Samenvatting van Inhoud voor Rauch AXIS H 30.2 EMC
Pagina 1
GEBRUIKSAANWIJZING Vóór inbedrijfstelling zorgvuldig doorlezen! Bewaren voor toekomstig gebruik Deze gebruiksaanwijzing/montagehand- leiding is een deel van de machine. Lever- anciers nieuwe gebruikte machines zijn verplicht, om schriftelijk te documenteren dat de gebruiksaanwij- zing/ montagehandleiding met de machi- ne geleverd en aan de klant overhandigd werd.
Pagina 2
Heeft u verder nog vragen, dan beantwoorden wij deze graag. Met vriendelijke groet, RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH...
Inhoud Voorwoord Gebruik volgens de voorschriften Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing ..........3 Opbouw van de gebruiksaanwijzing.
Pagina 4
4.2.1 Moduleoverzicht AXIS H 30.2 EMC ....... . . 26...
Pagina 5
Inhoud Inbedrijfstelling Overname van de machine ..........45 Eisen aan de tractor .
Pagina 6
Inhoud Onderhoud en reparatie Veiligheid ............93 Slijtageonderdelen en schroefverbindingen .
Gebruik volgens de voorschriften Gebruik volgens de voorschriften De schotelstrooiers voor minerale mest van de serie AXIS H EMC enkel overeen- komstig de opgaven in deze gebruiksaanwijzing gebruiken. De schotelstrooiers voor minerale mest van de serie AXIS H EMC zijn gebouwd voor een gebruik volgens bestemming.
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de gebruiker Over deze gebruiksaanwijzing Deze gebruiksaanwijzing is bestanddeel van de machine. De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, deskun- dig en economisch gebruik en onderhoud van de machine. Het naleven ervan helpt gevaren te vermijden, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van de machine te verhogen.
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de tekstweergave 2.3.1 Instructies en aanwijzingen Door bedieningspersoneel uit te voeren handelingen zijn weergegeven als ge- nummerde lijst. 1. Handelingsinstructie stap 1 2. Handelingsinstructie stap 2 Instructies die slechts één enkele stap omvatten, worden niet genummerd. Dit geldt ook voor handelingen waarbij de volgorde waarin ze worden uitgevoerd, niet dwingend voorgeschreven is.
Veiligheid Veiligheid Algemene aanwijzingen Het hoofdstuk Veiligheid bevat fundamentele waarschuwingsaanwijzingen, werk- en verkeersveiligheidsvoorschriften voor de omgang met de aangebouwde machine. Het opvolgen van de aanwijzingen in dit hoofdstuk is van fundamenteel belang voor een veilige omgang met en een storingsvrij gebruik van de machine. Bovendien zijn in de andere hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verdere waarschuwingen te vinden, die u eveneens nauwkeurig in acht dient te nemen.
Pagina 12
Veiligheid Gevarenniveaus van de waarschuwingen Het gevarenniveau wordt door het signaalwoord aangegeven. De gevarenni- veaus zijn als volgt geclassificeerd: n GEVAAR Soort en bron van gevaar Deze waarschuwing waarschuwt voor een onmiddellijk dreigend gevaar voor de gezondheid en het leven van personen. Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot zeer ernstig letsel, ook met dodelijke afloop.
Veiligheid Veiligheid van de machine - algemeen De machine is gebouwd volgens de actuele stand van de techniek en de erkende technische voorschriften. Toch kunnen bij het gebruik en het onderhoud ervan gevaren voor de gezondheid en voor lijf en leven van gebruiker of derden resp. beschadigingen van de machine en andere materiële zaken ontstaan.
Veiligheid 3.4.3 Ongevallenpreventie De veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften zijn in ieder land wettelijk ge- regeld. Voor het naleven van de in het desbetreffende land geldende voorschrif- ten is de exploitant van de machine verantwoordelijk. Neem bovendien nog goed nota van de volgende aanwijzingen: Laat de machine nooit zonder toezicht werken.
Veiligheid Verkeren de strooischijven en hun bevestigingen in ordentelijke toestand? Is het beschermrooster in het reservoir gesloten en vastgeschroefd? Ligt de testmaat van de vergrendeling op de juiste plaats volgens de voor- schriften? Zie Afb. 9.7 Pagina 102.
Veiligheid 3.5.5 Lopend bedrijf Bij functiestoringen van de machine moet u de machine onmiddellijk stilzetten en beveiligen. Laat de storingen direct verhelpen door hiervoor gekwalifi- ceerd personeel. Stap nooit bij ingeschakelde strooi-inrichting op de machine. Gebruik de machine alleen met gesloten beschermroosters in het reservoir. ...
Veiligheid Vermijd verontreinigingen van de hydraulische kringloop. Hang de koppelin- gen altijd in de daarvoor bestemde houders. Gebruik de stofkappen. Maak de verbindingen vóór het koppelen schoon. Controleer de hydraulische componenten en hydraulische slangleidingen re- gelmatig op mechanische defecten, bijv. snij- en schuurplekken, beknellin- gen, knikken, scheurvorming, poreusheid enz.
Veiligheid 3.8.3 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden Zet vóór alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alsmede bij het verhelpen van storingen de motor van de trekker uit. Wacht totdat alle draaiende delen van de machine tot stilstand zijn gekomen. Zorg ervoor dat niemand de machine onbevoegd kan inschakelen. Verwijder ...
