Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
LAN-adapter.
4.3.3
Mogelijke combinaties van binnenunit en
buitenunit
Binnenunit
ERGA04
EHBH/X04
EHBH/X08
4.3.4
Mogelijke combinaties van binnenunit en
tank voor warm tapwater
Binnenunit
EKHWS
EHBH/X04
O
EHBH/X08
O
5
Richtlijnen met betrekking tot
mogelijke toepassingen
5.1
Overzicht: Richtlijnen met
betrekking tot mogelijke
toepassingen
Deze richtlijnen bieden een overzicht van de mogelijkheden van het
warmtepompsysteem.
OPMERKING
▪ De afbeeldingen in deze richtlijnen zijn alleen ter
informatie bedoeld en mogen NIET als dusdanig als
gedetailleerde hydraulische schema's of grafieken
gebruikt
worden.
maatvoeringen en het gedetailleerd hydraulisch in
evenwicht brengen worden hier NIET getoond; deze
maken deel uit van de verantwoordelijkheden van de
installateur.
▪ Voor meer informatie over de configuratie-instellingen
om de werking van de warmtepomp te optimaliseren,
zie "8 Configuratie" [ 4 50].
Dit hoofdstuk bevat richtlijnen met betrekking tot mogelijke
toepassingen voor:
▪ Het ruimteverwarming/koelingsysteem in/opstellen
▪ Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen
▪ De tank voor warm tapwater in/opstellen
▪ De energiemeting instellen
▪ De regeling van het energieverbruik instellen
▪ Een externe temperatuursensor opstellen
5.2
Het ruimteverwarmings-/
koelingsysteem in/opstellen
Het warmtepompsysteem levert aanvoerwater aan warmteafgevers
in een of meerdere kamers.
Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elke
kamer zeer soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgende
vragen beantwoordt:
▪ Hoeveel kamers worden er verwarmd of gekoeld door het
warmtepompsysteem?
ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA
Daikin Altherma 3 R W
4P496758-1B – 2019.10
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Buitenunit
ERGA06
ERGA08
O
—
—
—
O
O
Warm tapwatertank
EKHWSU
EKHWP
O
O
O
O
De
gedetailleerde
hydraulische
▪ Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer en
hoeveel
bedraagt
hun
aanvoertemperatuur
ontworpen werden?
Eens de vereisten inzake ruimteverwarming/koeling duidelijk zijn,
adviseren wij onderstaande in-/opstellingsrichtlijnen te volgen.
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
kamer bedienen. Vorstbescherming kamer is echter alleen
mogelijk
wanneer
koeling=Aan.
INFORMATIE
Wanneer een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt
en Vorstbescherming kamer in alle omstandigheden
gegarandeerd dient te zijn, dan moet u Noodbedrijf [9.5]
op Automatisch zetten.
OPMERKING
Er kan een overdrukomloopklep in het systeem worden
geïntegreerd. Denk erom dat deze klep mogelijk niet op de
afbeeldingen wordt getoond.
5.2.1
Een enkele kamer
Vloerverwarming of radiatoren – Bedrade
kamerthermostaat
Opstelling
A
B
A
Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B
Een eenpersoonskamer
a
Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt
wordt
▪ De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de
binnenunit aangesloten.
▪ De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld door
de gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat
(optionele apparatuur EKRUDAS).
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [2.9]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [4.4]
▪ Code: [7-02]
Uitgebreide handleiding voor de installateur
waarvoor
[C.2]
Ruimteverwarming/-
a
Waarde
2 (Kamerthermostaat): De unit
werkt op basis van de
omgevingstemperatuur van de
gebruikersinterface.
0 (1 zone): Primair
11
zij