijzing .
Gebruik volgens de voorschriften Gebruik volgens de voorschriften De schotelstrooiers voor minerale mest van de serie MDS zijn gebouwd voor een gebruik volgens de voorschriften en mogen uitsluitend worden gebruikt voor de hieronder beschreven punten. Voor het normale gebruik in de landbouw ...
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing Deze gebruiksaanwijzing is bestanddeel van de machine. De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, deskun- dig en economisch gebruik en onderhoud van de machine. Het naleven ervan helpt gevaren te vermijden, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van de machine te verhogen.
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de tekstweergave 2.3.1 Instructies en aanwijzingen Door bedieningspersoneel uit te voeren handelingen zijn weergegeven als ge- nummerde lijst. 1. Handelingsinstructie stap 1 2. Handelingsinstructie stap 2 Instructies die slechts één enkele stap omvatten, worden niet genummerd. Dit geldt ook voor handelingen waarbij de volgorde waarin ze worden uitgevoerd, niet dwingend voorgeschreven is.
Veiligheid Veiligheid Algemene aanwijzingen Het hoofdstuk Veiligheid bevat fundamentele waarschuwingsaanwijzingen, werk- en verkeersveiligheidsvoorschriften voor de omgang met de aangebouwde machine. Het opvolgen van de aanwijzingen in dit hoofdstuk is van fundamenteel belang voor een veilige omgang met en een storingsvrij gebruik van de machine. Bovendien zijn in de andere hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verdere waarschuwingen te vinden, die u eveneens nauwkeurig in acht dient te nemen.
Pagina 12
Veiligheid Gevarenniveaus van de waarschuwingen Het gevarenniveau wordt door het signaalwoord aangegeven. De gevarenni- veaus zijn als volgt geclassificeerd: n GEVAAR Soort en bron van gevaar Deze waarschuwing waarschuwt voor een onmiddellijk dreigend gevaar voor de gezondheid en het leven van personen. Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot zeer ernstig letsel, ook met dodelijke afloop.
Veiligheid Veiligheid van de machine - algemeen De machine is gebouwd volgens de actuele stand van de techniek en de erkende technische voorschriften. Toch kunnen bij het gebruik en het onderhoud ervan gevaren voor de gezondheid en voor lijf en leven van gebruiker of derden resp. beschadigingen van de machine en andere materiële zaken ontstaan.
Veiligheid 3.4.3 Ongevallenpreventie De veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften zijn in ieder land wettelijk ge- regeld. Voor het naleven van de in het desbetreffende land geldende voorschrif- ten is de exploitant van de machine verantwoordelijk. Neem bovendien nog goed nota van de volgende aanwijzingen: Laat de machine nooit zonder toezicht werken.
Veiligheid Verkeren de strooischijven en hun bevestigingen in ordentelijke toestand? Is het beschermrooster in het reservoir gesloten en vastgeschroefd? Ligt de testmaat van de vergrendeling op de juiste plaats volgens de voor- schriften? Zie Afb. 12.4 Pagina 111.
Veiligheid 3.5.5 Lopend bedrijf Bij functiestoringen van de machine moet u de machine onmiddellijk stilzetten en beveiligen. Laat de storingen direct verhelpen door hiervoor gekwalifi- ceerd personeel. Stap nooit bij ingeschakelde strooi-inrichting op de machine. Gebruik de machine alleen met gesloten beschermroosters in het reservoir. ...
Veiligheid Vermijd verontreinigingen van de hydraulische kringloop. Hang de koppelin- gen altijd in de daarvoor bestemde houders. Gebruik de stofkappen. Maak de verbindingen vóór het koppelen schoon. Controleer de hydraulische componenten en hydraulische slangleidingen re- gelmatig op mechanische defecten, bijv. snij- en schuurplekken, beknellin- gen, knikken, scheurvorming, poreusheid enz.
Veiligheid 3.8.3 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden Zet vóór alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alsmede bij het verhelpen van storingen de motor van de trekker uit. Wacht totdat alle draaiende delen van de machine tot stilstand zijn gekomen. Zorg ervoor dat niemand de machine onbevoegd kan inschakelen. Verwijder ...
Veiligheid Verkeersveiligheid Bij het rijden op de openbare weg moet de trekker met aangebouwde machine voldoen aan de verkeersvoorschriften van het betreffende land. Voor het naleven van deze voorschriften zijn de houder en de chauffeur van het voertuig verant- woordelijk. 3.9.1 Controles vóór aanvang van de rit De controle bij het vertrek is een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid.
Veiligheid 3.10 Veiligheidsinrichtingen op de machine 3.10.1 Positie van de veiligheidsinrichtingen Afb. 3.2: Locatie van de veiligheidsinrichtingen, waarschuwingen en instruc- ties, reflectoren (vooraan) [1] Vergrendeling van beschermrooster [2] Instructie vergrendeling van beschermrooster [3] Waarschuwing beknellingsgevaar tussen trekker en machine [4] Waarschuwing gebruiksaanwijzing lezen [5] Instructie maximale belasting [6] Instructie toerental aftakas [7] Typeplaatje...
Pagina 21
Veiligheid Afb. 3.3: Locatie van de veiligheidsinrichtingen, waarschuwingen en instruc- ties, reflectoren (achteraan) [1] Weer- en veiligheidsinrichting [2] Rode reflectoren [3] Instructie aanhaalkoppel [4] Gele zijreflectoren [5] Waarschuwing bewegende delen [6] Instructie meevoeren van aanhanger (enkel in Duitsland [7] Waarschuwing contactsleutel verwijderen [8] Waarschuwing uitworp materiaal [9] Instructie instelling strooischoepen [10] Kraanoog...
Veiligheid [1] Aftakasbescherming Afb. 3.4: Aftakasbescherming 3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen De veiligheidsinrichtingen beschermen uw gezondheid en uw leven. Gebruik de machine alleen met werkzame veiligheidsinrichtingen. Gebruik de weer- en veiligheidsinrichting niet als opstaphulpmiddel. Deze is daarvoor niet ontworpen. Er bestaat gevaar voor omlaag vallen. Benaming Functie Beschermrooster in reser-...