Veiligheid Verkeersveiligheid Bij het rijden op de openbare weg moet de trekker met aangebouwde machine voldoen aan de verkeersvoorschriften van het betreffende land. Voor het naleven van deze voorschriften zijn de houder en de chauffeur van het voertuig verant- woordelijk. 3.9.1 Controles vóór aanvang van de rit De controle bij het vertrek is een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid.
Veiligheid 3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen De veiligheidsinrichtingen beschermen uw gezondheid en uw leven. Vergewis u er vóór werkzaamheden met de machine van dat de veiligheids- inrichtingen goed functioneren. Gebruik de machine alleen met werkzame veiligheidsinrichtingen. Gebruik de stootbeugel niet als opstaphulpmiddel. Deze is daarvoor niet ont- ...
Veiligheid 3.11.1 Waarschuwingsstickers Gebruiksaanwijzing en waarschuwingen lezen. Alvorens de machine in bedrijf te stellen, de gebruiksaanwij- zing en waarschuwingen lezen en in acht nemen. De gebruiksaanwijzing geeft u uitvoerig uitleg over de bedie- ning en geeft u waardevolle aanwijzingen voor de bediening, het onderhoud en de verzorging.
Pagina 26
Veiligheid Beknellingsgevaar tussen trekker en machine Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de hydraulica tussen trekker en machine bevinden. De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden afgeremd.
Veiligheid 3.11.2 Instructiestickers Opstap 2056545 Het beklimmen van de ingeklapte opstap is ver- boden. Gebruik het opstapje enkel als dit uitgeklapt is. Over straat rijden mag alleen als de opstap in- geklapt is. Ophangpunten in de bak Markering voor de bevestigingsplaats van hef- tuig Smeerpunt Vergrendeling van beschermrooster...
Veiligheid CS/LS omschakeling Stelschroef tot de aanslag indraaien, LS-mo- dus. Stelschroef tot de aanslag uitdraaien, CS-mo- dus. Spatschermvergrendeling App met strooitabellen Voor Android / IOS met DiS-functie Met QR-code voor snel installeren 3.12 Typeplaatje en homologatieplaatje LET OP Controleer bij de levering van uw machine of alle noodzakelijke plaatjes aanwe- zig zijn.
Veiligheid Rauch Landmaschinenfabrik GmbH Landstr. 14 * 76547 Sinzheim * Germany Brand RAUCH Serial No xx-xxxxx Maschine Model Unladen Mass min. xxx kg / max xxx kg Made in Germany Afb. 3.6: Typeplaatje [1] Fabrikant [2] Serienummer [3] Machine [4] Type...
pagina 4.2.1 Moduleoverzicht AXIS H 30.2 EMC Afb. 4.1: Moduleoverzicht: Voorbeeld AXIS H 30.2 EMC, voorkant [1] Slang- en kabelhouder [2] Koppelingspunten [3] Weegcellen (afhankelijk van het type) [4] Hydraulische console voor de functie H EMC [5] Frame resp. weegframe (afhankelijk van type)
Pagina 33
Technische gegevens Afb. 4.2: Moduleoverzicht: Voorbeeld AXIS H 30.2 EMC, achterkant [1] Bak: kijkraam, vulpeilschaal (afhankelijk van type) [2] Strooihoeveelheidsschaal (links/rechts) [3] Instelcenter afgiftepunt (links/rechts) [4] Strooischijf (links/rechts)
Technische gegevens 4.2.3 Hydraulische console voor de functie H EMC Afb. 4.5: Debietregeling door meting van het draaimoment van de strooischijven: AXIS H 30.2/50.2 EMC [1] Draaimoment-/toerentalsensor rechts (rijrichting) [2] Hydraulisch blok [3] Draaimoment-/toerentalsensor links (rijrichting)
Pagina 37
Technische gegevens Afb. 4.6: Hydraulische motor voor de strooischrijfaandrijving [1] Hydraulische motor...
Technische gegevens 4.3.2 Technische gegevens basisversie Afmetingen: Gegevens AXIS H AXIS H AXIS H 30.2 EMC 30.2 EMC + W 50.2 EMC + W Totale breedte 240 cm 240 cm 290 cm Totale lengte 141,5 cm 145,0 cm 161,0 cm Vulhoogte 107 cm 107 cm...
Al naargelang gebruikte uitrusting kunnen capaciteit, afmetingen en gewichten veranderen. LET OP De combinatie van de opzetstukken mag alleen zo worden gekozen, dat de maximale effectieve belasting niet overschreden wordt. AXIS H 30.2 EMC, AXIS H 30.2 EMC + W Opzetstuk L603 L800 L1500...
Technische gegevens Lijst met de leverbare speciale uitrustingen LET OP Wij adviseren u de uitrustingen door uw dealer of uw erkende werkplaats op de basismachine te laten monteren. 4.4.1 Opzetstukken Met een opzetstuk voor de voorraadbak kunt u de capaciteit van de basistoestel- len verhogen.
4.4.6 Opstap De opstap ondersteunt u bij het in de bak van de meststrooier AXIS H 30.2 EMC klimmen, vooral als deze van een XL-opzetstuk voorzien is (montage links). U kunt een extra opstap monteren aan de rechter zijde van de meststrooier AXIS H 50.2 EMC.
