Pagina 1
GEBRUIKSAANWIJZING Vóór inbedrijfstelling zorgvuldig doorlezen! Bewaren voor toekomstig gebruik Deze gebruiksaanwijzing/montagehand- leiding is een deel van de machine. Leve- ranciers nieuwe gebruikte machines zijn verplicht, om schriftelijk te documenteren dat de gebruiksaanwij- zing/ montagehandleiding met de machi- ne geleverd en aan de klant overhandigd Originele gebruiksaanwijzing werd.
Pagina 2
ændringer på vores maski- ner, vi anser for nødvendige, uden dog samtidig at forpligte os til at overføre disse forbe- dringer eller ændringer på maskiner, der allerede er solgt. Vi svarer gerne på uddybende spørgsmål. Med venlig hilsen RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH...
Gebruik volgens de voorschriften en EU-conformiteit Gebruik volgens de voorschriften en EU-conformiteit Gebruik volgens de voorschriften De schotelstrooier met één strooischijf AXEO mag alleen gebruikt worden over- eenkomstig de gegevens van deze gebruiksaanwijzing. De schotelstrooier met één strooischijf AXEO is uitsluitend gebouwd voor de ge- bruikelijke toepassing (gebruik volgens de voorschriften): bij het sneeuw- en ijsvrij maken voor het strooien van goed glijdend strooima- ...
Landstrasse 14, 76547 Sinzheim, Duitsland Hiermede verklaren wij, dat het product: Schotelstrooier met één strooischijf van de serie AXEO Type: AXEO 2.1, AXEO 6.1, AXEO 18.1 in overeenstemming is met alle desbetreffende bepalingen van de EG-machine- richtlijn 2006/42/EG. Samenstelling van de technische documentatie door:...
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing Deze gebruiksaanwijzing vormt een bestanddeel van de schotelstrooier met één strooischijf AXEO De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, deskun- dig en economisch gebruik en onderhoud van de machine. Het naleven ervan helpt gevaren te vermijden, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van de machine te verhogen.
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de tekstweergave 2.3.1 Instructies en aanwijzingen Door bedieningspersoneel uit te voeren handelingen zijn weergegeven als ge- nummerde lijst. 1. Handelingsinstructie stap 1 2. Handelingsinstructie stap 2 Instructies die slechts één enkele stap omvatten, worden niet genummerd. Dit geldt ook voor handelingen waarbij de volgorde waarin ze worden uitgevoerd, niet dwingend voorgeschreven is.
Veiligheid Veiligheid Algemene aanwijzingen Het hoofdstuk Veiligheid bevat fundamentele waarschuwingsaanwijzingen, werk- en verkeersveiligheidsvoorschriften voor de omgang met de aangebouwde machine. Het opvolgen van de aanwijzingen in dit hoofdstuk is van fundamenteel belang voor een veilige omgang met en een storingsvrij gebruik van de machine. Bovendien zijn in de andere hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verdere waarschuwingen te vinden, die u eveneens nauwkeurig in acht dient te nemen.
Pagina 12
Veiligheid Gevarenniveaus van de waarschuwingen Het gevarenniveau wordt door het signaalwoord aangegeven. De gevarenni- veaus zijn als volgt geclassificeerd: n GEVAAR Soort en bron van gevaar Deze waarschuwing waarschuwt voor een onmiddellijk dreigend gevaar voor de gezondheid en het leven van personen. Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot zeer ernstig letsel, ook met dodelijke afloop.
Instructie Verkooppartners, fabrieksvertegenwoordigers of medewerkers van de firma RAUCH instrueren de exploitant in de bediening en het onderhoud van de machi- De exploitant dient ervoor te zorgen dat nieuw bedienings- en onderhoudsperso- neel zorgvuldig wordt geïnstrueerd in de bediening en het onderhoud van de ma-...
Veiligheid 3.4.3 Ongevallenpreventie De veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften zijn in ieder land wettelijk ge- regeld. Voor het naleven van de in het desbetreffende land geldende voorschrif- ten is de exploitant van de machine verantwoordelijk. Neem bovendien nog goed nota van de volgende aanwijzingen: Laat de machine nooit zonder toezicht werken.
Veiligheid 3.5.3 De machine vullen Vul de machine uitsluitend bij stilstaande motor van de trekker. Verwijder de contactsleutel om te voorkomen dat de motor gestart kan worden. Gebruik geschikte hulpmiddelen voor het vullen (bv. laadschop, transport- schroef, silo). Gebruik bij het handmatig vullen (bv.
Veiligheid 3.5.5 Gevarenzone Weggeslingerd strooimiddel kan leiden tot ernstig letsel (bijv. van de ogen). Bij verblijf tussen trekker en machine bestaat groot tot dodelijk gevaar door weg- rollen van de trekker of door machinebewegingen. De volgende afbeelding toont de gevarenzones van de machine. Afb.