Veiligheid 3.11 Stickers waarschuwingen en instructies Op de machine zijn verscheidene waarschuwingen en instructies aangebracht (voor de positie op de machine zie Afb. 3.2) De waarschuwingen en instructies behoren tot de machine. Ze mogen niet wor- den verwijderd of gewijzigd. Ontbrekende of onleesbare waarschuwingen en in- structies moeten onmiddellijk worden vervangen.
Veiligheid Beknellingsgevaar tussen trekker en machine Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de hydraulica tussen trekker en machine bevinden. De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden afgeremd.
Pagina 25
1400 kg Bij categorie II: 1400 kg Cat. II max. voor MDS 14.2 2053861 Maximaal laadvermogen 800 kg voor MDS 8.2 800 kg max. 2053916 Instelling strooischoepen aan de linker en rechter strooischoep. Aanhaalmoment 90 Nm. voor de bevestiging van de voorraadbak aan het frame.
Controleer bij de levering van uw machine of alle noodzakelijke plaatjes aanwe- zig zijn. Afhankelijk van het land van bestemming kunnen er extra plaatjes aan de machine zijn aangebracht. Rauch Landmaschinenfabrik GmbH Landstr. 14 * 76547 Sinzheim * Germany Brand RAUCH Serial No...
Technische gegevens Machinegegevens 4.3.1 Varianten LET OP Enkele modellen zijn niet in alle landen leverbaar. Functie Stelmotor met elektrische afstandsbediening Enkelvoudig functionerende hydraulische ci- linder Enkelvoudig functionerende hydraulische ci- linder met tweewegseenheid Dubbel werkende hydraulische cilinder ...
Technische gegevens 4.3.2 Technische gegevens basisversie Afmetingen: Gegevens MDS 8.2 MDS 14.2 MDS 18.2 MDS 20.2 Totale breedte 108 cm 140 cm 190 cm 190 cm Totale lengte 108 cm 115 cm 120 cm 120 cm Vulhoogte 92 cm 104 cm...
Er zijn verschillende opzetstukken voor de machines van de serie MDS beschik- baar. Al naargelang gebruikte uitrusting kunnen capaciteit, afmetingen en ge- wichten veranderen. Opzetstuk M 31 M 21 (enkel MDS M 41 (enkel (enkel MDS 8.2) 14.2) MDS 14.2) Wijziging + 300 l + 200 l + 400 l...
Opzetstukken: M 623, M 863 4.4.3 RFZ 7 (alle varianten behalve MDS 8.2) Deze rijenstrooier met 7 rijen is geschikt om droge, gekorrelde mest in de rij naast opkomende planten te deponeren. Bij de levering van de rijenstrooier wordt een aparte montagehandleiding meege- leverd.
Technische gegevens 4.4.5 Tweewegseenheid Met behulp van de tweewegseenheid kan de machine ook op tractoren met slechts één enkelvoudig werkend stuurventiel aangesloten worden. 4.4.6 Tele-Space-aftakas De Tele-Space-aftakas kan telescopisch werken en schept aldus bijkomende vrije ruimte (ca. 300 mm) voor een comfortabel koppelen van de machine aan de tractor. Bij de levering van de Tele-Space-aftakas wordt een aparte montagehandleiding meegeleverd.
Technische gegevens 4.4.9 Grensstrooi-inrichting GSE 7 Begrenzing van de strooibreedte (naar keuze rechts of links) in de zone tussen ca. 75 m en 2 m van het midden van de tractor tot de buitenste rand van het veld. De naar de veldrand wijzende doseerschuif is gesloten. Voor het grensstrooien de grensstrooi-inrichting naar beneden klappen.
Aslastberekening Aslastberekening n VOORSICHTIG Gevaar voor overbelasting De aanbouw van apparaten bij de driepuntsophanging voor en achter mag niet leiden tot een overschrijding van het toegestane totaalgewicht. De vooras van de trekker moet altijd met ten minste 20 % van het leeggewicht van de trekker zijn belast. ...
Pagina 38
Aslastberekening Achteraanbouwapparaat resp. voor- achtercombinaties Berekening van de minimale ballast vooraan G • • • • V min – 0 2 T --------------------------------------------------------------------------------------------- Vmin Noteer de berekende minimale ballast in de tabel. Vooraanbouwapparaat Berekening van de minimale ballast achteraan G H min •...
Aslastberekening Draagvermogen banden Noteer de dubbele waarde (twee banden) van het toegestane draagvermogen van de banden (zie bijv. documentatie van de bandenfabrikant) in de tabel. Tabel aslasten: Daadwerkelijke Toegestane waar- Dubbel toegestaan waarde volgens be- de volgens ge- draagvermogen rekening bruiksaanwijzing van de banden (twee banden)
Transport zonder trekker Transport zonder trekker Algemene veiligheidsaanwijzingen Vóór het transport van de machine moet u op de volgende aanwijzingen letten: Zonder trekker de machine alleen met lege voorraadbak transporteren. Enkel geschikte en geïnstrueerde personen die uitdrukkelijk daartoe de op- ...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Overname van de machine Controleer bij de overname van de machine de volledigheid van de levering. Bij de standaard levering horen 1 schotelstrooier voor minerale mest van de serie MDS 1 gebruiksaanwijzing MDS 1 strooitabel (cd) ...
Inbedrijfstelling Aftakas aan de machine monteren n VOORSICHTIG Materiële schade door ongeschikte cardanas De machine wordt met een cardanas geleverd, die apparaat- en ver- mogensafhankelijk ontworpen is. Het gebruik van een cardanas die verkeerde afmetingen heeft of niet toegestaan is, bijvoorbeeld zonder bescherming of ophangketting, kan tot schade aan de trekker en aan de machine leiden.
Pagina 45
Inbedrijfstelling 6. Tandwielpen invetten. Afta- kas op de tandwielpen ste- ken. Afb. 7.2: Cardanas op tandwielpen schui- 7. Zeskantschroef en moer met sleutel SW 17 aanspan- nen (max. 35 Nm). Afb. 7.3: Cardanas verbinden 8. Beveiliging cardanas met slangklem over de cardanas schuiven en tegen de drijf- werkhals aanleggen.