Technische gegevens 4.4.8 Grensstrooi-inrichting GSE 30 (enkel AXIS H 30.2 EMC) Begrenzing van de strooibreedte (naar keuze rechts of links) in de zone tussen ca. 0 m en 3 m van het midden van de trekker tot de buitenste rand van het veld.
Technische gegevens 4.4.13 Praktijkgerichte proefset PPS5 Ter controle van de dwarsverde- ling op het veld. 4.4.14 Mestidentificatiesysteem DIS Snelle en ongecompliceerde bepaling van de strooi-instellingen bij onbekende meststoffen. 4.4.15 Hydraulisch drukfilter Voor een lange en storingsvrije werking van de hydraulische componenten. 4.4.16 Strooitabellenboek De nieuwste strooitabelllen kunnen op elk moment online of via de Fertilizer-...
Aslastberekening Aslastberekening n VOORSICHTIG Gevaar voor overbelasting De aanbouw van apparaten bij de driepuntsophanging voor en achter mag niet leiden tot een overschrijding van het toegestane totaalgewicht. De vooras van de trekker moet altijd met ten minste 20 % van het leeggewicht van de trekker zijn belast. ...
Pagina 46
Aslastberekening Achteraanbouwapparaat resp. voor- achtercombinaties Berekening van de minimale ballast vooraan G • • • • V min – 0 2 T --------------------------------------------------------------------------------------------- Vmin Noteer de berekende minimale ballast in de tabel. Vooraanbouwapparaat Berekening van de minimale ballast achteraan G H min •...
Aslastberekening Draagvermogen banden Noteer de dubbele waarde (twee banden) van het toegestane draagvermogen van de banden (zie bijv. documentatie van de bandenfabrikant) in de tabel. Tabel aslasten: Daadwerkelijke Toegestane waar- Dubbel toegestaan waarde volgens be- de volgens ge- draagvermogen rekening bruiksaanwijzing van de banden (twee banden)
Transport zonder trekker Transport zonder trekker Algemene veiligheidsaanwijzingen Vóór het transport van de machine moet u op de volgende aanwijzingen letten: Zonder trekker de machine alleen met lege voorraadbak transporteren. Enkel geschikte en geïnstrueerde personen die uitdrukkelijk daartoe de op- ...
Hydraulisch vermogen afhankelijk van het type machine: 45 - 65 l/min, con- tinustroom- of load-sensing systeem Vrije retourleiding min. NW 18 mm, Boordspanning: 12 V, Driepuntophanging categorie II (AXIS H 30.2 EMC). Driepuntophanging categorie III (AXIS H 50.2 EMC) ...
Inbedrijfstelling Machine aan de tractor aanbouwen 7.3.1 Voorwaarden n GEVAAR Levensgevaar door onachtzaamheid of verkeerde bediening Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de hydraulica tussen trekker en machine bevinden. De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden afgeremd.
Inbedrijfstelling 7.3.2 Aanbouw n GEVAAR Levensgevaar door onachtzaamheid of verkeerde bediening Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de hydraulica tussen trekker en machine bevinden. De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden afgeremd.
Pagina 54
Inbedrijfstelling Instructies bij de aanbouw Alleen AXIS H 30.2 EMC: Aansluiting op de tractor met cat. III alleen met de afstandsmaat cat. II aanbouwen. Verloopmoffen plaatsen. Borg de bouten van de onderste en bovenste hefarm met de daarvoor be- ...
Pagina 55
Inbedrijfstelling LET OP De aansluitingen van de hydraulische leidingen zijn vormsluitend. Verbind altijd passende aansluitingen. De aansluitingen en koppelingskoppen van de leidingen moeten schoon zijn. 4. Hydraulische bedrijfsmodus instellen: a) Continustroom (bij levering) De vrije retourleiding [1] en de drukleiding [2] met koppelingsstekker BG3 ...
Pagina 56
Inbedrijfstelling Afb. 7.5: Stelschroef aan het hydraulische blok voor LS instellen 5. De ISOBUS-apparaatstekker [4] aansluiten op de ISOBUS-contactdoos aan de achterzijde van de trekker. 6. De verlichtingskabel [5] aansluiten. LET OP De machine van de serie AXIS H EMC is met een elektronische schuifbediening uitgerust.
Inbedrijfstelling Aanbouwhoogte vooraf instellen 7.4.1 Veiligheid n GEVAAR Beknellingsgevaar door neervallen van de machine Wanneer de helften van de bovenste hefarm per ongeluk volledig uit elkaar worden gedraaid, kan de bovenste hefarm de trekkrach- ten van de machine niet meer opnemen. Dan kan de machine met een klap achterovervallen of neervallen.
Machinetype Maximaal toegestane aanbouwhoogte in de normale bemesting in de late bemesting V [mm] H [mm] V [mm] H [mm] AXIS H 30.2 EMC 1040 1040 1010 AXIS H 30.2 EMC + W AXIS H 50.2 EMC + W...
Inbedrijfstelling 7.4.3 Aanbouwhoogte A en B volgens strooitabel De aanbouwhoogte van de strooitabel (A en B) altijd op het veld vanaf de boven- kant van het gewas tot de onderkant van het frame meten. LET OP De waarden van A en B vindt u in de strooitabel. Instelling van de aanbouwhoogte in de normale bemesting Voorwaarden: De machine is aan het hoogste aankoppelpunt van de bovenste hefarm aan...