Veiligheid 3.5.6 Lopend bedrijf Bij functiestoringen van de machine moet u de machine onmiddellijk stilzetten en beveiligen. Laat de storingen direct verhelpen door hiervoor opgeleid en bevoegd personeel. Stap nooit bij ingeschakelde strooi-inrichting op de machine. Gebruik de machine alleen met een beschermrooster in het reservoir. Het be- ...
Veiligheid Gebruik van het strooimiddel Onvakkundige keuze of onvakkundig gebruik van het strooimiddel leidt tot ernstig persoonlijk letsel of milieuschade. Informeer u bij het kiezen van het strooimiddel naar de uitwerkingen ervan op mens, milieu en machine. Neem goed nota van de nauwkeurige instructies van de strooimiddelfabri- ...
Veiligheid Onderhoud en reparatie Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich tijdens de bediening van de machine niet voordoen. Voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden altijd met extra aandacht uit. Werk uiterst zorgvuldig en met besef van gevaren. 3.8.1 Kwalificatie van het onderhoudspersoneel Laswerkzaamheden en werkzaamheden aan de elektrische en hydraulische...
Veiligheid Open het beschermrooster in het reservoir alleen wanneer de machine buiten werking is gesteld. Moet u met de roterende aftakas werken, dan mag zich niemand in de buurt van de aftak- of cardanas bevinden. Verhelp verstoppingen in het strooireservoir steeds uitsluitend terwijl de ma- ...
Veiligheid 3.9.2 Transportrit met de machine Het rijgedrag, de kantel-, stuur- en remeigenschappen van de trekker veranderen door de aangebouwde machine. Zo wordt bijv. door de hoge effectieve belasting de vooras van de trekker ontlast en zodoende het stuurvermogen beïnvloed. Pas uw rijgedrag aan de veranderde rijeigenschappen aan.
Veiligheid Afb. 3.4: Beveiliging cardanas 3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen De veiligheidsinrichtingen beschermen uw gezondheid en uw leven. Vergewis u er vóór werkzaamheden met de machine van dat de veiligheids- inrichtingen goed functioneren. Gebruik de machine alleen met werkzame veiligheidsinrichtingen. ...
Veiligheid Benaming Functie Houder Ophangen van de slangen en kabels aan het frame. Voorkomt het klemmen resp. knikken van de slangen en kabels. Zie afb. 3.5. Afb. 3.5: Houder voor kabels en slangen [1] Houder voor kabels en slangen 3.11 Stickers - waarschuwing en instructie Op de machine zijn verscheidene waarschuwingen en instructies aangebracht (voor de positie op de machine, zie...
Veiligheid 3.11.1 Waarschuwingsstickers Gebruiksaanwijzing en waarschuwingen lezen. Alvorens de machine in bedrijf te stellen, de gebruiksaanwij- zing en waarschuwingen lezen en in acht nemen. De gebruiksaanwijzing geeft u uitvoerig uitleg over de bedie- ning en geeft u waardevolle aanwijzingen voor de bediening, het onderhoud en de verzorging.
Arrêter l'agitateur quand ATTENTION! les vannes sont fermées ! 2057022 Maximale effectieve belasting van 800 kg bij de AXEO 2.1 800 kg max. 2053916 Maximale effectieve belasting van 1000 kg bij de AXEO 6.1 1000 kg max.
Het machinetype AXEO 18.1 is af fabriek van aan de voorschriften voldoende achterste en zijdelingse markering voorzien (aanbrenging aan de machine: zie afb. 3.2). Bij de types AXEO 6.1 en AXEO 2.1 is de verlichtingsinstallatie optio- neel verkrijgbaar.
Technische gegevens Beschrijving van de machine Gebruik de machines van de serie AXEO overeenkomstig het hoofdstuk „Gebruik volgens de voorschriften” op pagina De machine bestaat uit de volgende modules. Reservoir met roerwerk en uitloop Frame en koppelingspunten Aandrijfelementen (aandrijfas, transmissie, hydraulische motor) ...
Technische gegevens Technische gegevens basisversie Afmetingen: Gegevens AXEO 2.1 AXEO 6.1 AXEO 18.1 Totale breedte 100 cm 120 cm 150 cm Totale lengte 87 cm 95 cm 121 cm Vulhoogte (basismachine) 96 cm 123 cm 128 cm Afstand zwaartepunt van...
Technische gegevens opzetstukken en opzetcombinaties Machines van de serie AXEO kunnen worden bediend met diverse opzetstukken en opzetcombinaties. Al naargelang gebruikte uitrusting kunnen capaciteit, afme- tingen en gewichten veranderen. Opzetstuk AXEO 2.1 AX 100 Wijziging capaciteit + 100 l Wijziging vulhoogte...