Pagina 46
Inbedrijfstelling 10. Kunststofring in de blokkeer- positie draaien. 11. Smeernippel aan de carda- nasbeveiliging in de geslo- ten positie duwen. Afb. 7.5: Aftakasbescherming vastzetten Instructies voor demontage: Demontage van de aftakas in omgekeerde volgorde als montage. Gebruik de ophangketting niet voor het ophangen van de cardanas. ...
Inbedrijfstelling Machine aan de tractor aanbouwen 7.4.1 Voorwaarden n GEVAAR Levensgevaar door ongeschikte trekker Het gebruik van een ongeschikte trekker voor de machine kan tot zeer zware ongevallen bij gebruik en transportrit leiden. Enkel trekkers gebruiken die aan de technische vereisten van de machine beantwoorden.
Inbedrijfstelling 7.4.2 Aanbouw n GEVAAR Levensgevaar door onachtzaamheid of verkeerde bediening Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de hydraulica tussen trekker en machine bevinden. De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden afgeremd.
Pagina 49
Inbedrijfstelling Instructies bij de aanbouw Aansluiting op de tractor met cat. III alleen met de afstandsmaat cat. II aan- bouwen. Verloopmoffen plaatsen. Borg de bouten van de onderste en bovenste hefarm met de daarvoor be- stemde klapspieën of veerstekkers. De machine overeenkomstig de gegevens in de strooitabel aanbouwen.
Pagina 50
Inbedrijfstelling n VOORSICHTIG Materiële schade door te lange cardanas Bij het heffen van de machine kunnen de helften van de cardanas in elkaar staan. Dit veroorzaakt schade aan de cardanas, het drijfwerk of de machine. Controleer de vrije ruimte tussen machine en trekker. ...
Inbedrijfstelling Aanbouwhoogte vooraf instellen 7.5.1 Veiligheid n GEVAAR Beknellingsgevaar door neervallen van de machine Wanneer de helften van de bovenste hefarm per ongeluk volledig uit elkaar worden gedraaid, kan de bovenste hefarm de trekkrach- ten van de machine niet meer opnemen. Dan kan de machine met een klap achterovervallen of neervallen.
Inbedrijfstelling 7.5.2 Maximaal toegestane aanbouwhoogte voor (V) en achter (H) De maximaal toegestane aanbouwhoogte (V + H) altijd vanaf de grond tot de onderkant van het frame meten. Afb. 7.8: Maximaal toegestane aanbouwhoogte V en H in de normale en late bemesting De maximaal toegestane aanbouwhoogte hangt van de volgende factoren af: Normale bemesting of late bemesting.
Inbedrijfstelling 7.5.3 Aanbouwhoogte A en B volgens strooitabel De aanbouwhoogte van de strooitabel (A en B) altijd op het veld vanaf de boven- kant van het gewas tot de onderkant van het frame meten. LET OP De waarden van A en B vindt u in de strooitabel. Instelling van de aanbouwhoogte in de normale bemesting Voorwaarden: De machine is aan het hoogste aankoppelpunt van de bovenste hefarm aan...
Pagina 54
Inbedrijfstelling Afb. 7.9: Aanbouwpositie en -hoogte in de normale bemesting In principe geldt: A + gewas ≤ V Max. 850 mm B + gewas ≤ H Max. 850 mm 3. Wanneer in de normale bemesting de machine de maximaal toegestane aan- bouwhoogte overschrijdt of de aanbouwhoogte A en B niet meer bereikt kan worden: machine volgens de waarden voor late bemesting aanbouwen.
Pagina 55
Inbedrijfstelling Instelling van de aanbouwhoogte in de late bemesting Voorwaarden: De machine is aan het hoogste aankoppelpunt van de bovenste hefarm aan de tractor aangebouwd. De onderste hefarm van de tractor is aan het bovenste koppelpunt voor on- derste hefarmen van de machine aangebouwd.
Pagina 56
Inbedrijfstelling 3. Wanneer de hefhoogte van de tractor desalniettemin niet volstaat om de ge- wenste aanbouwhoogte in te stellen: het onderste koppelpunt voor onderste hefarmen van de machine gebruiken. LET OP Vergewis u ervan dat de door de fabrikant van de tractor of de bovenste hefarm voorgeschreven maximale lengte van de bovenste hefarm niet overschreden wordt.
Inbedrijfstelling Schuifbediening aansluiten 7.6.1 Hydraulische schuifbediening aansluiten: Varianten K/R/D Eisen aan de tractor Variant K/R: Twee enkelvoudig werkende stuurventielen Variant D: Twee dubbel werkende stuurventielen Functie De doseerschuiven worden door twee hydraulische cilinders gescheiden be- diend. De hydraulische cilinders zijn via hydraulische slangen met de schuifbe- diening in de trekker verbonden.
Pagina 58
Inbedrijfstelling n VOORSICHTIG Gevaar voor letsel door hydraulische olie Onder druk staande hydraulische olie die ontsnapt, kan de huid verwonden en vergiftigingen veroorzaken. Hydraulische leidingen alleen met onbeschadigde bescher- mingsmantel aansluiten. Afb. 7.12: Schuifbediening van de tweewegseenheid Via de kogelkranen van de tweewegseenheid kunnen de doseerschuiven afzon- derlijk bediend worden.
Inbedrijfstelling Positie-indicator Deze indicator dient om de positie van de doseerschuif vanuit de chauffeurstoel te herkennen, teneinde te voorkomen dat meststof bij misgreep verloren gaat. Afb. 7.13: Positioneren van de doseerschuif [1] Compleet geopend [2] Geopend [3] Gesloten Elektrische schuifbediening aansluiten: Variant C LET OP De machines van Variant C zijn met een elektronische schuifbediening uitge- rust.
Inbedrijfstelling Machine vullen n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. Motor van de trekker uitzetten. Contactsleutel verwijderen. ...