Pagina 60
Aanbouwpositie en -hoogte in de normale bemesting In principe geldt: AXIS H 30.2 EMC, AXIS H 50.2 EMC + W AXIS H 30.2 EMC + W A + gewas ≤ V Max. 1040 mm Max. 990 B + gewas ≤ H Max.
Pagina 61
Aanbouwpositie en -hoogte in de late bemesting In principe geldt: AXIS H 30.2 EMC, AXIS H 50.2 EMC + W AXIS H 30.2 EMC + W A + gewas ≤ V Max. 950 mm Max. 900 B + gewas ≤ H Max.
Pagina 62
Machine aan het koppelpunt voor onderste hefarmen onderaan aan- gebouwd In principe geldt: AXIS H 30.2 EMC AXIS H 50.2 EMC + W AXIS H 30.2 EMC + W A + gewas ≤ V Max. 950 mm Max. 900 B + gewas ≤ H Max.
Inbedrijfstelling Opstapje gebruiken 7.5.1 Veiligheid Bij het verhelpen van storingen moet u rekening met bijkomende gevaren hou- den, indien u in het reservoir kruipt. Gebruik het opstapje met verhoogde waakzaamheid. Werk uiterst zorgvuldig en met besef van gevaren. Neem zeer goed nota van de volgende aanwijzingen: Zet de motor van de trekker uit en wacht totdat alle bewegende delen van de ...
Inbedrijfstelling Let op de volgende aanwijzingen bij het uitklappen van het opstapje. 1. Opstapje naar de onderste trede heffen en naar buiten klappen. 2. Opstapje in uitgeklapte stand veilig vastzetten. Afb. 7.10: Opstapje uitklappen 7.5.3 Opstapje inklappen Vóór elke rit en bij strooibedrijf: Opstapje inklappen.
Inbedrijfstelling 7.5.4 Opstapje veilig gebruiken Handgrepen gebruiken tijdens het klimmen. Enkel een vastgezet en uitgeklapt opstapje gebruiken. Wanneer de machine geen dekzeil heeft, gebruikt u de zijwand van het reser- voir als handgreep om veilig te klimmen. Is de machine met een dekzeil uitgerust, dan gebruikt u de handgreep aan ...
Inbedrijfstelling Machine vullen n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. Motor van de trekker uitzetten. Contactsleutel verwijderen. ...
7.7.1 Aanwijzingen bij de strooitabel De waarden in de strooitabel werden op de testinstallatie van RAUCH bepaald. De hiervoor gebruikte meststof werd bij de meststoffabrikant of in de handel aan- geschaft. Ervaringen tonen aan dat de meststof waarover u beschikt — zelfs bij een identieke benaming —...
Pagina 68
Inbedrijfstelling Voorbeeld voor veldstrooien in de normale bemesting: Afb. 7.14: Veldstrooien in de normale bemesting Bij het veldstrooien in de normale bemesting ontstaat een symmetrisch strooi- beeld. Bij correcte strooierinstelling (zie gegevens in de strooitabel) wordt de meststof gelijkmatig verdeeld. Gegeven parameters: Meststofsoort: KAS BASF...
Pagina 69
Inbedrijfstelling Voorbeeld voor grensstrooien bij de normale bemesting: Afb. 7.15: Grensstrooien in de normale bemesting Bij het grensstrooien in de normale bemesting komt nagenoeg geen meststof over de veldgrens terecht. In dat geval moet een onderbemesting aan de veld- grens geaccepteerd worden. Gegeven parameters: Meststofsoort: KAS BASF...
Pagina 70
Inbedrijfstelling Voorbeeld voor randstrooien bij de normale bemesting: Afb. 7.16: Kantstrooien bij de normale bemesting Het kantstrooien in de normale bemesting is een meststofverdeling waarbij nog wat meststof over de veldgrens terechtkomt. Hierdoor ontstaat slechts een kleine onderbemesting aan de veldgrens. Gegeven parameters: Meststofsoort: KAS BASF...
Pagina 71
Inbedrijfstelling Voorbeeld voor veldstrooien in de late bemesting: Afb. 7.17: Veldstrooien in de late bemesting Bij het veldstrooien in de late bemesting ontstaat een symmetrisch strooibeeld. Bij correcte strooierinstelling (zie gegevens in de strooitabel) wordt de meststof gelijkmatig verdeeld. Gegeven parameters: Meststofsoort: KAS BASF Strooihoeveelheid:...
Pagina 72
Inbedrijfstelling Voorbeeld voor grensstrooien in de late bemesting: Afb. 7.18: Grensstrooien bij de late bemesting Bij het grensstrooien in de late bemesting komt nagenoeg geen meststof over de veldgrens terecht. In dat geval moet een onderbemesting aan de veldgrens ge- accepteerd worden.
Pagina 73
Inbedrijfstelling Voorbeeld voor kantstrooien in de late bemesting: Afb. 7.19: Kantstrooien bij de late bemesting Het kantstrooien in de late bemesting is een meststofverdeling waarbij nog wat meststof over de veldgrens terechtkomt. Hierdoor ontstaat slechts een kleine on- derbemesting aan de veldgrens. Gegeven parameters: Meststofsoort: KAS BASF...