Transport zonder trekker Transport zonder trekker Algemene veiligheidsaanwijzingen Vóór het transport van de machine moet u op de volgende aanwijzingen let- ten: Zonder trekker de machine alleen met lege voorraadbak transporteren. Enkel geschikte en geïnstrueerde personen die uitdrukkelijk daartoe de op- ...
Bij de standaard levering behoren 1 schotelstrooier met één strooischijf van de serie AXEO 1 gebruiksaanwijzing AXEO 2.1/6.1/18.1 1 bout voor bovenste hefarm met luns en veiligheidsketen 2 bouten voor onderste hefarm met luns en veiligheidsketen ...
Inbedrijfstelling Cardanas monteren (varianten H, Q, C) De machine kan al naargelang de uitvoering met een drijfwerk als aandrijving voor strooischijf en roerwerk uitgerust zijn. n VOORSICHTIG Materiële schade door ongeschikte cardanas De machine wordt met een cardanas geleverd, die apparaat- en ver- mogensafhankelijk ontworpen is.
Inbedrijfstelling 6.3.2 Cardanas aanbouwen/demonteren Aanbouw: 1. Controleer de aanbouwpositie. Het met het trekkersymbool gemarkeerde uiteinde van de cardanas is naar de trekker gericht. 2. Aan de smeernippel aan de cardanasbeveiliging trekken. 3. Kunststofring in de bajonet- afsluiting van de cardanas- beveiliging met behulp van een schroevendraaier draai- 4.
Pagina 43
Inbedrijfstelling 8. Beveiliging cardanas met slangklem over de cardanas schuiven en tegen de drijf- werkhals aanleggen. 9. Slangklem aanspannen. Afb. 6.4: Cardanasbeveiliging aanbrengen. 10. Kunststofring in de blokkeer- positie draaien. 11. Smeernippel aan de carda- nasbeveiliging in de gesloten positie duwen. Afb.
Pagina 44
Inbedrijfstelling Afb. 6.6: Wegleggen van de kabels en hydraulische slangen [1] Houder slangen en kabels...
Inbedrijfstelling Machine aan de trekker aanbouwen 6.4.1 Voorwaarden n GEVAAR Levensgevaar door ongeschikte trekker Het gebruik van een ongeschikte trekker voor de machine kan tot zeer zware ongevallen bij gebruik en transportrit leiden. Enkel trekkers gebruiken die aan de technische vereisten van de machine beantwoorden.
Pagina 46
De machine wordt aan de driepuntophanging (achtertrekhaak) van de trekker aangebouwd. Aanwijzingen bij de aanbouw: AXEO 2.1/6.1 op de trekker met categorie II alleen aansluiten met de af- standsmaat categorie I en door het aanbrengen van verloopmoffen. AXEO 18.1 op de trekker met categorie II alleen aansluiten met de afstands- ...
Pagina 47
Inbedrijfstelling Bepaling van de aanbouwhoogte De opgave van de aanbouwhoogte heeft betrekking op de afstand van de onder- kant van de strooischijf tot de grond bij een horizontaal aangebouwde machine. De aanbouwhoogte (maat A) bedraagt volgens het gebruiksdoel 55 cm. Afstand van de onderkant van het frame ten opzichte van de grond meten.
Pagina 48
Inbedrijfstelling kercabine aan de daartoe voorziene koppelpunten koppelen, zoals beschre- ven in de gebruiksaanwijzing van uw trekker. LET OP Wij adviseren uit overwegingen van veiligheid en comfort het gebruik van een vanghaak op de onderste hefarm in combinatie met een hydraulische bovenste hefarm.
Inbedrijfstelling Hydraulische aandrijving aansluiten (versie H-100/200, Q-100/200, C-100/200, Q-100/200-HC) Afhankelijk van de variant is de schotelstrooier met één strooischijf AXEO uitge- rust met een hydraulische motor als aandrijving voor de strooischijf en het roer- werk. Aan de trekker zijn een enkelvoudig werkend stuurventiel en een vrije retourlei- ding noodzakelijk.
Inbedrijfstelling LET OP De aandrijving van de strooischijf en van het roerwerk voor de machines met Hy- droControl (variant Q-100/200-HC) vindt automatisch plaats via de bedienings- unit QUANTRON-K2. De functie HydroControl wordt in de aparte gebruiksaanwijzing van de bedie- ningsunit QUANTRON-K2 beschreven. Schuifbediening aansluiten 6.6.1 Hydraulische schuifbediening aansluiten (versie H)
Verlichting aansluiten De verlichtingsinstallatie: is standaard op de schotelstrooier met één strooischijf AXEO 18.1 gemonteerd. is optioneel voor de schotelstrooier met één strooischijf AXEO 2.1/6.1 ver- krijgbaar. Zie „Verlichting BLO 18” op pagina 123. Verlichting via de 7-polige stekker op de trekker aansluiten.