Inbedrijfstelling 7.10 Machine parkeren en ontkoppelen De machine kan veilig op het frame geparkeerd worden. n GEVAAR Beknellingsgevaar tussen trekker en machine Personen die zich tijdens het parkeren of ontkoppelen tussen trek- ker en machine bevinden, verkeren in levensgevaar. Alle personen uit de gevarenzone tussen trekker en machine wegsturen.
Pagina 62
Inbedrijfstelling Bij het ontkoppelen van de machine de terughaalveren van de hydraulische cilinders met enkelvoudige werking ontspannen. Ga hiertoe als volgt te werk: 1. Doseerschuif hydraulisch sluiten. 2. De aanslag op de hoogste schaalwaarde instellen. 3. De doseerschuiven gaan dicht. 4.
Machine-instellingen Machine-instellingen Veiligheid n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. Vóór alle instelwerkzaamheden wachten totdat alle draai- ende delen volledig tot stilstand zijn gekomen.
Machine-instellingen Strooihoeveelheid instellen n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door draaiende strooischijven De verdeelinrichting (strooischijven, strooischoepen) kan lichaamsdelen of voorwerpen grijpen en naar binnen trekken. Het aanraken van de verdeelinrichting kan tot het afrukken, pletten of afsnijden van lichaamsdelen leiden. De maximaal toegelaten aanbouwhoogten vooraan (V) en achteraan (H) absoluut in acht nemen.
Pagina 65
Machine-instellingen Afb. 8.1: Schaal voor instelling van de strooihoeveelheid (rijrichting rechts, varianten K/R/D/C) [1] Positie-indicator [2] Vaststelschroef [3] Schaal [4] Aanslag n WAARSCHUWING Gevaar voor letsels door verkeerde procedure bij instelling van de strooihoeveelheid De aanslaghendel is door een terugtrekveer aangespannen. Bij een onjuiste bediening of niet aanhouden van de procedure voor het instellen van de strooihoeveelheid kan de aanslaghendel onverwacht en met een schok tegen het uiteinde van de gelei-...
Machine-instellingen 8.2.2 Variant Q LET OP De machines van de variant Q beschikken over een elektronische schuifbedie- ning voor het instellen van de strooihoeveelheid. De elektronische schuifbediening wordt in de aparte gebruiksaanwijzing van de bedieningsunit beschreven. Deze gebruiksaanwijzing vormt een bestanddeel van de bedieningsunit.
Machine-instellingen Gebruik van de strooitabel 8.3.1 Aanwijzingen bij de strooitabel De waarden in de strooitabel zijn op de testinstallatie van de fabrikant bepaald. De hiervoor gebruikte meststof werd bij de meststoffabrikant of in de handel aan- geschaft. Ervaringen tonen aan dat de meststof waarover u beschikt — zelfs bij een identieke benaming —...
Machine-instellingen 8.3.2 Instellingen volgens strooitabel Overeenkomstig meststofsoort, werkbreedte, strooihoeveelheid, rijsnelheid en soort bemesting bepaalt u aanbouwhoogte, doseerschuifinstelling, type strooischijf en toerental van de PTO voor de optimale strooirit aan de hand van de strooitabel. Voorbeeld voor veldstrooien in de normale bemesting: Afb.
Pagina 69
Machine-instellingen Voorbeeld voor randstrooien bij de normale bemesting: Afb. 8.4: Kantstrooien bij de normale bemesting Het kantstrooien in de normale bemesting is een meststofverdeling waarbij nog wat meststof over de veldgrens terechtkomt. Hierdoor ontstaat een kleine onder- bemesting aan de veldgrens. Gegeven parameters: Meststofsoort: ENTEC 26 COMPO BASF...
Pagina 70
Machine-instellingen Voorbeeld voor veldstrooien in de late bemesting: Afb. 8.5: Veldstrooien in de late bemesting Bij het veldstrooien in de late bemesting ontstaat een symmetrisch strooibeeld. Bij correcte strooierinstelling (zie gegevens in de strooitabel) wordt de meststof gelijkmatig verdeeld. Gegeven parameters: Meststofsoort: ENTEC 26 COMPO BASF Werkbreedte:...
Pagina 71
Machine-instellingen Voorbeeld voor kantstrooien in de late bemesting: Afb. 8.6: Kantstrooien bij de late bemesting Het kantstrooien in de late bemesting is een meststofverdeling waarbij nog wat meststof over de veldgrens terechtkomt. Hierdoor ontstaat een kleine onderbe- mesting aan de veldgrens. Gegeven parameters: Meststofsoort: ENTEC 26 COMPO BASF...
Machine-instellingen Werkbreedte instellen 8.4.1 Instelling strooischoepen Om de werkbreedte te realiseren zijn er voor verschillende soorten meststof ver- schillende strooischijven beschikbaar. Type strooischijf Werkbreedte 10 - 18 m 20 - 24 m n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door draaiende strooischijven De verdeelinrichting (strooischijven, strooischoepen) kan lichaamsdelen of voorwerpen grijpen en naar binnen trekken.
Pagina 73
Machine-instellingen ENTEC 26 COMPO BASF MDS 10.1 / 11.1 / 12.1 17.1 / 19.1 26%N + 13%S, 0,96 kg / l u ¨ 10 m 12 m 15 m 16 m 18 m 40 / 40 50 / 50 60 / 60 60 / 60 70 / 70 C 3 -...
Pagina 74
Machine-instellingen Werkwijze: De strooischoepen van de strooischijf kunnen worden ingesteld op verschillende bemestingstypes, werkbreedten en soorten meststof. Normale bemesting Kantstrooien bij de normale bemesting (naar keuze rechts of links) Late bemesting Kantstrooien bij de late bemesting (naar keuze rechts of links) ...
Pagina 75
Machine-instellingen n WAARSCHUWING Gevaar voor letsels door scherpe randen De strooischoepen hebben scherpe randen. Er bestaat gevaar voor de handen bij het wisselen of bij de instel- ling van de strooischoepen. Veiligheidshandschoenen dragen. 1. Positie van de strooischoepen in de strooitabel of door test met de praktijk- testset (speciale uitrusting) bepalen.