Inbedrijfstelling Instelling van de speciale uitrusting grensstrooi-inrichting GSE De grensstrooi-inrichting is een inrichting ter begrenzing van de strooibreedte (naar keuze rechts of links) in de zone tussen ca. 0 m en 3 m van het midden van het tractorspoor tot de buitenste veldrand. De naar de veldrand wijzende doseerschuif sluiten.
Inbedrijfstelling Correctie van de strooibreedte De gegevens in de meegeleverde montagehandleiding zijn richtwaarden. Bij af- wijkingen van de meststofkwaliteit kan het vereist zijn dat een correctie van de instelling uitgevoerd moet worden. Ter verkleining van de strooibreedte sterker naar de strooischijf toe zwenken. ...
Inbedrijfstelling Instellingen bij niet vermelde meststoffen De instellingen voor meststoffen die niet in de strooitabel zijn vermeld, kunt u be- palen met de praktijkgerichte proefset (speciale uitrusting). LET OP Ter bepaling van de instellingen voor niet vermelde meststofsoorten, gelieve de bijkomende handleiding voor de praktijkgerichte proefset eveneens in acht te nemen.
Inbedrijfstelling 7.9.2 Een passage uitvoeren Opstelling: LET OP Wij bevelen het opstelplan tot een strooibreedte van 24 m aan. Een opstelplan voor grotere werkbreedten is bij de praktijktestset PPS5 gevoegd. Testoppervlak lengte: 60 tot 70 m 1/2x 1/2x Afb. 7.22: Opstelling voor één passage Eén passage voorbereiden: Kies uit de strooitabel een soortgelijke meststof en stel de strooier dienover- ...
Inbedrijfstelling Voer de strooitest uit met de voor het gebruik vastgestelde openingsstand: Rijsnelheid: 3 tot 4 km/u. Doseerschuiven 10 m vóór opvangschalen openen. Doseerschuiven ca. 30 m na opvangschalen sluiten. LET OP Mocht de in de opvangschalen opgevangen hoeveelheid te weinig zijn, herhaal dan de passage.
Pagina 79
Inbedrijfstelling Drie passages voorbereiden: Kies uit de strooitabel een soortgelijke meststof en stel de strooier dienover- eenkomstig in. De aanbouwhoogte van de machine overeenkomstig de opgaven uit de strooitabel instellen. Let erop, dat de aanbouwhoogte betrekking heeft op de bovenkanten van de opvangschalen.
Inbedrijfstelling 7.9.4 Resultaten evalueren en eventueel corrigeren Inhoud van de achter elkaar liggende opvangschalen bijeen schudden en vanaf links in de meetbuizen gieten. Lees de kwaliteit van de dwarsverdeling af bij het vulpeil van de drie meetbui- zen. 100% 100% 100%...
Strooibedrijf Strooibedrijf n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. Motor van de trekker uitzetten. Contactsleutel verwijderen. ...
Strooibedrijf Zeer harde mestsoorten (bijv. kalkammonsalpeter, kieseriet) verhogen de slijtage van de strooischoepen. Gebruik altijd het meegeleverde beschermrooster om verstoppingen door bijv. vreemde voorwerpen of klonters meststof te vermijden. Aanspraak op vergoeding van schade die niet aan de schotelstrooier voor mine- rale mest AXIS H EMC zelf is ontstaan, is uitgesloten.
Strooibedrijf Gebruik van de strooitabel LET OP Neem het hoofdstuk 7.7: Gebruik van de strooitabel, pagina 61 in acht. Strooihoeveelheid instellen LET OP De machine van de serie AXIS H EMC beschikt over een elektronische schuif- bediening voor de instelling van de strooihoeveelheid. De elektronische bediening van de doseerschuiven wordt in de aparte gebruiks- aanwijzing van de elektronische machinebesturing beschreven.
Strooibedrijf 8.5.2 Strooischijven demonteren en monteren n GEVAAR Letselgevaar door lopende motor Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en uitgeworpen kunstmest tot ern- stige verwondingen leiden. Strooischijven nooit bij lopende motor of draaiende aftakas van de trekker monteren of demonteren.
Pagina 86
Strooibedrijf 3. Dopmoer afschroeven. 4. Strooischijf van de naaf ne- men. 5. Instelhendel weer in de daar- toe voorziene houder leggen. Afb. 8.4: Dopmoer afschroeven Strooischijven monteren Voorwaarden: PTO en motor van de tractor zijn uitgeschakeld en beveiligd tegen inschake- ...
Strooibedrijf 8.5.3 Afgiftepunt instellen LET OP De machine AXIS H EMC beschikt over een elektronische instelling van het uit- stroompunt. De elektronische instelling van het uitstroompunt wordt in de aparte gebruiks- aanwijzing van de elektronische machinebesturing beschreven. Deze gebruiks- aanwijzing is bestanddeel van de elektronische machinebesturing. Met de keuze van het type strooischijf legt u een bepaald bereik voor de werk- breedte vast.
Strooibedrijf Toerental van strooischijf instellen LET OP Raadpleeg de strooitabel voor het juiste toerental van de strooischijf en voer deze waarde in de bedieningsterminal van de machine in. Meststof strooien 8.8.1 Voorwaarden Controleer voor begin van de werkzaamheden of aan alle voorwaarden voor een veilig en economisch zinvol strooien voldaan is.