Inbedrijfstelling Machine vullen n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen strooimiddel tot ern- stige verwondingen leiden. De machine nooit ofte nimmer vullen terwijl de motor van de trekker draait.
Inbedrijfstelling 6.10 Machine parkeren en ontkoppelen U kunt de machine veilig op het frame parkeren. n GEVAAR Beknellingsgevaar tussen trekker en machine Personen die zich tijdens het parkeren of ontkoppelen tussen trek- ker en machine bevinden, verkeren in levensgevaar. Alle personen uit de gevarenzone tussen trekker en machine wegsturen.
Pagina 54
Inbedrijfstelling Afb. 6.10: Doseerschuif geopend, hydraulische cilinder aan de eindaanslag Doseerschuif openen: 1. Doseerschuif via het stuurventiel algeheel sluiten 2. Hoeveelheidsaanslag op de grootste hoeveelheid zetten. 3. Doseerschuif via het stuurventiel algeheel openen. De hydraulische cilinder staat op de eindaanslag. ...
Machine-instellingen Machine-instellingen n GEVAAR Gevaar door lopende motor Bij het instellen van de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen strooimiddel tot ern- stige verwondingen leiden. Wacht vóór alle instelwerkzaamheden totdat alle draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen. ...
Pagina 56
Machine-instellingen Met de instelelementen stelt u de strooiparameters van de machine in. Parameter Betekenis Beschrijving Strooihoeveel- Instelling van de strooihoeveelheid door wijzi- Pagina 53 heid ging van de doseerschuifopening. Strooibeeldpo- Aanpassing van werkbreedte en strooibeeld sitie door: wijziging van het afgiftepunt, Pagina 55 ...
Machine-instellingen Strooischijf- resp. roerwerktoerental instellen 7.2.1 Aftakasaandrijving Raadpleeg de strooitabel voor het in te stellen toerental voor de strooischijf of het roerwerk. LET OP Indien voor het instellen van een symmetrisch strooibeeld het verstellen van het afgiftepunt niet volstaat, verstelt u de strooischoepen op de strooischijf. Zie 7.8: Instelling van de strooischoepen, pagina LET OP Bij kleinere werkbreedten en bij een goede kwaliteit van het strooigoed kunt u...
Pagina 58
Machine-instellingen Instelwaarden voor 100 cm hydraulische motor Handwielpositie aan Toerental Strooimiddel de stroomregelklep omw./min. Split Zout en zand Meststof Meststof Meststof Instelwaarden voor 200 cm hydraulische motor Handwielpositie aan Toerental Strooimiddel de stroomregelklep omw./min. Split Zout en zand LET OP Bij kleinere werkbreedten en bij een goede kwaliteit van het strooigoed kunt u het roerwerktoerental reduceren.
Machine-instellingen Strooihoeveelheid instellen LET OP De variant Q is met een elektronische schuifbediening voor de instelling van de strooihoeveelheid uitgerust. De elektronische doseerschuifbediening wordt in de aparte gebruiksaanwijzing van de bedieningseenheid QUANTRON-K2 beschreven. Deze gebruiksaanwij- zing wordt bij de bedieningseenheid QUANTRON-K2 geleverd. n WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling en snijwonden in de zone van de strooihoeveelheidsinstelling!
Pagina 60
Machine-instellingen 1. Doseerschuif volledig sluiten. 2. Bepaal de positie voor de schaalinstelling aan de hand van de strooitabel of middels een afdraaiproef. 3. Vaststelschroef [2] aan de aanslag losdraaien. 4. Wijzer van de aanslag [1] naar de bepaalde positie schuiven. 5.
Strooien naar rechts (in de richting gezien) rijrichting gezien) LET OP Gebruik als oriëntatiewaarde de volgende posities voor een symmetrisch strooi- beeld, die RAUCH voor diverse strooimiddelen heeft bepaald: Split: Positie E Zout: Positie F Zand: Positie J ...
Pagina 62
Machine-instellingen Afb. 7.6: Instelcentrum afgiftepunt 1. Positie voor het afgiftepunt in de strooitabel bepalen. 2. Pak de linker en rechter greep vast. 3. Druk op het wijzerelement. Het sluitmechanisme wordt geopend. Nu kunt u het instelcentrum bewe- gen. 4. Het instelcentrum met de wijzer op de berekende positie instellen. 5.
Machine-instellingen Strooibreedtebeperking instellen De strooibreedtebeperking maakt dankzij de verschillende standen strooibreed- ten mogelijk van ca. 1 m - 8 m bij een aanbouwhoogte van ca. 55 cm (zie bepa- ling van de aanbouwhoogte, Pagina 41). Afhankelijk van de uitrusting van uw machine is de strooibreedte in 4 verschillen- de varianten instelbaar.
