Bij voorkeur geschiedt ook deze vrijgave ( instellingen via het
klokprogramma voor minimale tapwatertemperatuur) ook op de
warmere momenten van de dag. (Tussen 10.00 en 18.00 uur).
ä
Let op!
Indien de bovenste sensorbuis wordt gebruikt kan het zijn dat de
temperatuur op de sensor pas na een half uur begint te stijgen.
Om te voorkomen dat de hulpverwarming te snel inschakelt kan
deze tijd worden verlengd (paragraaf : Tijdsinterval controle
stijging tapwatertemp). Stel deze tijd in naar minimaal 45
minuten voor een 200 liter voorraadvat en minimaal 75 minuten
voor een 300 liter voorraadvat.
5.4. CV-instellingen
Om er voor te zorgen dat het toestel stabiel zijn warmte kan
opwekken en afgeven moet er met een aantal zaken rekening
worden gehouden.
Buffering
De vuistregel is dat de warmtepomp zijn minimale vermogen direct
via de afgifte moet kunnen afgeven. Als dit niet het geval is moet
voor iedere kW die niet direct kan worden afgegeven 20 liter
buffering in het systeem worden toegevoegd. Dit kan oa. worden
gerealiseerd door het toepassen van onze 20 of 40 liter buffers /
open verdelers.
Houd hier rekening met afgifte bij een minimale
aanvoertemperatuur.
Instellingen systeempomp (P0)
De instellingen van de interne pomp (P0) moeten worden aangepast
op de installatie/toepassing. Bij toepassing van een CV-buffer dient
het pompbedrijf te worden ingesteld op "interval" of "Continu" (zie
Menustructuur-Circulatiepompinstellingen op pagina 85).
Dit houdt in dat de pomp altijd actief is wanneer er warmtevraag is
op contact HS (of koelvraag op CS).
Uiteraard dienen bij toepassing van een buffer de secundaire
pompen (P1 en P2) ook te worden geactiveerd in de juiste
bedrijfsmodi.
In- en uitschakel differenties
Indien de afgifte voldoende is om het minimale vermogen af te
geven raden we aan om beide differenties in te stellen op 2⁰C
( Menustructuur-Temperatuurzone 2 op pagina 75 ).
Dit houdt in dat bij een setpoint van bijvoorbeeld 35⁰C de
temperatuur maximaal tussen de 37⁰C en 33⁰C zal variëren.
66
"Delta T terugmoduleren compressor verwarmen/koelen"
(paragraven Menustructuur-Temperatuurzone 1 op pagina 72 en
Menustructuur-Temperatuurzone 2 op pagina 75 ) kan dan
eveneens op 2⁰C worden ingesteld.
Indien de afgifte lager is dan het minimale vermogen kan er voor
worden gekozen om de differenties (Delta T terugmoduleren
compressor verwarmen/koelen) in te stellen op 3⁰C. Dit levert dan
grotere variaties op maar een stabieler aan/uit gedrag van de
warmtepomp, en dus een betere efficiëntie.
Bepalen van verwarmmomenten
Om er voor te zorgen dat de warmtepomp de warmte het meest
efficiënt kan maken (als de buitenlucht een hoge temperatuur
heeft) is het aan te raden de grootste vraag overdag te plannen. Het
is dus aan te raden om de woning naar comfortabele temperatuur
(bijvoorbeeld 21⁰C) te brengen gedurende de middag.
's Nachts kan de temperatuur dan enigszins zakken, maar voorkom
dat de temperatuur te ver weg zakt. Voorkom dat de
warmtepomp 's morgens vroeg grote temperatuurstijgingen moet
realiseren. Stabiel en egaal stookgedrag voorkomt onnodige
ontdooicycli. Een goede woningisolatie is dus hier ook een must.
Uiteraard kiest u zelf de temperaturen en momenten die passen bij
uw wensen.
Thermostaten & regeling
Om er voor te zorgen dat het toestel stabiel kan draaien is het
vereist dat het vraagsignaal voldoet aan de verwachtingen. Dit
houdt in dat het vraagsignaal continu moet zijn of een voldoende
lange (30 minuten) cyclustijd moet hebben. Dit is bijvoorbeeld met
het Spider systeem het geval.
Indien gebruik wordt gemaakt van twee circuits, waarvan de tweede
een hogere aanvoertemperatuur nodig heeft, kan het TH-contact
worden gebruikt om de aanvoertemperatuur naar het niveau van
het hoogste (of bij koelen; laagste) setpoint te brengen.
Deze vraag wordt alleen bediend indien er ook lage
temperatuurverwarming (of hogetemperatuurkoeling) van HS (of
CS) wordt gevraagd. Dit voorkomt dat het toestel zijn gehele
vermogen aan de veelal kleinere HT-circuits zal moeten afgeven.
De HT-circuit is daarmee een "slave-circuit" dat alleen bediend kan
worden als er vraag is in de hoofdcircuit.
Aangeraden wordt om de thermostaat die het HS- contact bedient
altijd op 'continu' in te stellen. Dit zorgt er voor dat de kans op
simultane vraag vanuit LT en HT het grootst is.
Bij koeling werkt dit op een soortgelijke manier. Indien echter
koeling volledig wordt voorzien door fan-coils waarmee diep kan
worden gekoeld kan simultaan het CS en HT-contact worden
'gemaakt'.
Zorg er in alle gevallen voor dat er voldoende buffering in het
systeem aanwezig is om de kleinst mogelijk, zelfstandig, vragende
zone stabiel van warmte (of koeling) te voorzien.