Strooibedrijf Strooien op de kopakker Om een goede meststofverdeling op de wendakker te bereiken, is het nauwkeu- rige aanleggen van de rijstroken onontbeerlijk. Grensstrooien Bij het strooien op de wendakker door grensstrooibedrijf (lager toerental, verstel- ling van het afgiftepunt en hoeveelheidsreductie). Afb.
Pagina 90
Strooibedrijf Normaal strooien in dan wel vanuit het kopakkerrijpad LET OP Indien u voor het gebruik van uw machine een gps-systeem en een ISOBUS- machinebesturing gebruikt, controleer dan of de software van de machinebestu- ring over de functie OptiPoint beschikt. De functie OptiPoint berekent het optimale in- en uitschakelpunt voor de strooi- werkzaamheden op de kopakker aan de hand van de instellingen in de schotel- strooier voor minerale mest.
Strooibedrijf Heenrit uit het kopakkerrijpad Doseerschuiven openen, wanneer aan de volgende voorwaarde is voldaan: het einde van de strooiwaaier op het veld [E] ligt ongeveer een halve werkbreedte + 4 tot 8 m tegen de veldgrens van de kopakker. De trekker bevindt zich dan naargelang de strooibreedte van de meststof op ver- schillende afstanden in het veld.
Pagina 92
Strooibedrijf Afb. 8.8: Automatische deelbreedteschakeling [1] Veldrand [2] Kopakkerrijpad [3] Strooiwaaier 2 tot 7: Deelabreedtereductie aan de rechter zijde voor AXIS.2 [4] Rijpad in het veld LET OP De met VariSpread compatibele machine is met twee elektrische afgiftepuntstel- motoren uitgerust. U kunt via de ISOBUS-machinebesturing de instellingen van de deelbreedtes vastleggen en in het strooibedrijf aan gerende percelen nauw- keurig strooien.
Strooibedrijf 8.11 Storingen en mogelijke oorzaken n WAARSCHUWING Gevaar voor verwondingen bij ongeschikt verhelpen van sto- ringen Een vertraagd of onvakkundig verhelpen van storingen door onvoldoende gekwalificeerd personeel leidt tot ernstige lichame- lijke letsels alsook schade voor machines en milieu. ...
Pagina 94
Strooibedrijf Storing Mogelijke oorzaak/maatregel Strooier doseert eenzijdig een ho- Brugvorming boven het roerwerk gere strooihoeveelheid Meststof aan de desbetreffende kant verwijderen tot aan Voorraadbak raakt bij het normale de hoogte van het beschermrooster. strooien ongelijkmatig leeg. Brugvorming met geschikte houten stok vernietigen door ...
Pagina 95
Strooibedrijf Storing Mogelijke oorzaak/maatregel Doseerschuif gaat moeilijk of hele- Doseerschuiven lopen te zwaar. Soepelheid van de maal niet open. schuiven, hefbomen en scharnieren controleren en eventueel verbeteren. Roerwerk werkt niet. Roerwerkaandrijving controleren. Zie 9.8: Roerwerkaandrijving controleren, pagina 104 Verstoppingen van de doseerope- Maak de verstoppingen los.
Strooibedrijf 8.12 Lossen van de resthoeveelheid n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door roterende machinedelen Roterende machinedelen (cardanas, naven) kunnen lichaamsde- len of voorwerpen grijpen en naar binnen trekken. Aanraking van draaiende machinedelen kan leiden tot kneuzingen, schaafwon- den en beknellingen. ...
Strooibedrijf 8.13 Machine parkeren en ontkoppelen De machine kan op het frame of de parkeerrollen (speciale uitrusting) veilig ge- parkeerd worden. n GEVAAR Beknellingsgevaar tussen trekker en machine Personen die zich tijdens het parkeren of ontkoppelen tussen trek- ker en machine bevinden, verkeren in levensgevaar. ...
Onderhoud en reparatie Onderhoud en reparatie Veiligheid LET OP Let op de waarschuwingen in het hoofdstuk 3: Veiligheid, pagina Let in het bijzonder op de aanwijzingen in het gedeelte 3.8: Onderhoud en re- paratie, pagina Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich tijdens de bediening van de machine niet voordoen.
Onderhoud en reparatie Slijtageonderdelen en schroefverbindingen 9.2.1 Slijtageonderdelen controleren Slijtageonderdelen zijn: Strooivleugels, roerkop, uitloop, hydraulische slan- gen en alle kunststof onderdelen. Kunststof onderdelen zijn ook onder normale strooiomstandigheden aan een be- paalde veroudering onderhevig. Kunststof onderdelen zijn bv. beschermroos- tervergrendeling, drijfstang. Slijtageonderdelen regelmatig controleren.
Onderhoud en reparatie Schroefverbindingen van de weegcel controleren (variant W) De machine is met 2 weegcellen en een trekstaaf uitgerust. Deze zijn met schroefverbindingen bevestigd. Controleer aan weerszijden van de machine of de schroefverbindingen van de weegcellen en van de trekstaaf vastzitten: vóór elk strooiseizoen ...