Pagina 76
Machine-instellingen n WAARSCHUWING Gevaar voor letsels en beschadiging van de machine door niet naar behoren gemonteerde onderdelen Er bestaat gevaar indien de instelhendel na gebruik niet correct opnieuw bevestigd wordt of indien de vergrendelingsbout niet naar behoren in de strooischijf vergrendeld wordt. Losse componenten kunnen tijdens de werking letsels of materi- ële schade veroorzaken.
Machine-instellingen Instellingen bij niet vermelde meststoffen De instellingen voor meststoffen die niet in de strooitabel zijn vermeld, kunt u be- palen met de praktijkgerichte proefset (speciale uitrusting). LET OP Ter bepaling van de instellingen voor niet vermelde meststofsoorten, gelieve de bijkomende handleiding voor de praktijkgerichte proefset eveneens in acht te nemen.
Machine-instellingen 8.5.2 Een passage uitvoeren Opstelling: LET OP Wij bevelen het opstelplan tot een strooibreedte van 24 m aan. Een opstelplan voor grotere werkbreedten is bij de praktijktestset PPS5 gevoegd. Testoppervlak lengte: 60 tot 70 m 1/2x 1/2x Afb. 8.13: Opstelling voor één passage Eén passage voorbereiden: Kies uit de strooitabel een soortgelijke meststof en stel de strooier dienover- ...
Machine-instellingen Voer de strooitest uit met de voor het gebruik vastgestelde openingsstand: Rijsnelheid: 3 tot 4 km/u. Doseerschuiven 10 m vóór opvangschalen openen. Doseerschuiven ca. 30 m na opvangschalen sluiten. LET OP Mocht de in de opvangschalen opgevangen hoeveelheid te weinig zijn, herhaal dan de passage.
Pagina 80
Machine-instellingen Drie passages voorbereiden: Kies uit de strooitabel een soortgelijke meststof en stel de strooier dienover- eenkomstig in. De aanbouwhoogte van de machine overeenkomstig de opgaven uit de strooitabel instellen. Let erop, dat de aanbouwhoogte betrekking heeft op de bovenkanten van de opvangschalen.
Machine-instellingen 8.5.4 Resultaten evalueren en eventueel corrigeren Inhoud van de achter elkaar liggende opvangschalen bijeen schudden en vanaf links in de meetbuizen gieten. Lees de kwaliteit van de dwarsverdeling af bij het vulpeil van de drie meetbui- zen. 100% 100% 100%...
Pagina 82
Machine-instellingen Testre- Meststofverdeling Maatregel, controle sultaat Geval C Te weinig meststof in het Meststofhoeveelheid in de overlappings- tractorspoor. zone reduceren: De in de strooitabel als tweede vermelde strooischoep verminderen (naar kleinere cijfers). bv. C3-B2 op instelwaarde C3-B1. Indien de hoekcorrectie van de als tweede vermelde strooischoep niet volstaat, de lengte van de strooischoep verkorten.
Machine-instellingen Eenzijdig strooien Variant Instelling voor eenzijdig strooi- Resultaat Om naar links of rechts te De veren trekken de desbetref- strooien het dienovereenkom- fende doseerschuif tegen de aan- stige stuurventiel ontlasten. slag. Om naar links of rechts te De veren trekken de desbetref- ...
Machine-instellingen Kantstrooien of grensstrooien Kantstrooien is mestverdeling langs de grens aangeduid waarbij nog mest over de veldgrens komt, maar slechts een geringe onderbemesting langs de veld- grens ontstaat. Bij het grensstrooien komt zo goed als geen mest over de veldgrens; een onder- bemesting langs de veldgrens moet dan worden geaccepteerd.
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Voor een exacte controle van de bemesting adviseren wij bij iedere meststofwis- sel een afdraaiproef uit te voeren. Voer de afdraaiproef uit: Vóór de eerste keer strooien. Als de kwaliteit van de meststof sterk veranderd is (vocht, hoog stofaandeel, ...
Pagina 86
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid De precieze rijsnelheid kan ook met de volgende formule berekend worden: Rijsnelheid (km/u) Gestopte tijd op 100 m Voorbeeld: U hebt voor 100 m 45 seconden nodig: = 8 km/u 45 sec Streef-strooihoeveelheid per minuut bepalen Voor het bepalen van de streef-strooihoeveelheid per minuut hebt u het volgende nodig: de precieze rijsnelheid,...
Pagina 87
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Afb. 9.2: Schaal voor de bepaling van de streef-strooihoeveelheid per minuut Berekening met formule U kunt de streef-strooihoeveelheid per minuut ook met de volgende formule be- rekenen: werkbreedte Strooihoeveel- Rijsnelheid (km/u) Streef-strooihoe- heid (kg/ha) veelheid (kg/min.) Berekening voor voorbeeld: 8 km/u x 18 m x 300 kg/ha...
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Afdraaiproef uitvoeren n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door chemicaliën Uitstromende meststoffen kunnen leiden tot letsel aan ogen en neusslijmvlies. Draag tijdens de afdraaiproef een veiligheidsbril. Stuur alle personen vóór de afdraaiproef weg uit de geva- renzone van de machine.
Pagina 89
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Werkwijze: LET OP Voer de afdraaiproef slechts aan de linkerzijde van de machine uit (gezien vanuit de rijrichting). Om veiligheidsredenen moeten evenwel beide strooischij- ven gedemonteerd worden. 1. Instelhendel [1] uit de hou- der nemen. Afb.
Pagina 90
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid 4. Glijgoot voor afdraaiproe- ven [1] onder de linker uit- loop hangen. Afb. 9.6: Glijgoot voor de afdraaiproef op- hangen 5. Stel de doseerschuifstop in op de schaalwaarde uit de strooitabel. LET OP De machine van de variant Q beschikt over een elektronische instelling voor de doseerschuifopening.
Pagina 91
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid 6. Opvangbak onder de linker uitloop zetten. Afb. 9.7: Afdraaiproef uitvoeren 7. Tractor inschakelen. 8. Stel het toerental van de PTO in volgens de gegevens in de strooitabel. 9. De linker doseerschuif gedurende de vooraf vastgelegde afdraaiproeftijd openen vanuit het tractorzitje.
