4.14.7. Bedrading en afzekering
A
Legenda
A
Hoofdvoeding
B
Voeding binnen- en buitendeel
C
Voeding interne hulpverwarming
C moet aan de kant van B zitten. C zit in het binnendeel en moet gevoed
worden vanaf de tweede WCD.
Het buitendeel haalt zijn voeding uit het binnendeel. D= E (dan zijn alle
voedingen zwart)
C= communicatiekabel tussen binnen en buitendeel.
Gebruik de juiste zekering voor de warmtepomp. De
●
zekeringswaarde dient een stap hoger geselecteerd te worden
dan het maximale amperage van de warmtepomp vereist (traag
afzekeren).
De voeding van de warmtepomp moet geaard zijn.
●
De bedrading moet worden aangelegd door gekwalificeerd
●
personeel.
De bedrading dient te voldoen aan de ter plaatse geldende
●
voorschriften.
Schakel de warmtepomp uit voordat met de werkzaamheden
●
aan de bedrading wordt begonnen.
C
B
D
Communicatiekabel tussen biinnen- en buitendeel
E
Voeding buitendeel
De bedrading moet stevig worden bevestigd, zodat deze niet kan
●
losraken.
Zorg ervoor dat de elektrische voeding voldoet aan de
●
voedingsspecificaties op de typeplaat.
Zorg ervoor dat de elektrische voedingen, kabels en
●
werkschakelaars geschikt zijn voor het voorgeschreven
elektrisch vermogen van de warmtepomp.
Zorg ervoor dat alle delen elektrisch uit te schakelen zijn
●
(warmtepomp, interne hulpverwarming en eventuele externe
hulpverwarming) als er gewerkt wordt aan de warmtepomp
(buitendeel) of het binnendeel.
Open, voordat u met het aanleggen van de bedrading begint, het
voorpaneel van het binnendeel en verwijder de beschermplaat van
de elektrakast.
D
59