Pagina 102
Onderhoud en reparatie 3. Schroefverbinding met kop- pelsleutel stevig aanspannen (koppel = 65 Nm). Afb. 9.3: Bevestiging van de trekstaaf in de voorraadbak LET OP Na het aanspannen van de schroefverbindingen met de koppelsleutel moet het weegsysteem opnieuw getarreerd worden. Gelieve hiervoor de aanwijzingen in de gebruikshandleiding van de bedieningsunit onder het hoofdstuk ‘Weegschaal tarreren’...
Onderhoud en reparatie Onderhoudsschema In dit hoofdstuk worden de onderhoudswerkzaamheden vermeld. LET OP Aanwijzingen voor smeren en smeerintervallen vindt u in het hoofdstuk 9.14: Smeerschema, pagina 117 9.4.1 Onderhoud Module Werkzaamheid Aanwijzing Veiligheidsinrichtingen Controle op werking vóór aanvang Pagina 101 van de rit Hydraulisch systeem Op beschadiging/lekkage controleren...
Pagina 104
Onderhoud en reparatie Module Werkzaamheid Aanwijzing Doseerschuif Correct openen van de doseerschui- Pagina 108 ven controleren en eventueel opnieuw afstellen, schuiftestpunten van de elektronische besturing opnieuw kali- breren Instelling van het uit- Juiste instelling van het uitstroompunt Pagina 110 stroompunt controleren en eventueel opnieuw af- stellen, uitstroompunten van de elek- tronische besturing opnieuw...
Onderhoud en reparatie Machine reinigen Voor het waardebehoud van uw machine adviseren wij u om deze na ieder ge- bruik onmiddellijk te reinigen met een zachte waterstraal. Voor eenvoudige reiniging kunnen de beschermroosters in het reservoir omhoog geklapt worden (zie hoofdstuk 9.6: Beschermroosters in het reservoir openen, pagina 101).
Onderhoud en reparatie 9.5.2 Spatscherm aanbouwen 1. Spatscherm aan de zijkant naar binnen schuiven tot dit in de houder vergren- delt. 2. De 3 snelsluitingen van het linker en rechter spatscherm met de instelhendel van de machine vastschroeven. 3. Instelhendel weer in de daartoe voorziene houder leggen. 9.5.3 Onderhoud Na de reiniging raden wij aan, de droge machine, in het bijzonder de gecoate...
Onderhoud en reparatie Beschermroosters in het reservoir openen n WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegende onderdelen in het reser- voir In het reservoir zitten bewegende onderdelen. Bij de inbedrijfstelling en de werking van de machine kunnen ver- wondingen aan handen en voeten ontstaan. ...
Pagina 108
Onderhoud en reparatie Vóór het openen van het beschermrooster: Aftakas uitschakelen. Machine neerlaten. Motor van de trekker uitzetten. Contactsleutel verwijderen. Afb. 9.6: Vergrendeling van beschermrooster openen Regelmatige functiecontroles van de beschermroostervergrendeling uitvoe- ren. Zie onderstaande afbeelding. Defecte beschermroostervergrendelingen onmiddellijk vervangen.
Onderhoud en reparatie Positie van de strooischijfnaaf controleren De strooischijfnaaf moet exact onder het roerwerk gecentreerd zijn. _ + 2 mm 136,5 < 2 mm Afb. 9.8: Positie van de strooischijfnaaf controleren Voorwaarden: De strooivleugels zijn gedemonteerd (zie subhoofdstuk Strooischijven de- ...
Onderhoud en reparatie Roerwerkaandrijving controleren LET OP Er is een linker en een rechter roerwerk. Beide roerwerken draaien telkenmale in dezelfde richting als de strooischijven. Om een gelijkmatig debiet van de meststof te waarborgen, moet het roerwerk met een zo constant mogelijk toerental werken. Toerental roerwerk: 15 - 20 omw/min.
Pagina 111
Onderhoud en reparatie 1. Drijfstangen controleren. Drijfstangen mogen geen scheuren of andere beschadigingen vertonen. Scharnierlagers op slijtage controleren. Functie van alle veiligheidselementen aan de scharnierplekken controle- ren. 2. Roerkop met de hand in de draairichting van de strooischijf draaien. Zie Afb.
Onderhoud en reparatie Strooischoepen vervangen Versleten strooischoepen vervangen. LET OP Laat versleten strooivleugels uitsluitend door uw handelaar of bevoegde vak- mensen vervangen. Voorwaarde: De strooischijven zijn gedemonteerd (zie gedeelte „Strooischijven demonte- ren en monteren“). Bepaling strooischoeptype: n VOORSICHTIG Overeenstemming van de strooischoeptypen Type en grootte van de strooischoepen zijn aan de strooischijf aangepast.
Pagina 113
Onderhoud en reparatie Vervanging strooischoepen: Afb. 9.12: Schroeven strooischoepen losdraaien 1. De zelfborgende moeren aan de strooischoepen lossen en strooischoepen eraf nemen. 2. De nieuwe strooischoep op de strooischijf zetten. Op het juiste strooischoep- type letten. Afb. 9.13: Nieuwe zelfborgende moeren gebruiken 3.