Pagina 92
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Nieuwe posi- Positie van de strooihoeveelheids- Gewenste uit- tie van de stop van de huidige afdraaiproef loopvolume strooihoeveel- Werkelijk uitloopvolume van de actuele afdraaiproef heids- stop 14. Afdraaiproef beëindigen. PTO en motor van de tractor uitschakelen en bevei- ligen tegen inschakelen door onbevoegden.
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid Lossen van de resthoeveelheid n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door roterende machinedelen Roterende machinedelen (cardanas, naven) kunnen lichaamsde- len of voorwerpen grijpen en naar binnen trekken. Aanraking van draaiende machinedelen kan leiden tot kneuzingen, schaafwon- den en beknellingen.
Pagina 94
Afdraaiproef en lossen van de resthoeveelheid...
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.1 Veiligheid n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. ...
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.2 Algemene aanwijzingen Met de moderne techniek en constructie van onze machines en door uitgebreide, voortdurende tests op de meststrooiertestbank in de fabriek zelf werd de voor- waarde voor een correct strooibeeld gecreëerd. Ondanks de door ons met zorg vervaardigde machines zijn ook bij gebruik vol- gens de voorschriften afwijkingen in het strooibeeld of eventuele storingen niet uit te sluiten.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.3 Procedure meststof strooien Bij het reglementair gebruik van de machine hoort ook het naleven van de door de fabrikant voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaar- den. Tot het strooibedrijf horen daarom altijd de werkzaamheden voor de voor- bereiding en die voor reiniging/onderhoud.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.4 Vulpeilschaal Voor de controle van de vulhoeveelheid bevindt zich in de voorraadbak een vul- peilschaal (tolerantiebereik van de afzonderlijke streepjes maximaal +/- 10 %). Aan de hand van deze schaalverdeling kunt u inschatten hoe lang de resthoe- veelheid volstaat voordat er moet worden bijgevuld.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.5 TELIMAT T1 (speciale uitrusting) TELIMAT T1 is een op afstand bediende grens- en kantstrooi-inrichting voor de werkbreedten van 10 - 24 m (20 - 24 m alleen grensstrooien). TELIMAT T1 wordt in de rijrichting links aan de machine aangebouwd. U kunt de TELIMAT-inrichting vanuit de tractor aansturen via een tractorventiel met enkel- voudige werking.
Pagina 100
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 17.1/19.1 Afb. 10.2: TELIMAT instellen [1] Schuifdeel [2] Cijferschaal [3] Geleideplaten [4] Vaststelmoer voor cijferschaal [5] Vaststelmoer voor letterschaal [6] Letterschaal [7] Grensstrooi-instelling [8] Kantstrooi-instelling...
Pagina 101
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien Instelling van de geleideplaten (letterschaal): Op de letterschaal (K tot P, [6]) worden de geleideplaten [3] op de desbetreffende meststofsoort en het type grensstrooien (grens- of kantstrooien) ingesteld. 1. De beide vaststelmoeren [4], [5] met instelhendel van de machine losmaken. 2.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.5.2 Correctie van de strooibreedte De gegevens van de insteltabel zijn richtwaarden. Bij afwijkingen van de mest- stofkwaliteit kan een correctie van de instelling vereist zijn. Om een correctie van de opgegeven TELIMAT-instelling uit te voeren, volstaat het in de meeste gevallen de cijferwaarde te veranderen, teneinde zodoende de strooibreedte tot aan de veldgrens te optimaliseren.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.6 Strooien op de kopakker met speciale uitrusting TELIMAT T1 Om een goede meststofverdeling op de kopakker te bereiken, is het nauwkeurige aanleggen van de rijpaden onontbeerlijk. Grensstrooien Bij het strooien op de wendakker met de op afstand bedienbare grensstrooi-in- richting TELIMAT: Afb.
Pagina 104
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien Normaal strooien in, dan wel vanuit, het kopakkerrijpad Let op het volgende bij het verdere strooien in het veld na het strooien in de wen- dakkerrijstrook: grensstrooi-inrichting TELIMAT uit de strooizone naar buiten zwenken. Afb.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.7 Rijenstrooier RV 2M1 (speciale uitrusting) De rijenstrooier RV 2M1 wordt in de bovenste lip van de trekbek gestoken. De rij- enstrooier is dusdanig ontworpen dat er, naargelang de meststof, telkenmale een rechts en links van de machine liggende rij [X] (rijafstand: ca. 2 tot 5 m) met een ca.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.7.2 Instelling van de rijafstand en de strooibreedte Door de platen [1] te verschuiven kan de rijafstand ingesteld worden. Afb. 10.6: Platen aan de rijenstrooier [1] Platen De te bestrooien strookbreedte kan door het verstellen van de zijplaten [2] inge- steld worden.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien 10.7.3 Instellingen van de strooihoeveelheid Voorbeeld voor berekening van de strooihoeveelheid: Er moeten twee rijen bestrooid worden. De afstand tussen de beide te bestrooien rijen bedraagt 3 m. Zodoende bedraagt de daadwerkelijke werkbreedte 6 m (doorrit ieder tweede rijpad).
Pagina 108
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien...
Storingen en mogelijke oorzaken Storingen en mogelijke oorzaken n WAARSCHUWING Gevaar voor verwondingen bij ongeschikt verhelpen van sto- ringen Een vertraagd of onvakkundig verhelpen van storingen door onvoldoende gekwalificeerd personeel leidt tot ernstige lichame- lijke letsels alsook schade voor machines en milieu. ...
Pagina 110
Storingen en mogelijke oorzaken Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Defecte delen onmiddellijk vervangen. Strooischoepen, uitlopen Strooischoepen verkeerd defect. ingesteld. Instelling con- form de strooimiddelgege- vens corrigeren. De in de strooitabel als tweede vermelde strooischoep vergroten (naar grotere cijfers). bv.
Pagina 111
Storingen en mogelijke oorzaken Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Instelling doseerschuif controleren. Strooier doseert eenzijdig een Functioneren van het roer- hogere verdeelhoeveelheid. werk controleren. Uitloop controleren. Mesttoevoer naar de Uitloop verstopt Maak de verstoppingen los. strooischijf onregelmatig Mesttoevoer naar de Roerwerk controleren en ...