Machine-instellingen Instelling: Afb. 7.7: Strooibreedtebeperking [1] Vaststelschroef [2] Instelhendel met schaalverdeling 1. Vaststelschroef [1] aan de strooibreedtebeperking losmaken. 2. Instelhendel [2] naar de gewenste positie schuiven. Instelhendel naar boven: Strooibreedte wordt vergroot. Instelhendel naar beneden: Strooibreedte wordt verkleind. 3.
Machine-instellingen Halfzijdeschuif instellen Voor een scherpe begrenzing aan de rechter rand van het rijtraject moet u het strooibeeld op asymmetrisch strooien in de rijrichting links instellen. Om een gelijkmatig strooibeeld te bereiken, moet aanvullend een instelling van de halfzijdeschuif plaatsvinden. Afb.
Pagina 66
Machine-instellingen 1. Vaststelschroef [2] aan de halfzijdeschuif losmaken. 2. Instelhendel [3] naar de gewenste positie schuiven. Instelhendel in richting grotere getallen: Schuif wordt gesloten. Instelhendel in richting kleinere getallen: Schuif wordt geopend. 3. Vaststelschroef [2] aanspannen. 4. Strooibeeld (visuele controle of maatstaf) controleren; corrigeer eventueel de instelling.
Machine-instellingen Instelling van de strooischoepen LET OP Indien voor het instellen van een symmetrisch strooibeeld het verstellen van het afgiftepunt niet volstaat, kunt u aanvullend nog de strooischoepen op de strooischijf verstellen. 7.8.1 Strooidichtheid aan de rechterkant in de rijrichting verhogen 1.
Machine-instellingen 3. Strooischoepen terugdraaien tegen de draairichting van de strooischijf in. Met deze instelling wordt het strooimiddel vroeger uitgeworpen. 4. Strooischoepen eraan schroeven (aanhaalkoppel: ca. 18 Nm). Gebruik hier- bij steeds nieuwe zelfborgende moeren. De strooidichtheid wordt ter rechterzijde in de rijrichting verhoogd. 7.8.2 Strooidichtheid ter linkerzijde in de rijrichting verhogen 1.
Machine-instellingen Strooitabel gebruiken 7.9.1 Aanwijzingen bij de strooitabel De waarden in de strooitabel zijn op de strooimiddeltestinstallatie bepaald. Het daarvoor gebruikte strooimiddel werd gekocht bij de fabrikant of in de handel. Ervaringen tonen aan dat het bij u aanwezige strooimiddel - zelfs bij identieke be- naming - vanwege opslag en transport andere strooi-eigenschappen kan vertonen.
Machine-instellingen 7.9.2 Lijst van strooitabellen LET OP Verdere strooitabellen vindt u op de meegeleverde strooitabellen-cd of op het in- ternet op www.rauch.de. Tabel Pagina Strooitabel voor split (3/5 mm) Pagina 65 Strooitabel voor zand Pagina 67 Strooitabel voor steenzout Pagina 69...
Pagina 80
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental aftakas 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u schui- stroom- 10 12 10 12 10 12 10 12 faanslag hoeveelh (kg/min) 40,9 614 491 409 512 409 341 438 351 292 384 307 256 43,1 646 517 431 538 431 359 461 369 308 404 323 269 45,2...
Pagina 81
Machine-instellingen Cornufera NPK, Günther NPK: 20 - 5 - 8 Meststofdichtheid: 1,10 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u...
Pagina 82
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental aftakas 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u schui- stroom- 10 12 10 12 10 12 10 12 faanslag hoeveelh (kg/min) 48,2 723 578 482 603 482 402 516 413 344 452 362 301 50,3 754 603 503 629 503 419 539 431 359 471 377 314 52,4...
Pagina 83
Machine-instellingen ENTEC avant, COMPO NPK: 12 - 7 - 6 Meststofdichtheid: 1,13 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u...
Pagina 84
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental aftakas 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u schui- stroom- 10 12 10 12 10 12 10 12 faanslag hoeveel heid (kg/min) 62,0 930 744 620 775 620 517 664 531 443 581 465 387 64,5 967 774 645 806 645 537 691 553 460 604 483 403...
Pagina 85
Machine-instellingen Floranid N32, COMPO 32 % N Meststofdichtheid: 0,52 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas 1000 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u...
Pagina 86
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental aftakas 1000 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u schui- stroom- 10 12 10 12 10 12 10 12 faanslag hoeveelh (kg/min) 24,7 618 494 412 464 371 309 371 297 247 309 247 206 25,7 644 515 429 483 386 322 386 309 257 322 257 215...
Pagina 87
Machine-instellingen Floranid permanent, COMPO NPK: 16 - 7 - 15 Meststofdichtheid: 1,01 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u...
Pagina 88
Machine-instellingen Kalkammonsalpeter, Floral 27 % N Meststofdichtheid: 1,07 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas 1000 1000 1000 (omw./min.) Strooischijftoerental (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u km / u...