Onderhoud en reparatie 9.10 Doseerschuifinstelling kalibreren Controleer vóór ieder strooiseizoen, eventueel ook tijdens het strooiseizoen, de instelling van de doseerschuiven op gelijkmatig openen. n WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling en snijwonden door onafhankelijk be- diende onderdelen Bij werkzaamheden aan onderdelen die onafhankelijk worden bediend (verstelhendels, doseerschuiven) bestaat gevaar voor beknellen en snijden.
Pagina 115
Onderhoud en reparatie Instellen: De doseerschuif bevindt zich in de positie uit werkstap 2 (lichtelijk tegen de bout gedrukt). 3. Bevestigingsschroeven van de schaal van de onderste schaalverdeling los- maken. Afb. 9.15: Bevestigingsschroeven van de schaal 4. De volledige schaal zodanig verschuiven dat de schaalwaarde 85 precies onder de wijzer van het wijzerelement staat.
Onderhoud en reparatie 9.11 Instelling van het uitstroompunt controleren De verandering van het afgiftepunt dient voor de precieze afstelling van de werk- breedte en de aanpassing aan verschillende soorten meststof. Controleer vóór ieder strooiseizoen, eventueel ook tijdens het strooiseizoen (bij ongelijkmatige verdeling van meststof), de instelling van het uitstroompunt.
Onderhoud en reparatie 9.12 Onderhoud hydraulisch systeem Het hydraulische systeem van de schotelstrooier voor minerale mest AXIS H EMC bestaat uit hydraulisch blok met olievoorziening van de trekker, hydraulische motoren, verbindingsslangen. Binnen de hydraulische circuits zijn de aandrijfcomponenten en actuatoren tel- kens via hydraulische leidingen met elkaar verbonden.
Pagina 118
Onderhoud en reparatie n WAARSCHUWING Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydrauli- sche olie en transmissieolie Hydraulische olie en transmissieolie zijn biologisch niet volledig afbreekbaar. Daarom mag olie niet op ongecontroleerde wijze in het milieu geraken. Naar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorbe- rend materiaal opnemen resp.
Onderhoud en reparatie 9.12.1 Hydraulische slangen controleren Hydraulische slangen staan bloot aan een hoge belasting en zijn onderhevig aan slijtage. Ze mogen maximaal 6 jaar, inclusief een opslagtijd van maximaal 2 jaar, worden gebruikt. LET OP De fabricagedatum van een slangleiding is op een van de slangkoppelstukken in jaar/maand aangegeven (bijv.
Onderhoud en reparatie Werkwijze: 1. Slangkoppelstuk aan het uiteinde van de te vervangen hydraulische slang losmaken. 2. De olie uit de hydraulische slang laten lopen. 3. Het andere uiteinde van de hydraulische slang losmaken. 4. Het losgemaakte uiteinde van de slang direct in de olieopvangbak laten zak- ken en de aansluiting afsluiten.
Onderhoud en reparatie 9.12.4 Hydraulisch drukfilter controleren (speciale uitrusting) Om een lang en storingsvrij bedrijf te garanderen, raden wij het gebruik van een hydraulisch drukfilter (Afb. 9.18) aan. Als het hydraulische drukfilter vuil is, ver- vangt u het filterpatroon door een nieuw filterpatroon. Het drukfilter is voorzien van een verontreinigingsindicator.
Onderhoud en reparatie 5. Controleer de O-ringen op beschadiging en vervang ze indien nodig. 6. Schroef de filterbehuizing [3] met de schroefsleutel SW24 in tot aan de aan- slag en draai de behuizing een kwartslag terug. 7. Hydraulisch drukfilter ontluchten. ...
Onderhoud en reparatie 9.13.2 Olie verversen De transmissieolie hoeft onder normale omstandigheden niet te worden ververst. Wij adviseren echter om de olie na 10 jaar te verversen. Bij frequent gebruik van meststof met een hoog stofaandeel en vaak reinigen wordt een korter interval voor de olieverversing aangeraden. De overbrenging moet worden gedemonteerd.
Onderhoud en reparatie 9.14.2 Smeerpunten De smeerpunten zijn verdeeld over de gehele machine en gemarkeerd. U herkent de smeerpunten aan dit aanwijzingsbord: Afb. 9.20: Aanwijzingsbord smeerpunt Houd de aanwijzingsborden altijd schoon en leesbaar. Afb. 9.21: Smeerpunt weegcel [1] Smeerpunt...
Afdanking Afdanking 10.1 Veiligheid n WAARSCHUWING Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydrauli- sche olie en transmissieolie Hydraulische olie en transmissieolie zijn biologisch niet volledig afbreekbaar. Daarom mag olie niet op ongecontroleerde wijze in het milieu geraken. Naar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorbe- rend materiaal opnemen resp.
Afdanking 10.2 Afdanking De volgende punten gelden onbeperkt. Al naargelang de nationale wetgeving de daaruit voortvloeiende maatregelen vastleggen en uitvoeren. 1. Alle onderdelen, hulp- en bedrijfsstoffen door vakpersoneel uit de machine la- ten verwijderen. Deze moeten daarbij volgens soort gescheiden worden. 2.
RAUCH-apparaten worden volgens moderne productiemethoden en met de groot- ste zorgvuldigheid vervaardigd en worden onderworpen aan talrijke controles. Daarom verleent RAUCH 12 maanden garantie, wanneer is voldaan aan de vol- gende voorwaarden: De garantie begint op de datum van aankoop.