Pagina 112
Storingen en mogelijke oorzaken Storing Mogelijke oorzaak Maatregel 1. Tractor uitzetten, contacts- leutel verwijderen, 2. Doseerschuif openen. 3. Opvangbak plaatsen. Verstoppingen van de doseer- 4. Strooischijven demonteren. openingen door: Meststofklon- 5. Uitloop van onderen met ters, vochtige meststof, andere Verstoppingen. ...
Onderhoud en reparatie Onderhoud en reparatie 12.1 Veiligheid LET OP Let op de waarschuwingen in het hoofdstuk 3: Veiligheid, pagina Let in het bijzonder op de aanwijzingen in het gedeelte 3.8: Onderhoud en re- paratie, pagina Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich tijdens de bediening van de machine niet voordoen.
Onderhoud en reparatie 12.2 Slijtageonderdelen en schroefverbindingen 12.2.1 Slijtageonderdelen controleren Slijtageonderdelen zijn: Strooivleugels, roerkop, uitloop, hydraulische slan- gen en alle kunststof onderdelen. Kunststof onderdelen zijn ook onder normale strooiomstandigheden aan een be- paalde veroudering onderhevig. Kunststof onderdelen zijn bv. beschermroos- tervergrendeling, drijfstang.
Pagina 115
Onderhoud en reparatie [1] Platte veer [2] Vergrendelingsbout Afb. 12.1: Vergrendelingsbout naar behoren vergrendeld...
Onderhoud en reparatie 12.3 Beschermroosters in het reservoir openen n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegende onderdelen in het reser- voir In het reservoir zitten bewegende onderdelen. Bij de inbedrijfstelling en de werking van de machine kunnen ver- wondingen aan handen en voeten ontstaan. ...
Pagina 117
Onderhoud en reparatie Vóór het openen van het beschermrooster: Aftakas uitschakelen. Machine neerlaten. Motor van de trekker uitzetten. Contactsleutel verwijderen. Afb. 12.3: Vergrendeling van beschermrooster openen Regelmatige functiecontroles van de beschermroostervergrendeling uitvoe- ren. Zie onderstaande afbeelding. Defecte beschermroostervergrendelingen onmiddellijk vervangen.
Onderhoud en reparatie 12.4 Reiniging Voor het waardebehoud van uw machine adviseren wij u om deze na ieder ge- bruik onmiddellijk te reinigen met een zachte waterstraal. Voor eenvoudige reiniging kan het beschermrooster in het reservoir omhoog ge- klapt worden (zie hoofdstuk 12.3: Beschermroosters in het reservoir openen, pagina 110).
Onderhoud en reparatie 12.5 Doseerschuifinstelling kalibreren Controleer vóór ieder strooiseizoen, eventueel ook tijdens het strooiseizoen, de instelling van de doseerschuiven op gelijkmatig openen. Bij het strooien van zaaigoed of slakkenkorrels strekt een afzonderlijke controle van de doseerschuiven op gelijkmatig openen tot aanbeveling. n WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling en snijwonden door onafhankelijk bediende onderdelen...
Pagina 120
Onderhoud en reparatie Variant Q: Doseerschuiven openen (positie 130). Naar testpunten toe sturen (zie bedrijfshandleiding van de bedieningsunit). 8. Tractor uitschakelen en contactsleutel eruit trekken of aggregaat/trafo uit- schakelen. 9. Bout onderste hefarm ∅ = 28 mm (bij zaaigoed of slakkenkorrels de instelhen- del ∅...
Onderhoud en reparatie 12.5.2 Kalibreren 1. Tractor / aggregaat / trafo starten. 2. Varianten K/R/D/C: Doseerschuif sluiten. Aanslag op de maximaal geopende positie zetten (einde langwerpige gleuf). 3. Doseerschuif tot de aanslag openen. Variant K: Nu is de veer ontlast. 4.
Pagina 122
Onderhoud en reparatie 6. Doseerschuif en hydrauli- sche / elektrische cilinder scheiden. 7. Borgring verwijderen. 8. Bout demonteren Afb. 12.7: Cilinder eruit nemen...
Pagina 123
Onderhoud en reparatie 9. Hydraulische cilinder naar buiten trekken Afb. 12.8: Hydraulische cilinder naar buiten trekken Voor deze stap is een tweede persoon vereist. 10. Persoon 1: Bout van de on- derste hefarm in de doseer- opening steken (zie stap [9]).
Pagina 124
Onderhoud en reparatie 14. De gehele schaal derwijze verschuiven dat de aanslag precies op positie 130 (bij zaaigoed of slakkenkorrels op positie 9) op de boog van de schaalverdeling staat. Indien de langwerpige gleuf van de schaalverde- ling niet volstaat, de af- stand aan het hoekscharnier verande- ren.
Onderhoud en reparatie 12.6 Roerwerk op slijtage controleren Afb. 12.12: Slijtagezone van de roerstaaf Meet de afstand tussen de roerstaaf en de bodem van de voorraadbak. Indien de gemeten afstand 20 mm overschrijdt, moet de roerstaaf vervan- gen worden. 12.7 Strooischijfnaaf controleren Om de dopmoer op de strooischijfnaaf steeds soepel te laten draaien, is het aan...
Onderhoud en reparatie 12.8 Strooischijven demonteren en monteren n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. Strooischijven nooit bij lopende motor of draaiende aftakas van de trekker monteren of demonteren.
Pagina 127
Onderhoud en reparatie LET OP De stiften van de strooischijfopnamen zijn op de linker en rechter zijde ver- schillend gepositioneerd. U monteert alleen dan de juiste strooischijf, wan- neer deze precies in de strooischijfhouder past. 2. Dopmoer voorzichtig plaatsen (niet scheef houden). 3.
Onderhoud en reparatie 12.9 Instelling van het roerwerk controleren 1. Roerwerk in de roerwerkas plaatsen en de bajonetsluiting vergrendelen. 2. Het vergrendelde roerwerk naar boven trekken. De afstand tussen de onderkant van het roerwerk en de bodem van de voor- raadbak moet thans 1 mm bedragen.