Pagina 89
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental aftakas 1000 1000 1000 (omw./min.) Strooischijftoerental (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u km / u schui- stroomhoe- 10 12 10 12 10 12 10 12 10 12 faanslag veelheid (kg/min)
Pagina 90
Machine-instellingen Kornkali, K + S GmbH 40 % K, 6 % MgO Meststofdichtheid: 1,15 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental afta- 1000 kas (omw./min.) Strooischijftoe- rental (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Door- km / u km / u...
Pagina 91
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental afta- 1000 kas (omw./min.) Strooischijftoe- rental (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Door- km / u km / u km / u km / u seer- stroom- 10 12 10 12 10 12 schuifa hoeveel anslag heid (kg/min) 51,1 959 767 639 767 614 511 639 511 426 548 438 365 53,3 999 799 666 799 639 533 666 533 444 571 457 381 55,4...
Pagina 92
Machine-instellingen Rasen Floranid NPK COMPO NPK: 20 - 5 - 8 Meststofdichtheid: 0,90 kg/l Halfzijdeschuif: 5 Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas (omw./min.) Strooischijftoerental (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseerschui- Doorstroom- km / u km / u km / u faanslag...
Pagina 93
Machine-instellingen Thomaskali, K + S GmbH 10 % P - 15 % K Meststofdichtheid: 1,35 kg/l Strooihoeveelheid in kg/ha Roerwerktype: RWK AX 140 Strooibreedte Toerental aftakas 1000 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u...
Pagina 94
Machine-instellingen Strooibreedte Toerental aftakas 1000 1000 (omw./min.) Strooischijftoeren- tal (omw./min.) Aanbouwhoogte Afgiftepunt Doseer- Door- km / u km / u km / u km / u schui- stroom- 10 12 10 12 10 12 10 12 faanslag hoeveel heid (kg/min) 65,0 780 650 812 650 541 696 557 464 609 487 406 67,2...
Machine-instellingen 7.10 Afdraaiproef Voor een exacte controle van de strooihoeveelheid adviseren wij bij iedere strooi- middelwissel een afdraaiproef uit te voeren. Voer de afdraaiproef uit: Vóór de eerste keer strooien. Als de kwaliteit van het strooimiddel sterk veranderd is (vocht, hoog stofaan- ...
Machine-instellingen 7.10.2 Afdraaiproef uitvoeren n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door chemicaliën Uitstromende strooimiddelen kunnen leiden tot letsel aan ogen en neusslijmvlies. Draag tijdens de afdraaiproef een veiligheidsbril. Stuur alle personen vóór de afdraaiproef weg uit de geva- renzone van de machine. Voorwaarden: De doseerschuif is gesloten.
Pagina 97
Machine-instellingen 5. Zet het afgiftepunt op de positie die in de strooitabel voor het desbetreffende strooimiddel vermeld staat. 6. Zet de halfzijdeschuif op de positie die in de strooitabel voor het desbetreffen- de strooimiddel vermeld staat. 7. Stel de doseerschuifaanslag in op de schaalwaarde uit de strooitabel. 8.
Strooiwerkzaamheden Strooiwerkzaamheden Algemene aanwijzingen Met de moderne techniek en constructie van de machine en door uitgebreide, voortdurende tests op de strooimiddeltestbank in de fabriek zelf werd de voor- waarde voor een correct strooibeeld gecreëerd. Onze machines worden met een hoge zorgvuldigheid vervaardigd. Desalniette- min zijn ook bij gebruik volgens de voorschriften afwijkingen in het strooibeeld of eventuele storingen niet uit te sluiten.
Strooiwerkzaamheden Kies het aftakastoerental of strooischijftoerental dusdanig dat de gewenste strooibreedte bereikt wordt en zich geen afzettingen op de strooischijf vormen. Een laag toerental van de aftakas en de strooischijf vermindert de slijtage van het roerwerk en de strooischijf. Uiterst harde strooimiddelen, bv. split, verhogen de slijtage van de strooischoepen. Kies voor het strooien het toerental van de aftakas of de strooischijf waarmee u de afdraaiproef hebt uitgevoerd.
Strooiwerkzaamheden Gebruiksaanwijzing voor het strooibedrijf Bij het reglementair gebruik van de machine hoort ook het naleven van de door de fabrikant voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaar- den. Tot het strooibedrijf horen daarom altijd de werkzaamheden voor de voor- bereiding en die voor reiniging/onderhoud. n GEVAAR Letselgevaar bij het strooien Aanraking van draaiende machinedelen (cardanas, strooischijf,...
Strooiwerkzaamheden Reiniging/onderhoud Pagina Doseerschuif openen Strooier demonteren van de trekker Reiniging en onderhoud Pagina 103 Split strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van split op het volgende: Roerwerk RWK AX 160 gebruiken.
