Inhoudsopgave
Advertenties
Een warmtepomp is een toestel dat energie opneemt bij een lage
temperatuur, die energie omzet naar een hogere temperatuur en
deze afgeeft (aan het verwarmingssyteem en/of de
tapwaterbereiding). Bij dit type warmtepomp wordt laagwaardige
warmte door middel van verdamping van een koudemiddel (R410A)
onttrokken aan de omgeving. Lucht (buitenlucht) wordt door de
verdamper geleid en geeft daar de uit de omgeving opgenomen
warmte/energie af aan het vloeibare koudemiddel. Dit koudemiddel
zal de energie opnemen en in temperatuur stijgen. In de verdamper
wordt het koudemiddel van vloeibaar gasvormig. De
koelmiddeldamp wordt aangezogen door een compressor. Deze
compressor zorgt ervoor dat de druk van het gasvormige
koelmiddel veel hoger wordt. Daarbij stijgt ook de temperatuur.
Door de hogere druk is het mogelijk om het koudemiddelgas weer
vloeibaar te maken bij een hogere temperatuur in een condensor.
Bij het condenseren komt de in de verdamper opgenomen warmte
weer vrij, samen met de door de compressor geleverde energie. De
condensor geeft de vrijgekomen warmte af aan het
verwarmingssyteem en/of de tapwaterbereiding. Het koudemiddel
stroomt vanuit de condensor via een expansieventiel terug naar de
verdamper, waarna het proces opnieuw begint.
De luchtwater-warmtepomp onttrekt zijn energie uit een
3
luchtdebiet van 3000-4100 m
/uur. Dit debiet bestaat uit
buitenlucht .De buitentemperatuur naar de warmtepomp heeft
invloed op het rendement.
18
3.6.2. Werking van de warmtepomp met de cv-ketel
De HP-S kan worden toegepast met een CV-ketel ) en wordt
daarmee een hybride verwarmingsopwekkingssysteem, bestaande
uit een luchtwater-warmtepomp en een combi-ketel.
De luchtwater-warmtepomp verzorgt primair de verwarming. Het
keteldeel verzorgt de warmwatervoorziening en springt voor de
verwarming alleen in als de wamtepomp capaciteit tekort komt.
Als de regeling constateert dat de warmtepomp alleen niet
toereikend is schakelt zij het keteldeel bij.
3.6.3. Elektrische bijverwarming
Het elektrisch element in het binnendeel kan worden gebruikt als
hulpverwarming, wanneer de buitentemperatuur te laag is, of
wanneer de warmtepomp niet goed werkt en er onvoldoende
warmte wordt geleverd.
Het elektrische element wordt ingeschakeld wanneer aan één of
beide van de volgende voorwaarden is voldaan:
1.
De watertemperatuur is lager dan de temperatuur die is
ingesteld met de digitale thermostaat van de elektrische
verwarming.
2. Uit de gegevens van de warmtepomp blijkt dat de capaciteit niet
groot genoeg is, waarna de hulpverwarming wordt
bijgeschakeld.
Als het regelsysteem van de warmtepomp defect raakt, kan de
klant met de digitale thermostaat van de elektrische
hulpverwarming handmatig een watertemperatuur instellen voor
de warmtepomp.
Advertenties
Inhoudsopgave