Onderhoud en reparatie 12.10 Strooischoepen vervangen Versleten strooischoepen kunnen vervangen worden. LET OP Laat versleten strooischoepen uitsluitend door uw handelaar of bevoegde vak- mensen vervangen. Voorwaarde: De strooischoepen zijn gedemonteerd (zie gedeelte 12.8.1: Strooischijven demonteren, pagina 120). Een strooischoep bestaat uit een hoofdschoep en een verlengingsschoep. ...
Pagina 130
Onderhoud en reparatie 2. Platte veer [2] met de instelhendel [3] ontgrende- len. Afb. 12.17: Platte veer ontgrendelen 3. De oude verlengingsschoep [4] uit de hoofdschoep [5] schuiven. Afb. 12.18: Verlengings- en hoofdschoep Nieuwe verlengingsschoep monteren n GEVAAR Gevaar voor letsel door roterende machinedelen Indien de verlengingsschoepen met de oude schroeven en moe- ren gemonteerd worden, kunnen de strooischoepen loskomen en ernstige verwondingen veroorzaken.
Pagina 131
Onderhoud en reparatie 2. Strooischoep met de nieuwe schroef [8], de nieuwe borg- moeren [6] en de nieuwe borgringen [7] aan de strooischijf schroeven. Afb. 12.20: Bevestigingspunten van de strooischoepen 3. Schroef derwijze aandraai- en dat ze strokend en vast ligt (aanhaalmoment ca.
Onderhoud en reparatie 12.10.2 Vervanging van de hoofdschoep of de complete strooischoep Strooischoep demonteren n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door gespannen platte veer De platte veer staat onder spanning en kan ongecontroleerd naar buiten springen. Bij het demonteren voldoende veiligheidsafstand bewaren. ...
Pagina 133
Onderhoud en reparatie 3. Schroef [3] met de bijbeho- rende moer en de borgrin- gen demonteren. Afb. 12.24: Schroef aan de onderkant van de strooischijf 4. Oude strooischoep [4] met de bijbehorende moer en de borgringen verwijderen. Afb. 12.25: Strooischoep verwijderen Nieuwe hoofdschoep of complete strooischoep monteren 1.
Pagina 134
Onderhoud en reparatie n GEVAAR Gevaar voor letsel door roterende machinedelen Indien de strooischoepen met de oude schroeven gemonteerd worden, kunnen de strooischoepen loskomen en ernstige ver- wondingen veroorzaken. Voor montage van nieuwe strooischoepen uitsluitend de meegeleverde nieuwe schroeven, moeren en borgringen gebruiken.
Pagina 135
Onderhoud en reparatie n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door gespannen platte veer De platte veer staat onder spanning en kan ongecontroleerd naar buiten springen. Bij het demonteren voldoende veiligheidsafstand bewaren. Veer niet in de richting van het lichaam demonteren. ...
Pagina 136
Onderhoud en reparatie n GEVAAR Gevaar voor letsel door roterende machinedelen Indien de veerbevestigingsmoer te los zit, kan de strooischoep loskomen van de strooischijf. Dit kan tot schade aan de machines en zodoende tot ernstige ver- wondingen leiden. De veerbevestigingsmoer slechts zo ver losdraaien dat de positie van de strooischoep versteld kan worden en de platte veer nog vast op de strooischijf ligt.
Onderhoud en reparatie 12.11 Vervanging van de MDS-strooischoep door een X-strooischoep LET OP Laat vervanging van standaard strooischoepen door X-strooischoepen uitslui- tend door uw handelaar of bevoegde vakmensen uitvoeren. Schoepcombinatie n VOORSICHTIG Milieuschade door verkeerd gemonteerde strooischoepen Neem de opgegeven schoepcombinatie nauwlettend in acht. Andere combinaties kunnen voor een aanzienlijke nadelige invloed op het strooibeeld zorgen.
Onderhoud en reparatie Montage van de X-schoep LET OP Let op de juiste combinatie van X-strooischoep en strooischijf; zie tabel. 1. Steeds één hoofd- en aanvullende schoep op iedere strooischijf verwijderen. Zie: Strooischoep demonteren, pagina 126 2. De X-strooischoep aan de strooischijf schroeven. hoofdstuk: Nieuwe hoofdschoep of complete strooischoep monteren, pagina 127.
Pagina 139
Onderhoud en reparatie n WAARSCHUWING Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydrauli- sche olie en transmissieolie Hydraulische olie en transmissieolie zijn biologisch niet volledig afbreekbaar. Daarom mag olie niet op ongecontroleerde wijze in het milieu geraken. Naar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorbe- rend materiaal opnemen resp.
Onderhoud en reparatie 12.13 Smeerschema Smeerpunten Smeermiddel Opmerking Aftakas Zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Doseerschuif, aanslag- Vet, olie Soepel lopend houden en regelmatig invetten. hefboom Strooischijfnaaf Grafietvet Schroefdraad en legoppervlak soepel lopend hou- den en regelmatig invetten. Roerwerk, roerstaaf Grafietvet Voor en na ieder strooiseizoen invetten.
Afdanking Afdanking 13.1 Veiligheid n WAARSCHUWING Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydrauli- sche olie en transmissieolie Hydraulische olie en transmissieolie zijn biologisch niet volledig afbreekbaar. Daarom mag olie niet op ongecontroleerde wijze in het milieu geraken. Naar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorbe- rend materiaal opnemen resp.
Afdanking 13.2 Afdanking De volgende punten gelden onbeperkt. Al naargelang de nationale wetgeving de daaruit voortvloeiende maatregelen vastleggen en uitvoeren. 1. Alle onderdelen, hulp- en bedrijfsstoffen door vakpersoneel uit de machine la- ten verwijderen. Deze moeten daarbij volgens soort gescheiden worden. 2.
RAUCH-apparaten worden volgens moderne productiemethoden en met de groot- ste zorgvuldigheid vervaardigd en worden onderworpen aan talrijke controles. Daarom verleent RAUCH 12 maanden garantie, wanneer is voldaan aan de vol- gende voorwaarden: De garantie begint op de datum van aankoop.