Strooiwerkzaamheden Zand of vochtig zout strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van zand of vochtig zout op het volgende: Roerwerk RWK AX 180 gebruiken. Zie 11.6.3: RWK AX 180, pagina 121.
Strooiwerkzaamheden Droog zout strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van droog zout op het volgende: Roerwerk RWK AX 220 gebruiken. Zie 11.6.4: RWK AX 220, pagina 122.
Strooiwerkzaamheden Korrelige meststof strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van korrelige meststof op het volgende: Roerwerk RWK AX 140 gebruiken. Zie 11.6.1: RWK AX 140, pagina 120.
Strooiwerkzaamheden Split-zoutmengsel strooien n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door strooimiddel Vrijkomend strooimiddel kan tot verwondingen leiden. Alle personen uit gevarenzone verwijderen. Let bij het strooien van split-zoutmengsel op het volgende: Roerwerk RWK AX 240 gebruiken. Zie 11.6.5: RWK AX 240, pagina 122.
Strooiwerkzaamheden Lossen van de resthoeveelheid Voor het waardebehoud van uw machine alsook een storingvrij strooibedrijf ad- viseren wij na elk gebruik een onmiddellijke lediging. 1. Aandrijving uitschakelen en motor van de trekker uitzetten. 2. Leg een folie onder de machine om het strooimiddel op te vangen of zet een toereikend grote opvangbak onder de uitloop.
Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door de fabrikant vast- gelegde technische eisen. Dit is bijv. gewaarborgd door originele reserveon- derdelen van RAUCH. Vóór alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, evenals bij het verhelpen van een storing aan de motor, de trekker uitschakelen en wachten totdat alle draaiende onderdelen van de machine stilstaan.
Onderhoud en reparatie 9.2.2 Schroefverbindingen controleren De schroefverbindingen zijn af fabriek vastgedraaid en geborgd met het noodza- kelijke koppel. Door trillingen en schokken, in het bijzonder in de eerste bedrijfsu- ren, kunnen schroefverbindingen loskomen. Controleer bij een nieuwe machine na ongeveer 30 bedrijfsuren of alle ...
Onderhoud en reparatie Doseerschuifinstelling kalibreren Controleer vóór ieder strooiseizoen, eventueel ook tijdens het strooiseizoen, de instelling van de doseerschuif op gelijkmatig openen. n GEVAAR Gevaar voor beknelling en snijwonden! Bij werkzaamheden aan automatisch bewegende onderdelen (ver- stelhendels, doseerschuiven) bestaat gevaar voor beknellen en snijden.
Pagina 112
Onderhoud en reparatie 5. Een bout [1] met een diame- ter van 25 mm nemen. De bout in de doseerope- ning steken. Afb. 9.2: Bout in doseeropening 7. Doseerschuif tegen de bout schuiven. 8. Vaststelschroef aanspannen. De bout geborgd. ...
Onderhoud en reparatie Roerwerk op slijtage controleren 9.5.1 Roerwerk demonteren Het roerwerk is met een bajonetafsluiting bevestigd. 1. Onderhoudsdeksel openen. 2. Roerwerk in de richting van de klok tot de aanslag draaien. 3. Roerwerk naar boven eruit heffen. Afb. 9.4: Roerwerk demonteren LET OP Inbouw van het roerwerk in omgekeerde volgorde.
Onderhoud en reparatie 9.5.2 Roerwerk RWK AX 140 op slijtage controleren Indien het strooimiddel niet meer gelijkmatig uit de doseeropening stroomt, moet de roervinger vervangen worden. [1] Kunststofelement [2] Roervinger Afb. 9.5: Roerwerk RWK AX 140 Kunststofelement [1] op beschadigingen en slijtage controleren. ...
Onderhoud en reparatie 9.5.8 Aanslagring en reservoir op slijtage controleren Aanslagring in het reservoir op slijtage controleren Afb. 9.11: Aanslagring in reservoir Strooischoepen vervangen U kunt verschillende strooischoepen vervangen. Bepaling strooischoeptype: n VOORSICHTIG Overeenstemming van de strooischoeptypen Type en grootte van de strooischoepen zijn aan de strooischijf aangepast.
Onderhoud en reparatie 1. Zelfborgende moeren aan de strooischoepen lossen en strooischoepen eraf nemen. 2. Nieuwe strooischoep op de strooischijf zetten. Let hierbij op het juiste strooischoeptype. Afb. 9.13: Nieuwe zelfborgende moeren gebruiken 3. Strooischoep eraan schroeven. Gebruik hierbij steeds nieuwe zelfborgen- de moeren.
Onderhoud en reparatie 9.7.2 Oliepeil controleren Het drijfwerk hoeft onder normale omstandigheden niet te worden gesmeerd. Voorwaarden: Voor de oliepeilcontrole en voor het vullen staat de machine horizontaal. Aftakas en motor van de trekker uitschakelen, contactsleutel is van de trekker ...
