12.1
Overzicht: Probleemoplossing
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van
problemen.
Het bevat informatie over:
▪ Problemen op basis van symptomen oplossen
▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen
Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen
Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor
de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte
bedrading.
12.2
Voorzorgsmaatregelen bij het
opsporen en verhelpen van
storingen
WAARSCHUWING
▪ Controleer STEEDS of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
controleren.
Schakel
stroomonderbreker uit.
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit
uitschakelen
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
resetten. Shunt NOOIT een veiligheidstoestel of wijzig
zijn waarde niet in een waarde verschillend van de
standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
uw dealer.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN-
en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
12.3
Problemen op basis van
symptomen oplossen
12.3.1
Symptoom: De unit verwarmt of koelt
NIET zoals verwacht
Mogelijke oorzaken
De temperatuurinstelling is NIET
juist
ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA
Daikin Altherma 3 R W
4P496758-1B – 2019.10
de
respectievelijk
en
controleren
waarom
het
Wat te doen
Controleer de
temperatuurinstelling op de
afstandsbediening. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing.
12 Opsporen en verhelpen van storingen
Mogelijke oorzaken
Het waterdebiet is te laag
Het watervolume in de installatie
is te laag
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Wat te doen
Controleer de volgende zaken:
▪ Alle
afsluiters
van
het
watercircuit
staan
volledig
open.
▪ De
waterfilter
is
schoon.
Reinig deze indien nodig.
▪ Er
zit
geen
lucht
in
het
systeem.
Ontlucht
indien
nodig.
U
kunt
handmatig
ontluchten
(zie
"Handmatig
[ 4 85])
ontluchten"
of
de
automatische
ontluchtingsfunctie
gebruiken
(zie
"Automatisch
ontluchten" [ 4 85]).
▪ De waterdruk is >1 bar.
▪ Het
expansievat
is
NIET
gebarsten of defect.
▪ Het ventiel (indien aanwezig)
van het watercircuit naar het
expansievat is open.
▪ De
weerstand
in
het
watercircuit is NIET te hoog
voor de pomp (zie de ESP-
curve
in
het
hoofdstuk
"Technische gegevens").
Indien het probleem nog steeds
aanwezig is nadat u alle
hierboven beschreven punten
hebt gecontroleerd, neem dan
contact op met uw dealer. In
sommige gevallen is het normaal
dat de unit beslist om een laag
waterdebiet te gebruiken.
Controleer of het watervolume in
de installatie boven de vereiste
minimumwaarde ligt (zie
"6.4.3 Het watervolume en
controleren" [ 4 28]).
waterdebiet
91