Onderhoud en reparatie Smeerschema Smeerpunten Smeermiddel Opmerking Cardanas Zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Doseerschuif, Vet, olie Soepel lopend houden en regelmatig invetten. Halfzijdeschuif Kogels bovenste en Regelmatig invetten. onderste hefarm Scharnieren, bussen Vet, olie Zijn voorzien om droog te lopen, mogen echter lichtelijk gesmeerd worden.
Storingen en mogelijke oorzaken Storingen en mogelijke oorzaken n GEVAAR Gevaar voor letsel en ongelukken door het niet of niet vak- kundig verhelpen van storingen Een vertraagd of onvakkundig verhelpen van storingen door onvoldoende gekwalificeerd personeel leidt tot onberekenbare risico’s met negatieve gevolgen voor mens, machine en milieu. ...
Pagina 124
Storingen en mogelijke oorzaken Storing Mogelijke oorzaak/maatregel Verstoppingen van de doseerope- Maak de verstoppingen los. Hiervoor: ningen door: strooimiddelklonters, 1. Trekker uitzetten, contactsleutel verwijderen; vochtig strooimiddel, andere ver- 2. Doseerschuif openen; ontreinigingen (bladeren, stro, zakresten) 3. Opvangbak plaatsen; 4. Uitloop van onderen met houten stok of instelhendel rei- nigen en doseeropening doorprikken;...
Door gebruik van een reservoirdekzeil kunt u het strooimiddel beschermen tegen natheid en vocht. Het reservoirdekzeil wordt zowel op het basistoestel als op de extra gemonteerde reservoiropzetstukken geschroefd. Reservoirafdekzeil Toepassing AP-X 2, klapbaar Basismachine: AXEO 2.1 Opzetstuk: AX 100 AP-X 6, klapbaar Basismachine: AXEO 6.1 ...
Lijst met de leverbare speciale uitrustingen 11.6.2 RWK AX 160 Het roerwerk RWK AX 160 is voor split. Afb. 11.2: Roerwerk RWK AX 160 n VOORSICHTIG Materiële schade door verkeerde combinatie roerwerk/strooi- middel Het strooien van split met het roerwerk RWK AX 180 of RWK AX 220 kan schade aan het drijfwerk en de hydraulische motoren teweegbrengen.
Lijst met de leverbare speciale uitrustingen 11.7 Adapter voor aanbouw aan categorie 1N Deze adapter dient voor de AXEO 2.1, opdat de machine aan een trekker met ca- tegorie 1N kan worden aangebouwd. LET OP Het gebruik van de adapter voor de machine AXEO 2.1 reduceert de maximaal toegestane effectieve belasting tot 300 kg.
Pagina 130
Lijst met de leverbare speciale uitrustingen...
Afdanking Afdanking 12.1 Veiligheid n WAARSCHUWING Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydrauli- sche olie en transmissieolie Hydraulische olie en transmissieolie zijn biologisch niet volledig afbreekbaar. Daarom mag olie niet op ongecontroleerde wijze in het milieu geraken. Naar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorbe- rend materiaal opnemen resp.
Afdanking 12.2 Afdanking De volgende punten gelden onbeperkt. Al naargelang de nationale wetgeving de daaruit voortvloeiende maatregelen vastleggen en uitvoeren. 1. Alle onderdelen, hulp- en bedrijfsstoffen door vakpersoneel uit de machine la- ten verwijderen. Deze moeten daarbij volgens soort gescheiden worden. 2.
Aslastberekening Aslastberekening n VOORSICHTIG Gevaar voor overbelasting De aanbouw van apparaten bij de driepuntsophanging voor en achter mag niet leiden tot een overschrijding van het toegestane totaalgewicht. De vooras van de trekker moet altijd met ten minste 20 % van het leeggewicht van de trekker zijn belast. ...
Pagina 134
Aslastberekening Achteraanbouwapparaat resp. voor- achtercombinaties Berekening van de minimale ballast vooraan G • • • • V min – 0 2 T --------------------------------------------------------------------------------------------- Vmin Noteer de berekende minimale ballast in de tabel. Vooraanbouwapparaat Berekening van de minimale ballast achteraan G H min •...
Pagina 135
Aslastberekening Draagvermogen banden Noteer de dubbele waarde (twee banden) van het toegestane draagvermogen van de banden (zie bijv. documentatie van de bandenfabrikant) in de tabel. Tabel aslasten: Daadwerkelijke Toegestane waar- Dubbel toegestaan waarde volgens be- de volgens ge- draagvermogen rekening bruiksaanwijzing van de banden (twee banden)
RAUCH-apparaten worden volgens moderne productiemethoden en met de groot- ste zorgvuldigheid vervaardigd en worden onderworpen aan talrijke controles. Daarom verleent RAUCH 12 maanden garantie, wanneer is voldaan aan de vol- gende voorwaarden: De garantie begint op de datum van aankoop.